https://www.youtube.com/watch?v=POOKjM1ol0o
.No
Saturday, 30 November 2019
Friday, 29 November 2019
Wooden Soldiers. Wooden Soldiers
It was somewhere late summer that I was alerted to the coming of this album. The songs I was allowed to hear showed real promise and I can only say that this promise is totally fulfilled. 'Wooden Soldiers' is a rich album showing a few sides to this Utrecht based band that are very much worth while spending time with and to get to know intimately.
Wooden Soldiers has released two EPs in the past few years but was unknown to me until I listened to that first link. So let me first introduce the band: Frank Wolff sings and plays guitar, Agnes Loonstra sings and plays synthesizer, Nora Iburg sings, Jan van der Hoeven plays bas, Bart van Gemert drums and Marthe Lasthuis violin. Late in 2019 it is time to really show how good the band is.
Musically 'Wooden Soldiers' starts from a folk idiom. It is only a starting point as the band is keen to show its melodic strength at every single opportunity. The lead voice alternates between male and female, the harmonies are stooped in the example CSN&Y have set for the world. Wooden Soldiers is not afraid to pick up this standard and get to work with it to make its own songs so much stronger and interesting.
The songs on 'Wooden Soldiers' are never exuberant. There's always a hint of sadness woven in there. A kind of sorrow that the power of music cannot conquer. What the music can do is make the sorrow seem larger and ever present, with as result music that touches the listener with ease. The voices of Wolff, Loonstra and Iburg underscore this mood.
It is through the use of drums and bass Wooden Soldiers beefs up its music. At the right moments its songs get a good kick making them come alive and sparkle despite the somewhat glum overall mood. Due to the use of a mandolin and violin and way of singing the folk remains present, the rhythm section makes the songs verge towards a solid form of folk rock.
At the beginning of this week I wrote about Laïs and how this band developed into many directions, leaving traditional folk far behind. Wooden Soldiers regularly manages to do this on its debut album. 'Wooden Soldiers' may have a dark streak, but anyone listening to 'Garden Part 2' will find that joy and lust for life are baked into this music. The beginning of the next song, 'My Name', is so strong that anyone doubting this album has to become convinced of how good it is. Beauty is what 'My Name' is. And just wait for that song ending it all, 'I Do'. So silken soft and bittersweet it is, so moving.
Summing up, 'Wooden Soldiers' is an album that has won me over. The quality is convincing, the variation between the songs excellent and the music and singing a joy to listen to. An extremely nice autumn surprise.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Wooden Soldiers has released two EPs in the past few years but was unknown to me until I listened to that first link. So let me first introduce the band: Frank Wolff sings and plays guitar, Agnes Loonstra sings and plays synthesizer, Nora Iburg sings, Jan van der Hoeven plays bas, Bart van Gemert drums and Marthe Lasthuis violin. Late in 2019 it is time to really show how good the band is.
Musically 'Wooden Soldiers' starts from a folk idiom. It is only a starting point as the band is keen to show its melodic strength at every single opportunity. The lead voice alternates between male and female, the harmonies are stooped in the example CSN&Y have set for the world. Wooden Soldiers is not afraid to pick up this standard and get to work with it to make its own songs so much stronger and interesting.
The songs on 'Wooden Soldiers' are never exuberant. There's always a hint of sadness woven in there. A kind of sorrow that the power of music cannot conquer. What the music can do is make the sorrow seem larger and ever present, with as result music that touches the listener with ease. The voices of Wolff, Loonstra and Iburg underscore this mood.
It is through the use of drums and bass Wooden Soldiers beefs up its music. At the right moments its songs get a good kick making them come alive and sparkle despite the somewhat glum overall mood. Due to the use of a mandolin and violin and way of singing the folk remains present, the rhythm section makes the songs verge towards a solid form of folk rock.
At the beginning of this week I wrote about Laïs and how this band developed into many directions, leaving traditional folk far behind. Wooden Soldiers regularly manages to do this on its debut album. 'Wooden Soldiers' may have a dark streak, but anyone listening to 'Garden Part 2' will find that joy and lust for life are baked into this music. The beginning of the next song, 'My Name', is so strong that anyone doubting this album has to become convinced of how good it is. Beauty is what 'My Name' is. And just wait for that song ending it all, 'I Do'. So silken soft and bittersweet it is, so moving.
Summing up, 'Wooden Soldiers' is an album that has won me over. The quality is convincing, the variation between the songs excellent and the music and singing a joy to listen to. An extremely nice autumn surprise.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Thursday, 28 November 2019
Badbea. Edwyn Collins
Met zijn band Orange Juice maakte Edwyn Collins een drietal albums die behoren tot de vergeten klassiekers van de jaren 80 en ook zijn soloalbums kregen niet allemaal de waardering die ze verdienen. De single A Girl Like You leek alles te veranderen, maar een zware hersenbloeding wierp de Schotse muzikant ver terug. Eerder dit jaar verscheen Badbea en wat is het een sterk album. Edwyn Collins stapt op zijn nieuwe album met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van de popmuziek en door genres, maar alles wat hij op Badbea aanraakt verandert in goud. Prachtalbum van deze Schotse cultheld.
Edwyn Collins stond in de tweede helft van de jaren 70 aan de basis van de Schotse band Orange Juice. De band uit Glasgow dook op in de gloriejaren van de punk, maar moest zelf niet zo veel hebben van het genre, waardoor direct succes uitbleef.
Toen de band in 1982 dan eindelijk haar debuut uitbracht sloot de muziek van Orange Juice wel aan bij die van de op dat moment grote bands. Luister naar You Can't Hide Your Love Forever (1982), Rip It Up (1982) en The Orange Juice (1984) en je hoort de romantische en dansbare new-wave die de jaren 80 kleur gaf.
Orange Juice bleef ondanks haar drie geweldige albums helaas altijd een cultband, waardoor het doek voor de band viel voordat we aan de tweede helft van de jaren 80 begonnen. Edwyn Collins keerde pas aan het eind van de jaren 80 terug met het uitstekende soloalbum Hope And Despair, maar wist zich nog steeds niet te ontworstelen aan de culstatus. Dat lukte uiteindelijk in 1994 met het album Gorgeous George en vooral met de single A Girl Like You, die de Schotse muzikant eindelijk de erkenning opleverde die hij al zo lang verdiende.
In 2005 werd Edwyn Collins getroffen door een ernstige hersenbloeding en lange tijd was het de vraag of de Schotse muzikant voldoende zou herstellen om ooit weer muziek te maken. Twee jaar later keerde hij gelukkig terug en sindsdien levert de muzikant uit Glasgow met enige regelmaat nieuwe albums af. Het zijn albums die ik lang niet allemaal in de kast heb staan, maar het in 2010 verschenen Losing Sleep is een prachtalbum.
Ook het dit voorjaar verschenen Badbea verdween om onduidelijke redenen weer op de stapel, maar toen ik het album onlangs eindelijk eens goed beluisterde was ik direct verkocht. Badbea is een typisch Edwyn Collins album en het is een album vol geweldige songs.
De Schotse muzikant maakt muziek die zich laat inspireren door een aantal decennia popmuziek en beperkt zich zeker niet tot één genre. Het levert een rijk en gevarieerd album op dat steeds weer opvalt door een zeer smaakvolle instrumentatie, door songs die onmiddellijk een onuitwisbare indruk maken en door de bijzondere stem van Edwyn Collins, die zich heeft ontwikkeld tot een crooner met een geheel eigen geluid.
Badbea is het soort album waar Morrissey momenteel een moord voor zou doen en ook muzikanten als Nick Lowe, Jarvis Cocker, Peter Perrett, Lloyd Cole, Richard Hawley en Robert Forster zich niet zouden schamen voor een album van dit niveau, integendeel.
Het is knap hoe Edwyn Collins op Badbea schakelt tussen genres. Het ene moment citeert hij uit de catalogus van de grote crooners van de jaren 60 of uit het oeuvre van zijn eigen Orange Juice, maar het volgende moment verrast hij net zo makkelijk met de meest punky song die hij ooit heeft gemaakt, met soulvolle klanken, dansbare elektronische muziek of met alt-country uit de woestijn van Arizona.
Je moet van goeden huize komen op met een mengelmoes als op Badbea weg te komen, maar Edwyn Collins doet het en hij doet het op zeer overtuigende wijze. Badbea is twaalf songs lang een feest van herkenning, maar tegelijkertijd klinkt de muziek van de Schotse muzikant fris en avontuurlijk.
Edwyn Collins verruilde het mondaine Glasgow een paar jaar geleden voor het oude huis van zijn opa in de Schotse Hooglanden en in de daar gebouwde studio was er geen gebrek aan inspiratie. Badbea behoort tot het allerbeste dat Edwyn Collins tot dusver heeft gemaakt en verdient veel meer aandacht dan het album tot dusver heeft gekregen. Ik ga zelf diep door het stof voor het laten liggen van dit prachtalbum, maar wat levert het momenteel veel luisterplezier op.
Erwin Zijleman
Luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Wednesday, 27 November 2019
Diabolique. L'Épée
De
gelegenheidsband L’Épée met onder andere The Limiñanas in de gelederen
bezweert en verwondert met een buitengewoon fascinerende mix van
invloeden en genres.
Shadow People van de Franse band The Limiñanas was voor mij de grote verrassing van 2018. Sindsdien heb ik ook de rest van het bijzondere oeuvre van de band ontdekt en aan dit oeuvre kan nu het debuut van L’Épée worden toegevoegd. In de gelegenheidsband, die verder bestaat uit producer Anton Newcombe en actrice Emmanuelle Seigner, spelen Marie en Lionel Limiñana wat mij betreft immers de hoofdrol. L’Épée tekent op Diabolique voor een fascinerende mix van garagerock, psychedelica, shoegaze, filmmuziek, Krautrock en nog veel meer. Het is niet zo gek ver verwijderd van de muziek van The Limiñanas, maar voegt ook weer een bijzondere dimensie toe. Het levert een even fascinerend als heerlijk album op.
Het Franse duo The Limiñanas haalde met het weergaloze Shadow People de hoogste regionen van mijn jaarlijstje over 2018. Shadow People was mijn eerste kennismaking met de muziek van Marie en Lionel Limiñana en smaakte naar veel en veel meer.
Dat meer kwam vorig jaar in de vorm van de verzameling restjes I've Got Trouble in Mind, Vol. 2 en inmiddels heb ik ook de rest van het bijzondere oeuvre van The Limiñanas ontdekt.
Dit jaar hoopte ik op een nieuw album van het duo uit het Franse Perpignan, maar in plaats van een nieuw album van The Limiñanas, krijgen we een album van de gelegenheidsband L’Épée voorgeschoteld.
L’Épée is een samenwerkingsproject van Marie en Lionel Limiñana en de Franse actrice en zangeres Emmanuelle Seigner (die overigens ook te horen was op Shadow People), waarna de van The Brian Jonestown Massacre en zijn samenwerking met Tess Parks bekende Anton Newcombe aanschoof als producer.
The Limiñanas staan al bekend om hun bonte mix aan invloeden en genres, maar de samenwerking met Emmanuelle Seigner en Anton Newcombe voegt nog wat dimensies toe aan het al zo unieke geluid van het tweetal, dat in de publiciteit rond het debuut van L’Épée helaas wat in de schaduw staat van de rockster en de actrice.
The Limiñanas waren al niet vies van invloeden uit de Franse filmmuziek en deze hebben op Diabolique van L’Épée aan terrein gewonnen. Zeker wanneer Emmanuelle Seigner haar teksten op even wulpse als onderkoelde wijze voordraagt, waan je je op de set van een duistere Franse film, maar ook de andere tracks op het album hebben een beeldend en benevelend karakter.
The Limiñanas zijn met hun muziek schatplichtig aan zowel The Velvet Underground als Serge Gainsbourg en invloeden van beiden zijn goed te horen op Diabolique. Het wordt gecombineerd met de ook op de albums van The Limiñanas hoorbare invloeden uit de garagerock, de shoegaze en de psychedelica. L’Épée voegt vervolgens nog wat invloeden uit onder andere de filmmuziek (zowel Frans, Italiaans als Amerikaans), de elektronica, de Krautrock en de 60s pop toe aan het al zo bonte palet.
De veelheid aan invloeden en intensiteit van de muziek zou bij de meeste bands zonder enige twijfel te veel van het goede zijn, maar wanneer Marie en Lionel Limiñana aan het roer staan is het genieten, terwijl Anton Newcombe het lo-fi achtige geluid van The Limiñanas net wat heeft opgepoetst.
Diabolique is over de hele linie niet zo heel ver verwijderd van de muziek die Marie en Lionel Limiñana samen maken, maar voegt door de bijzondere accenten en de bijdragen van Emmanuelle Seigner en Anton Newcombe ook wat toe. Ik heb The Limiñanas na het fantastische Shadow People heel hoog zitten, maar ook het debuut van de gelegenheidsband L’Épée smaakt weer naar veel meer.
Erwin Zijleman
Luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Shadow People van de Franse band The Limiñanas was voor mij de grote verrassing van 2018. Sindsdien heb ik ook de rest van het bijzondere oeuvre van de band ontdekt en aan dit oeuvre kan nu het debuut van L’Épée worden toegevoegd. In de gelegenheidsband, die verder bestaat uit producer Anton Newcombe en actrice Emmanuelle Seigner, spelen Marie en Lionel Limiñana wat mij betreft immers de hoofdrol. L’Épée tekent op Diabolique voor een fascinerende mix van garagerock, psychedelica, shoegaze, filmmuziek, Krautrock en nog veel meer. Het is niet zo gek ver verwijderd van de muziek van The Limiñanas, maar voegt ook weer een bijzondere dimensie toe. Het levert een even fascinerend als heerlijk album op.
Het Franse duo The Limiñanas haalde met het weergaloze Shadow People de hoogste regionen van mijn jaarlijstje over 2018. Shadow People was mijn eerste kennismaking met de muziek van Marie en Lionel Limiñana en smaakte naar veel en veel meer.
Dat meer kwam vorig jaar in de vorm van de verzameling restjes I've Got Trouble in Mind, Vol. 2 en inmiddels heb ik ook de rest van het bijzondere oeuvre van The Limiñanas ontdekt.
Dit jaar hoopte ik op een nieuw album van het duo uit het Franse Perpignan, maar in plaats van een nieuw album van The Limiñanas, krijgen we een album van de gelegenheidsband L’Épée voorgeschoteld.
L’Épée is een samenwerkingsproject van Marie en Lionel Limiñana en de Franse actrice en zangeres Emmanuelle Seigner (die overigens ook te horen was op Shadow People), waarna de van The Brian Jonestown Massacre en zijn samenwerking met Tess Parks bekende Anton Newcombe aanschoof als producer.
The Limiñanas staan al bekend om hun bonte mix aan invloeden en genres, maar de samenwerking met Emmanuelle Seigner en Anton Newcombe voegt nog wat dimensies toe aan het al zo unieke geluid van het tweetal, dat in de publiciteit rond het debuut van L’Épée helaas wat in de schaduw staat van de rockster en de actrice.
The Limiñanas waren al niet vies van invloeden uit de Franse filmmuziek en deze hebben op Diabolique van L’Épée aan terrein gewonnen. Zeker wanneer Emmanuelle Seigner haar teksten op even wulpse als onderkoelde wijze voordraagt, waan je je op de set van een duistere Franse film, maar ook de andere tracks op het album hebben een beeldend en benevelend karakter.
The Limiñanas zijn met hun muziek schatplichtig aan zowel The Velvet Underground als Serge Gainsbourg en invloeden van beiden zijn goed te horen op Diabolique. Het wordt gecombineerd met de ook op de albums van The Limiñanas hoorbare invloeden uit de garagerock, de shoegaze en de psychedelica. L’Épée voegt vervolgens nog wat invloeden uit onder andere de filmmuziek (zowel Frans, Italiaans als Amerikaans), de elektronica, de Krautrock en de 60s pop toe aan het al zo bonte palet.
De veelheid aan invloeden en intensiteit van de muziek zou bij de meeste bands zonder enige twijfel te veel van het goede zijn, maar wanneer Marie en Lionel Limiñana aan het roer staan is het genieten, terwijl Anton Newcombe het lo-fi achtige geluid van The Limiñanas net wat heeft opgepoetst.
Diabolique is over de hele linie niet zo heel ver verwijderd van de muziek die Marie en Lionel Limiñana samen maken, maar voegt door de bijzondere accenten en de bijdragen van Emmanuelle Seigner en Anton Newcombe ook wat toe. Ik heb The Limiñanas na het fantastische Shadow People heel hoog zitten, maar ook het debuut van de gelegenheidsband L’Épée smaakt weer naar veel meer.
Erwin Zijleman
Luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Tuesday, 26 November 2019
Jas. De Breek
Niet lang nadat Sander van Munster met zijn No Ninja Am I optrad in ons huis, deelde hij een nummer van een nieuw project met zijn volgers. De Breek was daar. De wereld werd nog geruime tijd in spanning gehouden voordat er een officiële, tastbare release werd aangeboden. Die is er nu in de vorm van Jas, een maxi single, waar de schoonheid van af spat.
Dat is niet het enige dat spat. Het glazuur spat van mijn tanden, bij zoveel zoetheid, zoals bij het snoep vroeger op de kermis. Zoals dat snoep, in ieder geval toen, enorm lekker was, zo heerlijk klinkt de muziek en samenzang op Jas.
De Breek is trio bestaande uit David Pino (El Pino & The Volunteers), Sander van Munster en Steef Hupkes (Stanley en de Menzo's). Alle drie gingen zij wonen in Amsterdam-Noord, niet ver van elkaar en besloten aan de oever van De Breek (de Schellingwouderbreek) samen muziek te gaan maken.
Wie naar die muziek luistert, komt binnen een paar seconden tot de conclusie dat deze diep geworteld is in de West Coast folk en pop traditie, zoals die ooit is aangevoerd door Crosby, Stills, Nash (& Young) en tegenwoordig door een Canadese band als Half Moon Run of The Shins. De Breek doet moeiteloos een gooi naar een plaatsje in dit pantheon van grootheden.
Zachte akoestische gitaarklanken, zoetgevooisde synths leggen de basis, waar overheen de drie heren zingen. Stemmen die over elkaar worden gelegd, langs elkaar heen scheren of elkaar versterken. Samen levert dat een aantal prachtige harmonieën op, die in combinatie met de relatief minimale muzikale ondersteuning, een prachtig geheel vormen.
De teksten verhalen, licht melancholiek over de jas van een opa, mijmeringen over de schooltijd met jassen en tassen en vrije middagen. 'Bom' is zo mogelijk een nog mooier nummer dan 'Jas'. Het nummer is minder versierd, maar daardoor in al zijn dromerigheid directer. Het soort nummer dat direct bij mij binnenkomt. Als ik het nummer vergelijk met de laatste plaat van Half Moon Run, dat op de avond van schrijven in een uitverkocht Paradiso staat, dan zijn daarop slechts twee nummers echt beter. De rest heeft een stevige kluif aan 'Bom', 'Jas' en 'Pluizen'. Kortom, er is zeker een toekomst en een publiek van De Breek. Toevallige verhuizingen kunnen tot samenwerkingen leiden die de mooiste dingen opleveren. Jas is daar een prachtig bewijs van.
Wo.
Je kunt Jas hier beluisteren en kopen:
https://debreek.bandcamp.com/releases
of luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Dat is niet het enige dat spat. Het glazuur spat van mijn tanden, bij zoveel zoetheid, zoals bij het snoep vroeger op de kermis. Zoals dat snoep, in ieder geval toen, enorm lekker was, zo heerlijk klinkt de muziek en samenzang op Jas.
De Breek is trio bestaande uit David Pino (El Pino & The Volunteers), Sander van Munster en Steef Hupkes (Stanley en de Menzo's). Alle drie gingen zij wonen in Amsterdam-Noord, niet ver van elkaar en besloten aan de oever van De Breek (de Schellingwouderbreek) samen muziek te gaan maken.
Wie naar die muziek luistert, komt binnen een paar seconden tot de conclusie dat deze diep geworteld is in de West Coast folk en pop traditie, zoals die ooit is aangevoerd door Crosby, Stills, Nash (& Young) en tegenwoordig door een Canadese band als Half Moon Run of The Shins. De Breek doet moeiteloos een gooi naar een plaatsje in dit pantheon van grootheden.
Zachte akoestische gitaarklanken, zoetgevooisde synths leggen de basis, waar overheen de drie heren zingen. Stemmen die over elkaar worden gelegd, langs elkaar heen scheren of elkaar versterken. Samen levert dat een aantal prachtige harmonieën op, die in combinatie met de relatief minimale muzikale ondersteuning, een prachtig geheel vormen.
De teksten verhalen, licht melancholiek over de jas van een opa, mijmeringen over de schooltijd met jassen en tassen en vrije middagen. 'Bom' is zo mogelijk een nog mooier nummer dan 'Jas'. Het nummer is minder versierd, maar daardoor in al zijn dromerigheid directer. Het soort nummer dat direct bij mij binnenkomt. Als ik het nummer vergelijk met de laatste plaat van Half Moon Run, dat op de avond van schrijven in een uitverkocht Paradiso staat, dan zijn daarop slechts twee nummers echt beter. De rest heeft een stevige kluif aan 'Bom', 'Jas' en 'Pluizen'. Kortom, er is zeker een toekomst en een publiek van De Breek. Toevallige verhuizingen kunnen tot samenwerkingen leiden die de mooiste dingen opleveren. Jas is daar een prachtig bewijs van.
Wo.
Je kunt Jas hier beluisteren en kopen:
https://debreek.bandcamp.com/releases
of luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Monday, 25 November 2019
Sunday, 24 November 2019
25 Jaar Laïs. Laïs
In 1300 a product like the one discussed here was inconceivable. Three young women dancing like they do in this picture was not. Even at least a part of the music may not have sounded completely out of sync at a court or a farmer's wedding at the time. Songs that stir up emotions of elation and lament, of joy and reminiscence for things to come and things remembered.
Laïs is 25 and looks back on its career of a quarter century. So much has changed since 1994, the year Kurt Cobain died, the first people went online and neo-liberalism was becoming the norm in the western world, while Yugoslavia had started to fall apart. Just to mention a few things happening when Jorunn Bauweraerts, Annelies Brosens and Soetkin Collier (later replaced by Nathalie Delcroix) met each other at a festival and decided to start singing together there and then. A decision that clearly was and is an extremely good idea.
To me 25 is an introduction. I had heard of Laïs but the description of the music on offer never got me beyond reading a review through the years. Things changed when I received the digital album and as I try to do with each one, give it a try. Musically I was reminded instantly of the only song I know by Kate and Anna McGarrigle, 'Complainte Pour Ste. Catharine'. A song that sounds like nails on a blackboard, due to the voices of the two ladies.
How different Laïs is. The voices blend beautifully together over music that I have come to appreciate with the passing years. The teenager I once was could not deal with the McGarricles. The slowly ageing man I am appreciates 25 the more. What strikes me is the richness of the music of the trio.
From extremely traditional folk, like I wrote in the first lines, Laïs is not afraid to show a more alternative side as in e.g. 'Joskessong'. It also switches as easily between Dutch, French and English. In either language obviously comfortable. "Marie Madelene' is in French and starts out as a folk song, but slowly but surely the song gets more solid, verging on rock with an Arabic sounding solo. So once again I get surprised by a turn the album takes.
Being a compilation album and not knowing the original albums the songs come from, I can only surmise to be hearing the evolution Laïs has gone through in the past 25 years. If so, it is impressive. The young girls who started to sing together in 1994 will not have had a picture in their minds of what I am hearing. What they must have heard is the beauty in their blending voices, the reason they continued singing together in the first place. The atmospheric music behind the voices gives the voices something extra.
As I already said the traditional folk I associated Laïs with in the past is only one side to the trio, perhaps even just a starting point. In the folk Laïs manages to reach a level I know from my youth, e.g. Steeleye Span or "The day we went to Bangor" song, whatever it was called. It is in the songs where it leaves tradition behind that Laïs soars to great heights. Where it surprised me and really won me over. It seems like I have some catching up to do.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Laïs is 25 and looks back on its career of a quarter century. So much has changed since 1994, the year Kurt Cobain died, the first people went online and neo-liberalism was becoming the norm in the western world, while Yugoslavia had started to fall apart. Just to mention a few things happening when Jorunn Bauweraerts, Annelies Brosens and Soetkin Collier (later replaced by Nathalie Delcroix) met each other at a festival and decided to start singing together there and then. A decision that clearly was and is an extremely good idea.
To me 25 is an introduction. I had heard of Laïs but the description of the music on offer never got me beyond reading a review through the years. Things changed when I received the digital album and as I try to do with each one, give it a try. Musically I was reminded instantly of the only song I know by Kate and Anna McGarrigle, 'Complainte Pour Ste. Catharine'. A song that sounds like nails on a blackboard, due to the voices of the two ladies.
How different Laïs is. The voices blend beautifully together over music that I have come to appreciate with the passing years. The teenager I once was could not deal with the McGarricles. The slowly ageing man I am appreciates 25 the more. What strikes me is the richness of the music of the trio.
Promo photo: Koen Bauters |
Being a compilation album and not knowing the original albums the songs come from, I can only surmise to be hearing the evolution Laïs has gone through in the past 25 years. If so, it is impressive. The young girls who started to sing together in 1994 will not have had a picture in their minds of what I am hearing. What they must have heard is the beauty in their blending voices, the reason they continued singing together in the first place. The atmospheric music behind the voices gives the voices something extra.
As I already said the traditional folk I associated Laïs with in the past is only one side to the trio, perhaps even just a starting point. In the folk Laïs manages to reach a level I know from my youth, e.g. Steeleye Span or "The day we went to Bangor" song, whatever it was called. It is in the songs where it leaves tradition behind that Laïs soars to great heights. Where it surprised me and really won me over. It seems like I have some catching up to do.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Saturday, 23 November 2019
De Domela Passie. Meindert Talma
Is de Domela Passie mooi? Dat is niet het woord dat ik zou gebruiken. Is De Domela Passie indrukwekkend? Dan is het antwoord direct ja.
Mijn idee is dat Talma dat effect wil bereiken met zijn 'requiem voor een anarchist', als ik het zo mag noemen. Dat is in ieder geval wel de indruk die ik overhoud van het tijdsbeeld van de man in de 19e en vroeg 20e eeuw dat Talma schetst.
Jarenlang fietste ik op weg van en naar huis langs de Domela Nieuwenhuisbrug. Maar heel weinig keren ben ik er overheen gefietst. Ik had zelden iets te zoeken aan de overzijde. Wie Domela Nieuwenhuis was, had ik maar een vaag beeld van. Een politicus van rond 1900, een socialist, maar dat was het wel. En dat hij Ferdinand van voren heette. Verder was hij toch een vrijwel vergeten persoon. Net wat minder bekend dan Jelle Troelstra en Abraham Kuyper, die vaker hun weg in berichtgeving vonden toen ik jonger was. Toch moet Domela Nieuwenhuis bekend genoeg geweest zijn om zo rond 1980 schat ik een brug naar hem vernoemd te hebben gekregen.
Aan al mijn onwetendheid maakt Meindert Talma een eind. Niet dat ik nu voldoende weet. Als ik meer wil weten, moet ik toch nog echt zelf aan de slag. Mijn indruk is wel dat Talma een biografie op muziek heeft gezet. Dit kan zo een musical worden als hij de ambitie heeft. Het is zeker weer eens iets anders dan 'Tarzan' of 'The Lion King'. 'Soldaat Van Oranje' komt qua verhaal het dichtst in de buurt.
Het komt hoogst zelden voor dat een nummer dat zo aarzelend begint, zo schurend ook, zich ontpopt tot een prachtig nummer. Toch is dit hoe De Domela Passie opent. 'De Vreeze Des Heeren' zit er zo goed in dat Talma het bijna niet durft de zingen. Het warme orgel, het prachtige koortje, de zacht zingende viool maken van de vreeze een warme deken die om je heen geslagen wordt en overal tegen beschermt.
Een predikant uit een predikantenfamilie die langzaam van zijn institutionele geloof valt, maar Jezus zelf nooit uit zijn leven heeft laten gaan. "Ik wilde doen en zijn als hem". Het verhaal, de passie, volgt het tragische persoonlijk leven. Drie Johanna's stierven jong, de vierde werd hem wel vergund zijn verdere leven met hem te delen. Vier Johanna's?! Ja, vier. Vijf kinderen stierven jong. De 19e eeuwse realiteit voor veel mensen, verenigd in een lied. Wat zegt dit over de zegeningen die wij anno 2019 hebben ontvangen en zo gewoon vinden dat er door sommigen aan getwijfeld wordt. Wat Domela overkwam, was in de 19e eeuw tot een eind in de 20e heel gewoon. Gezondheid komt niet altijd vanzelf.
Het verhaal volgt ook hoe Domela zijn ambt verlaat en de socialistische zaak gaat dienen, ook in de Kamer als eenzaam en genegeerd Kamerlid. Strijdend voor het proletariaat, dus een enorme bedreiging voor de vijf 'K's': Kerk, Koning, Kapitaal, Kazerne en Kroeg, want "vrijheid voor allen" is het einddoel. Dat was ook niet gewoon in de 19e eeuw. Twee jaar eenzame opsluiting werd zijn deel als journalist die zijn bron beschermt, zoals dat in 2019 heet. Als iets heel sterk naar voren komt in dit verhaal, is het hoe controversieel de man was in zijn tijd. Hoe hij zowel aanbeden als verguisd en gehaat werd.
Soms is in De Domela Passie de muziek ondergeschikt gemaakt aan de boodschap, zoals bijna onvermijdelijk is. Dat neemt niet weg dat het album als geheel een triomf is. Talma, zelf afkomstig uit het platteland van Friesland waar Domela Nieuwenhuis als een verlosser werd vereerd, heeft het jaar 2019, de honderdste sterfdag van Domela, aangegrepen om deze passie te schrijven. Met zijn onvaste stem leidt hij band en koor tot grootse hoogten. Meer gestructureerd dan De Kift te werk gaat, maar als ik dan moet vergelijken ten bate van herkenbaarheid, dan is dat de band waar ik op uit kom, gecombineerd met het inlevingsvermogen van Broeder Dieleman. De Domela Passie is een weergaloze prestatie die het verdient in zijn geheel ondergaan te worden. Al is het maar om de mensen van 2019 een spiegel voor te houden dat onze verworvenheden en vrijheid geen gegeven zijn maar iets dat is verkregen door de inzet en opofferingen van mensen die nu vrijwel vergeten zijn en als we niet uitkijken ook zo maar afgenomen kunnen worden. Alleen zo kijken en luisteren maakt wel dat de innerlijke kracht en uiterlijke pracht van De Domela Passie aan je voorbij gaan. Oren goed open zetten tijdens het opnemen van belangrijke boodschappen dus.
Wo.
Je kunt de Domela Passie hier bestellen:
https://shop.excelsior-recordings.com/products/meindert-talma-de-domela-passie
of luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Mijn idee is dat Talma dat effect wil bereiken met zijn 'requiem voor een anarchist', als ik het zo mag noemen. Dat is in ieder geval wel de indruk die ik overhoud van het tijdsbeeld van de man in de 19e en vroeg 20e eeuw dat Talma schetst.
Jarenlang fietste ik op weg van en naar huis langs de Domela Nieuwenhuisbrug. Maar heel weinig keren ben ik er overheen gefietst. Ik had zelden iets te zoeken aan de overzijde. Wie Domela Nieuwenhuis was, had ik maar een vaag beeld van. Een politicus van rond 1900, een socialist, maar dat was het wel. En dat hij Ferdinand van voren heette. Verder was hij toch een vrijwel vergeten persoon. Net wat minder bekend dan Jelle Troelstra en Abraham Kuyper, die vaker hun weg in berichtgeving vonden toen ik jonger was. Toch moet Domela Nieuwenhuis bekend genoeg geweest zijn om zo rond 1980 schat ik een brug naar hem vernoemd te hebben gekregen.
Aan al mijn onwetendheid maakt Meindert Talma een eind. Niet dat ik nu voldoende weet. Als ik meer wil weten, moet ik toch nog echt zelf aan de slag. Mijn indruk is wel dat Talma een biografie op muziek heeft gezet. Dit kan zo een musical worden als hij de ambitie heeft. Het is zeker weer eens iets anders dan 'Tarzan' of 'The Lion King'. 'Soldaat Van Oranje' komt qua verhaal het dichtst in de buurt.
Het komt hoogst zelden voor dat een nummer dat zo aarzelend begint, zo schurend ook, zich ontpopt tot een prachtig nummer. Toch is dit hoe De Domela Passie opent. 'De Vreeze Des Heeren' zit er zo goed in dat Talma het bijna niet durft de zingen. Het warme orgel, het prachtige koortje, de zacht zingende viool maken van de vreeze een warme deken die om je heen geslagen wordt en overal tegen beschermt.
Een predikant uit een predikantenfamilie die langzaam van zijn institutionele geloof valt, maar Jezus zelf nooit uit zijn leven heeft laten gaan. "Ik wilde doen en zijn als hem". Het verhaal, de passie, volgt het tragische persoonlijk leven. Drie Johanna's stierven jong, de vierde werd hem wel vergund zijn verdere leven met hem te delen. Vier Johanna's?! Ja, vier. Vijf kinderen stierven jong. De 19e eeuwse realiteit voor veel mensen, verenigd in een lied. Wat zegt dit over de zegeningen die wij anno 2019 hebben ontvangen en zo gewoon vinden dat er door sommigen aan getwijfeld wordt. Wat Domela overkwam, was in de 19e eeuw tot een eind in de 20e heel gewoon. Gezondheid komt niet altijd vanzelf.
Het verhaal volgt ook hoe Domela zijn ambt verlaat en de socialistische zaak gaat dienen, ook in de Kamer als eenzaam en genegeerd Kamerlid. Strijdend voor het proletariaat, dus een enorme bedreiging voor de vijf 'K's': Kerk, Koning, Kapitaal, Kazerne en Kroeg, want "vrijheid voor allen" is het einddoel. Dat was ook niet gewoon in de 19e eeuw. Twee jaar eenzame opsluiting werd zijn deel als journalist die zijn bron beschermt, zoals dat in 2019 heet. Als iets heel sterk naar voren komt in dit verhaal, is het hoe controversieel de man was in zijn tijd. Hoe hij zowel aanbeden als verguisd en gehaat werd.
Soms is in De Domela Passie de muziek ondergeschikt gemaakt aan de boodschap, zoals bijna onvermijdelijk is. Dat neemt niet weg dat het album als geheel een triomf is. Talma, zelf afkomstig uit het platteland van Friesland waar Domela Nieuwenhuis als een verlosser werd vereerd, heeft het jaar 2019, de honderdste sterfdag van Domela, aangegrepen om deze passie te schrijven. Met zijn onvaste stem leidt hij band en koor tot grootse hoogten. Meer gestructureerd dan De Kift te werk gaat, maar als ik dan moet vergelijken ten bate van herkenbaarheid, dan is dat de band waar ik op uit kom, gecombineerd met het inlevingsvermogen van Broeder Dieleman. De Domela Passie is een weergaloze prestatie die het verdient in zijn geheel ondergaan te worden. Al is het maar om de mensen van 2019 een spiegel voor te houden dat onze verworvenheden en vrijheid geen gegeven zijn maar iets dat is verkregen door de inzet en opofferingen van mensen die nu vrijwel vergeten zijn en als we niet uitkijken ook zo maar afgenomen kunnen worden. Alleen zo kijken en luisteren maakt wel dat de innerlijke kracht en uiterlijke pracht van De Domela Passie aan je voorbij gaan. Oren goed open zetten tijdens het opnemen van belangrijke boodschappen dus.
Wo.
Je kunt de Domela Passie hier bestellen:
https://shop.excelsior-recordings.com/products/meindert-talma-de-domela-passie
of luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Friday, 22 November 2019
Nona. Nona
Nona imponeert op haar titelloze debuut met een rauw en soulvol geluid dat steeds weer net wat anders klinkt.
Nona is een jonge Nederlandse zangeres die imponeert met een verrassend sterk debuut. De vijver met jonge soulzangeressen is overvol, maar Nona zou ik er zeker uit vissen. De Brabantse zangeres beschikt over een heerlijke soulstem, die rauw en doorleefd, maar ook zwoel en gloedvol klinkt. Ze kan met deze stem uitstekend in de voeten in authentiek klinkende soul, maar draait haar hand niet om voor uitstapjes richting andere genres. In vocaal opzicht klinkt het allemaal geweldig, maar ook de band van Nona maakt indruk op dit titelloze debuut. Het levert een album op dat ook internationaal met de besten mee kan.
Ik had voor deze week eerlijk gezegd nog nooit van Nona gehoord, maar haar naam schijnt al een tijdje rond te zingen in de Nederlandse muziekwereld, waarbij de superlatieven niet van de lucht zijn. Dat is nog geen garantie voor een goed debuutalbum, maar het titelloze debuut van Nona heeft me enorm verrast.
Nona werd 24 jaar geleden geboren in Brabant en had geen makkelijke jeugd. De jonge Nona vond zo ongeveer alles leuker dan naar school gaan en ontspoorde flink toen haar vader overleed in haar jonge puberjaren. Er volgde een periode van 12 ambachten en 13 ongelukken, maar uiteindelijk maakte Nona toch een opleiding af en stortte ze zich vol energie op haar grootste passie, de muziek.
Nona maakt inmiddels al een aantal jaren muziek en is nu klaar voor het grote werk. Haar deze week verschenen titelloze debuut is een verrassend volwassen klinkend en verrassend veelzijdig album, dat in brede kring waardering zal oogsten.
Direct in de openingstrack is duidelijk wat het sterkste wapen van Nona is. In deze openingstrack zal niemand de associatie met Amy Winehouse kunnen onderdrukken en dat blijft een lastige associatie. Amy Winehouse was tussen alle jonge soulzangeressen van de afgelopen decennia immers een klasse apart. Nona houdt zich echter prima staande en klinkt bijna net zo rauw en doorleefd als haar Britse voorbeeld.
De rauwe en soulvolle strot is zeker niet het enige sterke wapen van Nona in de openingstrack van haar debuut. De zangeres uit Eindhoven heeft weliswaar niet The Dap Kings kunnen strikken als begeleidingsband, maar ook de Amerikaanse muzikanten die Nona vergezelden in de studio in New York weten hoe een goede soulplaat moet klinken. Het debuut van Nona klinkt lekker authentiek en zoals het hoort moddervet.
In de tweede track van het album laat Nona horen dat ze een stuk veelzijdiger is dan de meest van haar soortgenoten. Het is een track die wel wat doet denken aan haar stadgenote Kovacs, die zich vorig jaar flink stuk beet op haar tweede album. Ook in deze tweede track laat de band een prima geluid horen met een heerlijke ritmesectie en subtiele gitaarlijnen. Het is een geluid dat zich als een warme deken om de geweldige stem van Nona heen slaat.
Nona moet concurreren met tientallen jonge zangeressen met een liefde voor oude soul, maar na twee tracks is al duidelijk dat de Nederlandse zangeres beter is dan de meeste van haar soortgenoten. Dat hoor je goed in de derde track, waarin de instrumentatie jazzy, sober en stemmig is de stem van Nona overeind moet blijven tussen fraaie gitaarlijnen en wat strijkers. Het lukt Nona opvallend makkelijk.
En zo heeft iedere track op het titelloze debuut weer iets anders te bieden. De ene keer rauw en soulvol, de volgende keer ingetogen en jazzy, dan weer gloedvol en poppy. Het zijn tracks die me meer dan eens aan Amy Winehouse doen denken, maar de vergelijking met de veel te jong overleden grootheid zit Nona nergens in de weg. Nona doet uiteindelijk haar eigen ding op haar debuut en maakt de hier en daar wel erg hoog opgelopen verwachtingen vrij makkelijk waar.
Het debuut van Nona bevat 13 songs en gaat door de variatie niet snel vervelen. Niet alle songs op het album zijn even goed, maar Nona houdt op haar debuut een niveau vast dat niet veel debuterende zangeressen gegeven is. Omdat het album ook een flink aantal positieve uitschieters bevat, mag best worden gesproken van een in het genre belangrijk debuut dit jaar en dat geldt zowel nationaal als internationaal.
Erwin Zijleman
Luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Nona is een jonge Nederlandse zangeres die imponeert met een verrassend sterk debuut. De vijver met jonge soulzangeressen is overvol, maar Nona zou ik er zeker uit vissen. De Brabantse zangeres beschikt over een heerlijke soulstem, die rauw en doorleefd, maar ook zwoel en gloedvol klinkt. Ze kan met deze stem uitstekend in de voeten in authentiek klinkende soul, maar draait haar hand niet om voor uitstapjes richting andere genres. In vocaal opzicht klinkt het allemaal geweldig, maar ook de band van Nona maakt indruk op dit titelloze debuut. Het levert een album op dat ook internationaal met de besten mee kan.
Ik had voor deze week eerlijk gezegd nog nooit van Nona gehoord, maar haar naam schijnt al een tijdje rond te zingen in de Nederlandse muziekwereld, waarbij de superlatieven niet van de lucht zijn. Dat is nog geen garantie voor een goed debuutalbum, maar het titelloze debuut van Nona heeft me enorm verrast.
Nona werd 24 jaar geleden geboren in Brabant en had geen makkelijke jeugd. De jonge Nona vond zo ongeveer alles leuker dan naar school gaan en ontspoorde flink toen haar vader overleed in haar jonge puberjaren. Er volgde een periode van 12 ambachten en 13 ongelukken, maar uiteindelijk maakte Nona toch een opleiding af en stortte ze zich vol energie op haar grootste passie, de muziek.
Nona maakt inmiddels al een aantal jaren muziek en is nu klaar voor het grote werk. Haar deze week verschenen titelloze debuut is een verrassend volwassen klinkend en verrassend veelzijdig album, dat in brede kring waardering zal oogsten.
Direct in de openingstrack is duidelijk wat het sterkste wapen van Nona is. In deze openingstrack zal niemand de associatie met Amy Winehouse kunnen onderdrukken en dat blijft een lastige associatie. Amy Winehouse was tussen alle jonge soulzangeressen van de afgelopen decennia immers een klasse apart. Nona houdt zich echter prima staande en klinkt bijna net zo rauw en doorleefd als haar Britse voorbeeld.
De rauwe en soulvolle strot is zeker niet het enige sterke wapen van Nona in de openingstrack van haar debuut. De zangeres uit Eindhoven heeft weliswaar niet The Dap Kings kunnen strikken als begeleidingsband, maar ook de Amerikaanse muzikanten die Nona vergezelden in de studio in New York weten hoe een goede soulplaat moet klinken. Het debuut van Nona klinkt lekker authentiek en zoals het hoort moddervet.
In de tweede track van het album laat Nona horen dat ze een stuk veelzijdiger is dan de meest van haar soortgenoten. Het is een track die wel wat doet denken aan haar stadgenote Kovacs, die zich vorig jaar flink stuk beet op haar tweede album. Ook in deze tweede track laat de band een prima geluid horen met een heerlijke ritmesectie en subtiele gitaarlijnen. Het is een geluid dat zich als een warme deken om de geweldige stem van Nona heen slaat.
Nona moet concurreren met tientallen jonge zangeressen met een liefde voor oude soul, maar na twee tracks is al duidelijk dat de Nederlandse zangeres beter is dan de meeste van haar soortgenoten. Dat hoor je goed in de derde track, waarin de instrumentatie jazzy, sober en stemmig is de stem van Nona overeind moet blijven tussen fraaie gitaarlijnen en wat strijkers. Het lukt Nona opvallend makkelijk.
En zo heeft iedere track op het titelloze debuut weer iets anders te bieden. De ene keer rauw en soulvol, de volgende keer ingetogen en jazzy, dan weer gloedvol en poppy. Het zijn tracks die me meer dan eens aan Amy Winehouse doen denken, maar de vergelijking met de veel te jong overleden grootheid zit Nona nergens in de weg. Nona doet uiteindelijk haar eigen ding op haar debuut en maakt de hier en daar wel erg hoog opgelopen verwachtingen vrij makkelijk waar.
Het debuut van Nona bevat 13 songs en gaat door de variatie niet snel vervelen. Niet alle songs op het album zijn even goed, maar Nona houdt op haar debuut een niveau vast dat niet veel debuterende zangeressen gegeven is. Omdat het album ook een flink aantal positieve uitschieters bevat, mag best worden gesproken van een in het genre belangrijk debuut dit jaar en dat geldt zowel nationaal als internationaal.
Erwin Zijleman
Luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Thursday, 21 November 2019
In_My_Head. Litzberg
All lovers of alternative pop-rock should be on alert from this moment onwards. With In_My_Head The Netherlands has another fine, fine album in that sector to share with the world. Litzberg is a new band fronted by a veteran of alternative pop music, Mathijs Peeters.
With his previous band Reiger Peeters has featured on this blog twice over the past few years, with as many reviews of live shows to accompany the EPs. On the limited length albums the music does not so much differ from what is on offer on In_My_Head. In fact several of the songs will sound immediately familiar to the Reiger fan.
What the reason for this change of name is, I can't tell. What I have noticed is that the level of attention this album receives lies a few notches up and it is followed by a tour, where the previous band always seemed to be in support of someone else.
So what ever the reason is, the attention for In_My_Head is totally deserved. Mathijs Peeters knows how to write a great song and how to make it special through the arrangements within those songs. The result is an album that sparkles. From the very first notes a statement is made. The albums opens with the characteristic 'Calm Down'. The guitars lead the way. Rhythm and lead weave in and out of each other. The tight rhythm leads it on. The melody does the rest, not forgetting the dirty sounding guitar solo. The melodies within the song seem to come from everywhere, making 'Calm Down' a pleasure to listen to.
When 'Never Forget' has a secretly hidden country touch within it I prick up my ears again. The way the song explodes and derails at the end is masterfully done. 'Tapes' moves into QOTSA territory without losing a single stroke of Litzberg's own signature. (I'm skipping 'Hollow Man' as I already raved about the song not too long ago.) 'Try again', a live fave with Reiger, goes way off into The Velvet Underground territory. 'Stories' is a beautiful, yet dark and brooding ballad in Neil Young's territory. As you just read, the result is that, apart from the quality of the songs, the album shows a great variation between the songs, while remaining just as good but more interesting.
In_My_Head slowly but surely turns into a musical feast. Yes, I know, I rave a lot about Dutch bands the last couple of years. Are they really that good?, you may ask. There's only one way to find out: listen to them yourself. My answer is yes, they are. Litzberg is another addition to that list. A band to be on the look out for. You will hear many influences seeping through but all songs are interesting in their own right. I will sure be around when the band comes playing in the neighbourhood somewhere in the near future.
Wo.
You can purchase In_My_Head here:
https://litzbergmusic.bandcamp.com/album/in-my-head
for the price of your desire. Support your artists though!
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
With his previous band Reiger Peeters has featured on this blog twice over the past few years, with as many reviews of live shows to accompany the EPs. On the limited length albums the music does not so much differ from what is on offer on In_My_Head. In fact several of the songs will sound immediately familiar to the Reiger fan.
What the reason for this change of name is, I can't tell. What I have noticed is that the level of attention this album receives lies a few notches up and it is followed by a tour, where the previous band always seemed to be in support of someone else.
So what ever the reason is, the attention for In_My_Head is totally deserved. Mathijs Peeters knows how to write a great song and how to make it special through the arrangements within those songs. The result is an album that sparkles. From the very first notes a statement is made. The albums opens with the characteristic 'Calm Down'. The guitars lead the way. Rhythm and lead weave in and out of each other. The tight rhythm leads it on. The melody does the rest, not forgetting the dirty sounding guitar solo. The melodies within the song seem to come from everywhere, making 'Calm Down' a pleasure to listen to.
When 'Never Forget' has a secretly hidden country touch within it I prick up my ears again. The way the song explodes and derails at the end is masterfully done. 'Tapes' moves into QOTSA territory without losing a single stroke of Litzberg's own signature. (I'm skipping 'Hollow Man' as I already raved about the song not too long ago.) 'Try again', a live fave with Reiger, goes way off into The Velvet Underground territory. 'Stories' is a beautiful, yet dark and brooding ballad in Neil Young's territory. As you just read, the result is that, apart from the quality of the songs, the album shows a great variation between the songs, while remaining just as good but more interesting.
In_My_Head slowly but surely turns into a musical feast. Yes, I know, I rave a lot about Dutch bands the last couple of years. Are they really that good?, you may ask. There's only one way to find out: listen to them yourself. My answer is yes, they are. Litzberg is another addition to that list. A band to be on the look out for. You will hear many influences seeping through but all songs are interesting in their own right. I will sure be around when the band comes playing in the neighbourhood somewhere in the near future.
Wo.
You can purchase In_My_Head here:
https://litzbergmusic.bandcamp.com/album/in-my-head
for the price of your desire. Support your artists though!
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Wednesday, 20 November 2019
How Did All These People Get Into My Room. August Kann
August
Kann maakt op het eerste gehoor aangename maar redelijke eenvoudige
folky popsongs, maar het debuut van de Noorse muzikant blijkt een echte
groeiplaat.
Muziek uit Noorwegen staat vaak garant voor zware en donkere klanken, maar beiden schitteren door afwezigheid op het debuut van August Kann. How Did All These People Get Into My Room staat vol met ingetogen en lichtvoetige popliedjes. Het zijn popliedjes waarbij het lekker wegdromen is, maar ondertussen steekt het veel knapper in elkaar dan je bij vluchtige beluistering zal vermoeden. August Kann laat zich op zijn debuut beïnvloeden door flink wat grote singer-songwriters uit de jaren 70, maar voorziet zijn lome en charmante popliedjes ook van eigentijdse accenten. Op het eerste gehoor kabbelt het allemaal bijzonder aangenaam voort, maar dan begint How Did All These People Get Into My Room te groeien.
Noorwegen heeft maar net iets meer dan vijf miljoen inwoners, maar heeft een zeer rijke muziekscene. Het is een muziekscene waarin meestal niet wordt gekozen voor de makkelijkste weg. De Noorse muziek die me in redelijk grote hoeveelheden wordt toegestuurd bestaat voor een belangrijk deel uit experimentele jazz of aardedonkere metal en hiernaast zijn er nog de vrouwelijke ijsprinsessen met een voorkeur voor kille of zweverige elektronica.
Dat het ook heel anders kan bewijst de Noorse singer-songwriter August Kann, die met How Did All These People Get Into My Room een bijzonder aangenaam en warm klinkend debuut heeft afgeleverd. De singer-songrwiter uit Langhus, Ski, in de buurt van Oslo, kiest op dit debuut voornamelijk voor ingetogen en folky popsongs.
Het zijn popsongs die steeds worden voorzien van een net wat ander geluid. Wanneer August Kann in het zonnige en aanstekelijke This Smells Like Paris kiest voor Afrikaans aandoende gitaarakkoorden ligt de vergelijking met Paul Simon voor de hand en dat is een vergelijking die wel vaker opduikt bij beluistering van How Did All These People Get Into My Room. Het debuut van de Noorse muzikant bevat hiernaast een aantal zeer ingetogen songs die hoorbaar geïnspireerd zijn door het werk van Nick Drake, al bekijkt August Kann het leven wel wat vaker door een roze bril.
How Did All These People Get Into My Room bevat voornamelijk ingetogen songs en het zijn songs die meestal genoeg hebben aan een relatief sobere instrumentatie. Het afwisselend door akoestische gitaar, piano, viool en subtiele percussie ingekleurde geluid is warm en smaakvol en past prachtig bij de al even warme stem van August Kann.
How Did All These People Get Into My Room is een heerlijk loom album en het is een album dat een stuk zonniger klinkt dan de meeste andere muziek uit Noorwegen, die over het algemeen wordt gedomineerd door de eindeloze Noorse winter en niet door de korte Noorse zomer. Ook August Kann heeft op How Did All These People Get Into My Room zijn melancholische momenten, maar zwaar op de hand klinkt het niet.
Het is knap hoe de Noorse muzikant steeds wat andere accenten weet te leggen in zijn op het eerste gehoor relatief eenvoudige popliedjes. De ene keer doet hij dit met fraaie vioolklanken, de volgende keer met een prachtig invallende vrouwenstem of met verrassende gitaarakkoorden. Ook in vocaal opzicht is How Did All These People Get Into My Room een veelzijdig album. August Kann kan zowel fluisteren, maar kan zijn songs ook extra lading geven door zijn kopstem in te zetten of juist net wat lager te zingen.
Het levert een album op dat aan de ene kant is te karakteriseren als tijdloos, maar How Did All These People Get Into My Room van August Kann heeft ook iets eigentijds en eigenzinnigs. Het debuut van de Noorse muzikant vond ik in eerste instantie vooral een aardig album voor op de achtergrond, maar inmiddels dringen de songs op How Did All These People Get Into My Room zich stuk voor stuk op en vind ik het debuut van August Kann beter en beter worden. Het is een debuut dat weer een net wat ander geluid toevoegt aan de boeiende Noorse muziekscene en voor de afwisseling eens licht verteerbaar is.
Erwin Zijleman
Luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Muziek uit Noorwegen staat vaak garant voor zware en donkere klanken, maar beiden schitteren door afwezigheid op het debuut van August Kann. How Did All These People Get Into My Room staat vol met ingetogen en lichtvoetige popliedjes. Het zijn popliedjes waarbij het lekker wegdromen is, maar ondertussen steekt het veel knapper in elkaar dan je bij vluchtige beluistering zal vermoeden. August Kann laat zich op zijn debuut beïnvloeden door flink wat grote singer-songwriters uit de jaren 70, maar voorziet zijn lome en charmante popliedjes ook van eigentijdse accenten. Op het eerste gehoor kabbelt het allemaal bijzonder aangenaam voort, maar dan begint How Did All These People Get Into My Room te groeien.
Noorwegen heeft maar net iets meer dan vijf miljoen inwoners, maar heeft een zeer rijke muziekscene. Het is een muziekscene waarin meestal niet wordt gekozen voor de makkelijkste weg. De Noorse muziek die me in redelijk grote hoeveelheden wordt toegestuurd bestaat voor een belangrijk deel uit experimentele jazz of aardedonkere metal en hiernaast zijn er nog de vrouwelijke ijsprinsessen met een voorkeur voor kille of zweverige elektronica.
Dat het ook heel anders kan bewijst de Noorse singer-songwriter August Kann, die met How Did All These People Get Into My Room een bijzonder aangenaam en warm klinkend debuut heeft afgeleverd. De singer-songrwiter uit Langhus, Ski, in de buurt van Oslo, kiest op dit debuut voornamelijk voor ingetogen en folky popsongs.
Het zijn popsongs die steeds worden voorzien van een net wat ander geluid. Wanneer August Kann in het zonnige en aanstekelijke This Smells Like Paris kiest voor Afrikaans aandoende gitaarakkoorden ligt de vergelijking met Paul Simon voor de hand en dat is een vergelijking die wel vaker opduikt bij beluistering van How Did All These People Get Into My Room. Het debuut van de Noorse muzikant bevat hiernaast een aantal zeer ingetogen songs die hoorbaar geïnspireerd zijn door het werk van Nick Drake, al bekijkt August Kann het leven wel wat vaker door een roze bril.
How Did All These People Get Into My Room bevat voornamelijk ingetogen songs en het zijn songs die meestal genoeg hebben aan een relatief sobere instrumentatie. Het afwisselend door akoestische gitaar, piano, viool en subtiele percussie ingekleurde geluid is warm en smaakvol en past prachtig bij de al even warme stem van August Kann.
How Did All These People Get Into My Room is een heerlijk loom album en het is een album dat een stuk zonniger klinkt dan de meeste andere muziek uit Noorwegen, die over het algemeen wordt gedomineerd door de eindeloze Noorse winter en niet door de korte Noorse zomer. Ook August Kann heeft op How Did All These People Get Into My Room zijn melancholische momenten, maar zwaar op de hand klinkt het niet.
Het is knap hoe de Noorse muzikant steeds wat andere accenten weet te leggen in zijn op het eerste gehoor relatief eenvoudige popliedjes. De ene keer doet hij dit met fraaie vioolklanken, de volgende keer met een prachtig invallende vrouwenstem of met verrassende gitaarakkoorden. Ook in vocaal opzicht is How Did All These People Get Into My Room een veelzijdig album. August Kann kan zowel fluisteren, maar kan zijn songs ook extra lading geven door zijn kopstem in te zetten of juist net wat lager te zingen.
Het levert een album op dat aan de ene kant is te karakteriseren als tijdloos, maar How Did All These People Get Into My Room van August Kann heeft ook iets eigentijds en eigenzinnigs. Het debuut van de Noorse muzikant vond ik in eerste instantie vooral een aardig album voor op de achtergrond, maar inmiddels dringen de songs op How Did All These People Get Into My Room zich stuk voor stuk op en vind ik het debuut van August Kann beter en beter worden. Het is een debuut dat weer een net wat ander geluid toevoegt aan de boeiende Noorse muziekscene en voor de afwisseling eens licht verteerbaar is.
Erwin Zijleman
Luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Tuesday, 19 November 2019
Ode To Joy. Wilco
Yes, well, what to make of the artwork of the latest Wilco album? I truly do not know, except that I do not care for it. The same was true for the music; at first listening that is. The album had sort of gone by without me noticing anything, really. As first listenings sometimes go.
Not much later I had the LP in the home and at first listening I truly wondered 'did I make a mistake after all'? It had the same effect on me as the first Spotify session. And then I listened with a headset on and the world changed for good. Ode To Joy is a totally justified title. There's no looking back once the latest Wilco world opened itself to me.
It is in the details Ode To Joy comes alive. It is where Ode To Joy lives. Let me explain below.
Wilco is a band that grew on me by the album. Ever so slowly. I did not much care for most of its 90s output. The albums of the first half of the 00s I found challenging, but could understand why people raved about them. When the 90s and the experiments blended into the output since say 2007, the band has me on board. So hence the unpleasant surprise on listening to Ode To Joy for the first time.
In an interview I read that front man Jeff Tweedy went into the studio first with Drummer Glenn Kotche and only when they had finished the basic tracks called in the rest. So Kotche must have been doing all sort of stuff, except play drums it seems. Not that I'm complaining (any more), but it is surprising isn't it to have a sort of drumless album when co-made by a drummer?!
But the album starts with just Kotche drumming???, I hear you say. True and still Ode To Joy is in many ways a drumless album. That impression or conclusion you might say, has to do with the overall atmosphere that is fleeting, brittle. The songs are nearly all subdued, soft. This results in a mellow mood, holding inner tensions within that at times come out to the front. The same goes for master guitarist Nels Cline. He makes some crackling noise that seem to creep out from behind a screen, only to immediately be put back into the box and sealed just to be sure. What remains are soft details. Sleigh bells, a peddle steel, soft tinkering piano notes, a rambling keyboard. Listen to 'Before Us' and you have the blueprint of Ode To Joy in 3 minutes and 22 seconds.
So I am to listen to a sad song?, you might ask. Yes, in this case you should, as 'Before Us' contains the essence of Wilco's musical beauty. It holds it all.
Ode To Joy is an album that can be seen as a lesson in constraint. Wilco holds back for most of the time. Songs are not so much empty, yet the band clearly has not been on the look out for adding as much as possible to them. What is added is sounds heightening the atmosphere, allow Jeff Tweedy to sing in his softest voice, keeping him in his strength, sounding vulnerable but true. And this is what Glenn Kotche has done in his drumming. It all is down to bare essence. Like in 'Quite Amplefier' it is just the bass drum (or floor tom?) we hear and nothing else.
Together it all adds up to another great Wilco album. No, it is not an earth-shattering masterpiece, what it is, is more than enough. The little hints at The Beatles here and there are welcomed for what they are, little embellishments to a beautiful Wilco song.
Wo.
You can listen to and buy Ode To Joy here:
https://wilcohq.bandcamp.com/album/ode-to-joy
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Not much later I had the LP in the home and at first listening I truly wondered 'did I make a mistake after all'? It had the same effect on me as the first Spotify session. And then I listened with a headset on and the world changed for good. Ode To Joy is a totally justified title. There's no looking back once the latest Wilco world opened itself to me.
It is in the details Ode To Joy comes alive. It is where Ode To Joy lives. Let me explain below.
Wilco is a band that grew on me by the album. Ever so slowly. I did not much care for most of its 90s output. The albums of the first half of the 00s I found challenging, but could understand why people raved about them. When the 90s and the experiments blended into the output since say 2007, the band has me on board. So hence the unpleasant surprise on listening to Ode To Joy for the first time.
In an interview I read that front man Jeff Tweedy went into the studio first with Drummer Glenn Kotche and only when they had finished the basic tracks called in the rest. So Kotche must have been doing all sort of stuff, except play drums it seems. Not that I'm complaining (any more), but it is surprising isn't it to have a sort of drumless album when co-made by a drummer?!
But the album starts with just Kotche drumming???, I hear you say. True and still Ode To Joy is in many ways a drumless album. That impression or conclusion you might say, has to do with the overall atmosphere that is fleeting, brittle. The songs are nearly all subdued, soft. This results in a mellow mood, holding inner tensions within that at times come out to the front. The same goes for master guitarist Nels Cline. He makes some crackling noise that seem to creep out from behind a screen, only to immediately be put back into the box and sealed just to be sure. What remains are soft details. Sleigh bells, a peddle steel, soft tinkering piano notes, a rambling keyboard. Listen to 'Before Us' and you have the blueprint of Ode To Joy in 3 minutes and 22 seconds.
So I am to listen to a sad song?, you might ask. Yes, in this case you should, as 'Before Us' contains the essence of Wilco's musical beauty. It holds it all.
Ode To Joy is an album that can be seen as a lesson in constraint. Wilco holds back for most of the time. Songs are not so much empty, yet the band clearly has not been on the look out for adding as much as possible to them. What is added is sounds heightening the atmosphere, allow Jeff Tweedy to sing in his softest voice, keeping him in his strength, sounding vulnerable but true. And this is what Glenn Kotche has done in his drumming. It all is down to bare essence. Like in 'Quite Amplefier' it is just the bass drum (or floor tom?) we hear and nothing else.
Together it all adds up to another great Wilco album. No, it is not an earth-shattering masterpiece, what it is, is more than enough. The little hints at The Beatles here and there are welcomed for what they are, little embellishments to a beautiful Wilco song.
Wo.
You can listen to and buy Ode To Joy here:
https://wilcohq.bandcamp.com/album/ode-to-joy
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Monday, 18 November 2019
Stef Kamil Carlens live. Amsterdam 16 November 2019, Paradiso Noord
Photo: Wo. |
With his new album 'Making Sense Of ', recently enthusiastically reviewed on this blog, under his belt, Carlens played a confident show. Surrounded by a (standing) bass, keyboards, drum, a harp and four other voices, the band produced a jazz setting to an alternative rock show.
Stef Kamil Carlens first claim to fame was being the bass player in dEUS, Tom Barman's band that put the focus on a vibrant Antwerp and Flanders alternative rock scene. A scene where many people played with many others, forming an seemingly endless string of bands. Thus Carlens played guitar and sang in his own band Moondog Jr., soon demanding more time than, so I imagine, dEUS would allow. Moondag Jr. became Zita Swoon and the rest is history. Soon I found I liked Zita Swoon much better than the original mothership. Zita Swoon was the band I started to buy records of and going to shows. Counting from memory this show was my fifth in circa 20 years, although Zita Swoon appears to be no more. Never say never though in Belgium.
Photo: Wo. |
Carlens played several different guitars. The dobro providing the most distinctive sound of all. Nice slides, dirty howls and percussive snare stomping gave the songs a dry desert, haunted vibe, setting the show alight with emotions to which the audience responded immediately.
I already knew 'Making Sense Of' is a good album. It just went up one more notch having heard the songs live. Hearing how many of his new songs Carlens played, it is obvious he is quite content with them. Hearing his fans responding, it was also clear how happy they were to hear them, open up to them, while receiving some of the classic Zita Swoon and Moondog Jr. songs with veneration. Just like they should be received. Stef Kamil Carlens lives in the present and that is the best place to be for an artist. In other words, a great and inspired show.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Sunday, 17 November 2019
Perfection? Yes! Half Moon Run live, Amsterdam Wednesday 13 November 2019, Paradiso
Photo: Wo. |
While watching Leif Vollebeck playing the support slot, there were all these stacks of instruments covered in behind sheets. What can it all be? Well, all sorts of keyboards, two drumkits, surrounded by more keyboards. And not a guitar insight yet.
For the fans of the band no surprise of course but for a firsttimer like me it is quite a surprise to see a drummer, play drums, two keyboards and sing at the same time, while the second drummer drums, or plays, keyboards or a bass guitar. Dylan Phillips and Isaac Symonds are human automatons, it seems. It is singer Devon Portielje who has an easy time. Just sing and play guitar and a floor tom in one song. The other three keep changing and switching, even during songs. Yes, lead guitarist Connor Molander plays keyboards and harmonica as well and does not mind switching guitar or keyboards during a song as well. On top of that all there are these heavenly harmonies, two, three or four voices strong. So yes, this band is as good as on record. If not better.
If Half Moon Run is one thing, it is in control. Even when the band goes full out, it is never with total abandon to see what happens when they make some noise, no, it is fully to support the song. The result being a perfectly mixed sound, totally balanced, while I was not in need of ear plugs at any moment.
Photo: Wo. |
The only complaint I can possibly have is that the band did not play a few of my favourite songs from the new album. When all is said and done I can live with that for sure. This was a show that touched upon perfection. I am sure if we asked each member individually they will own up to having made a mistake, forgetting a line e.g. in the acoustic song, as a whole this show was perfect, magical. One to cherish for a long time.
Photo: Wo. |
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Saturday, 16 November 2019
Vie Future. La Féline
La Féline maakt een bijzonder en intiem klinkend album dat steeds meer aan schoonheid, avontuur en bezweringskracht wint.
Vie Future is mijn eerste kennismaking met de muziek van La Féline en het is een kennismaking die diepe indruk heeft gemaakt. Het alter ego van Agnès Gayraud heeft een zich langzaam voortslepend album gemaakt dat wordt gedragen door bijzondere elektronische klanken en fluisterzachte vocalen. Het lijkt een sober en atmosferisch klinkend album, maar ondertussen gebeurt er van alles in de muziek van La Féline en duiken steeds weer accenten van een bijzondere schoonheid op. Ik ben niet vies van de lichtvoetige popmuziek die normaal gesproken uit Frankrijk komt, maar dit intense en avontuurlijke album is toch een paar klassen beter.
Ondanks mijn matige beheersing van de Franse taal heb ik al heel wat jaren een zwak voor Franse popmuziek en voor muziek van Franse zangeressen in het bijzonder.
Dit jaar is de spoeling vooralsnog dun. Lou Doillon leverde een prachtalbum af maar zingt in het Engels, L’Épée maakt muziek die nauwelijks aansluit bij de tradities van de Franse popmuziek en hetzelfde geldt voor de muziek van de in Frankrijk geboren Claude Fontaine, die op haar uitstekende debuut vooral aan de haal ging met reggae en bossanova.
Mijn favoriete Franse zangeressen en hun soortgenoten laten het dit jaar kennelijk afweten, maar gelukkig is La Féline er nog. Ik moet eerlijk toegeven dat ik de vorige twee albums van het alter ego van de Française Agnès Gayraud niet of nauwelijks ken, maar haar nieuwe album Vie Future is van een bijzondere schoonheid.
Agnès Gayraud is niet alleen muzikant, maar ook schrijver en filosoof. Haar filosofische interesses werden geprikkeld toen haar stiefvader stervende was en ze zelf op het punt stond om een kind te baren. Vie Future is een album over de relatie tussen geboorte en de dood of over ons bestaan in meer algemene zin.
Dat is geen licht thema en ook in muzikaal opzicht is Vie Future geen makkelijk album. Samen met producer Xavier Thiry heeft La Féline gekozen voor een zich langzaam voortslepend en opvallend ruimtelijk, of zelfs kosmisch, geluid. Het is een geluid dat subtiel is ingekleurd met elektronica en incidenteel strijkers.
Het is een geluid dat voor een belangrijk deel sferisch is, maar bijzondere accenten geven het geluid van La Féline iets eigenzinnigs en mysterieus. Het past prachtig bij de fluisterzachte stem van Agnès Gayraud, die zeker niet het zoveelste zuchtmeisje is, maar absoluut iets verleidelijks of dromerigs toevoegt aan de songs op Vie Future.
Het nieuwe album van La Féline is wonderschoon, sprookjesachtig en rustgevend, tot je door hebt hoeveel er gebeurt op het album en hoe knap het allemaal in elkaar steekt. Het is muziek die zich niet makkelijk laat vergelijken met de muziek van anderen, wat wel blijkt uit het feit dat ik iedere poging die ik tegen kwam geen moment treffend vond. Vie Future sluit zeker aan bij de tradities van de Franse popmuziek, maar klinkt ook anders.
La Féline verbindt zachte en bijna lieflijke popliedjes met flink wat avontuur. Zeker wanneer de details in de instrumentatie uiterst subtiel zijn en de zang van Agnès Gayraud fluisterzacht, is Vie Future een album dat je naar binnen zuigt en het bijzondere muzikale universum van de singer-songwriter uit Parijs in trekt. Het is een muzikaal universum waarin van alles gebeurt en dat geen grenzen kent. Wanneer voorzichtige ritmes veranderen in opzwepende ritmes sluipen invloeden uit de wereldmuziek of de synthpop het album in en zo gebeurt er in iedere track wel iets dat je niet verwacht.
Agnès Gayraud knutselde Vie Future in elkaar met haar gitaar, wat pedalen en een iPad, wat haar songs voorziet van een intiem en aards karakter. Het contrasteert prachtig met het rijke kosmische elektronische klankentapijt op het album. De oogst in Frankrijk mag dit jaar misschien tegenvallen wanneer het gaat om interessante popmuziek, maar het nieuwe album van La Féline is er een om te koesteren.
Erwin Zijleman
Je kunt Vie Future hier beluisteren en kopen:
https://lafeline.bandcamp.com/album/vie-future
of luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Vie Future is mijn eerste kennismaking met de muziek van La Féline en het is een kennismaking die diepe indruk heeft gemaakt. Het alter ego van Agnès Gayraud heeft een zich langzaam voortslepend album gemaakt dat wordt gedragen door bijzondere elektronische klanken en fluisterzachte vocalen. Het lijkt een sober en atmosferisch klinkend album, maar ondertussen gebeurt er van alles in de muziek van La Féline en duiken steeds weer accenten van een bijzondere schoonheid op. Ik ben niet vies van de lichtvoetige popmuziek die normaal gesproken uit Frankrijk komt, maar dit intense en avontuurlijke album is toch een paar klassen beter.
Ondanks mijn matige beheersing van de Franse taal heb ik al heel wat jaren een zwak voor Franse popmuziek en voor muziek van Franse zangeressen in het bijzonder.
Dit jaar is de spoeling vooralsnog dun. Lou Doillon leverde een prachtalbum af maar zingt in het Engels, L’Épée maakt muziek die nauwelijks aansluit bij de tradities van de Franse popmuziek en hetzelfde geldt voor de muziek van de in Frankrijk geboren Claude Fontaine, die op haar uitstekende debuut vooral aan de haal ging met reggae en bossanova.
Mijn favoriete Franse zangeressen en hun soortgenoten laten het dit jaar kennelijk afweten, maar gelukkig is La Féline er nog. Ik moet eerlijk toegeven dat ik de vorige twee albums van het alter ego van de Française Agnès Gayraud niet of nauwelijks ken, maar haar nieuwe album Vie Future is van een bijzondere schoonheid.
Agnès Gayraud is niet alleen muzikant, maar ook schrijver en filosoof. Haar filosofische interesses werden geprikkeld toen haar stiefvader stervende was en ze zelf op het punt stond om een kind te baren. Vie Future is een album over de relatie tussen geboorte en de dood of over ons bestaan in meer algemene zin.
Dat is geen licht thema en ook in muzikaal opzicht is Vie Future geen makkelijk album. Samen met producer Xavier Thiry heeft La Féline gekozen voor een zich langzaam voortslepend en opvallend ruimtelijk, of zelfs kosmisch, geluid. Het is een geluid dat subtiel is ingekleurd met elektronica en incidenteel strijkers.
Het is een geluid dat voor een belangrijk deel sferisch is, maar bijzondere accenten geven het geluid van La Féline iets eigenzinnigs en mysterieus. Het past prachtig bij de fluisterzachte stem van Agnès Gayraud, die zeker niet het zoveelste zuchtmeisje is, maar absoluut iets verleidelijks of dromerigs toevoegt aan de songs op Vie Future.
Het nieuwe album van La Féline is wonderschoon, sprookjesachtig en rustgevend, tot je door hebt hoeveel er gebeurt op het album en hoe knap het allemaal in elkaar steekt. Het is muziek die zich niet makkelijk laat vergelijken met de muziek van anderen, wat wel blijkt uit het feit dat ik iedere poging die ik tegen kwam geen moment treffend vond. Vie Future sluit zeker aan bij de tradities van de Franse popmuziek, maar klinkt ook anders.
La Féline verbindt zachte en bijna lieflijke popliedjes met flink wat avontuur. Zeker wanneer de details in de instrumentatie uiterst subtiel zijn en de zang van Agnès Gayraud fluisterzacht, is Vie Future een album dat je naar binnen zuigt en het bijzondere muzikale universum van de singer-songwriter uit Parijs in trekt. Het is een muzikaal universum waarin van alles gebeurt en dat geen grenzen kent. Wanneer voorzichtige ritmes veranderen in opzwepende ritmes sluipen invloeden uit de wereldmuziek of de synthpop het album in en zo gebeurt er in iedere track wel iets dat je niet verwacht.
Agnès Gayraud knutselde Vie Future in elkaar met haar gitaar, wat pedalen en een iPad, wat haar songs voorziet van een intiem en aards karakter. Het contrasteert prachtig met het rijke kosmische elektronische klankentapijt op het album. De oogst in Frankrijk mag dit jaar misschien tegenvallen wanneer het gaat om interessante popmuziek, maar het nieuwe album van La Féline is er een om te koesteren.
Erwin Zijleman
Je kunt Vie Future hier beluisteren en kopen:
https://lafeline.bandcamp.com/album/vie-future
of luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Friday, 15 November 2019
Bloom Innocent. Fink
Time flies when you're having fun or in the case of this blogger, listening to new music. Fink's two previous albums are already over two years old. The blues based album and 'Resurgam' both were received favourably on these pages and now there's Bloom Innocent.
Just recently I wrote about Nick Cave's latest album and how Cave seems to be drawn into his own musical black hole, to disappear into his own music. Fink has never been the outgoing type in his music, but the analogy with Nick Cave's 'Ghosteen' is not so far behind the mark.
Bloom Innocent is Fink's 9th album since 2000. At 47 he has become a seasoned artist, who knows his ropes. It shows on Bloom Innocent. In a way it is an album that shows routine. What I hear is familiar and welcome. As a whole it seems like a blanket lies over the album, the atmosphere is so subdued, muffled, like sounds in the snow or fog. An instrument can creep up to me, only to disappear again, at best a shadow in that mist.
Another impression that keeps getting back to me is that song from the U.K. triphop band Massive Attack, 'Teardrop'. Bloom Innocent presents fragmentary music. A song can "explode" because the drums kick in full force, the other instruments and sounds/samples remain fragmented, something that makes 'We Watch The Stars' such an exciting song. A million little things happen in between the returning notes and chords.
It is in these activities on the album where Fink leaves the 'Ghosteen' analogy. For that there is too much going on, notwithstanding the fact that Bloom Innocent is a withdrawn album. Part of the attraction is the variation in instruments, a banjo in 'Once You Get A Taste' and the pretty aahhs in the same song. Those moments where the blanket is taken away to reveal the beauty underneath in its full glory. When I'm in the right mood, like I am right now, the beauty of this song is a bright shining light, moving me deeply. 'Once You Get A Taste' has this extremely lazy beat, with a recurring dirty Jimi Hendrix mixed with Mark Knopfler like guitar lick at the end.
It is easy to overlook Bloom Innocent. Superficially it may seem not a lot is going on, a conclusion selling the album short. Bloom Innocent is an album to spend time alone with. Only then it will open itself to you fully. This is not a rare thing for Fink albums, like e.g. 'Resurgam', but this one has this dark streak and the blanket at times. These are details in need of conquering. Whether you are able to do so, dear reader, is solely up to your taste and mood. Bloom Innocent is not an easy album. Still I found it worth my while to invest in. Several beautiful moments have revealed themselves to me, moments I would never have noticed if I had only played the album in the background. Perhaps a hint would have presented itself, never the full glory. So happy listening.
Wo.
You can listen to and buy Bloom Innocent here:
https://finkmusic.bandcamp.com/album/bloom-innocent
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Just recently I wrote about Nick Cave's latest album and how Cave seems to be drawn into his own musical black hole, to disappear into his own music. Fink has never been the outgoing type in his music, but the analogy with Nick Cave's 'Ghosteen' is not so far behind the mark.
Bloom Innocent is Fink's 9th album since 2000. At 47 he has become a seasoned artist, who knows his ropes. It shows on Bloom Innocent. In a way it is an album that shows routine. What I hear is familiar and welcome. As a whole it seems like a blanket lies over the album, the atmosphere is so subdued, muffled, like sounds in the snow or fog. An instrument can creep up to me, only to disappear again, at best a shadow in that mist.
Another impression that keeps getting back to me is that song from the U.K. triphop band Massive Attack, 'Teardrop'. Bloom Innocent presents fragmentary music. A song can "explode" because the drums kick in full force, the other instruments and sounds/samples remain fragmented, something that makes 'We Watch The Stars' such an exciting song. A million little things happen in between the returning notes and chords.
It is in these activities on the album where Fink leaves the 'Ghosteen' analogy. For that there is too much going on, notwithstanding the fact that Bloom Innocent is a withdrawn album. Part of the attraction is the variation in instruments, a banjo in 'Once You Get A Taste' and the pretty aahhs in the same song. Those moments where the blanket is taken away to reveal the beauty underneath in its full glory. When I'm in the right mood, like I am right now, the beauty of this song is a bright shining light, moving me deeply. 'Once You Get A Taste' has this extremely lazy beat, with a recurring dirty Jimi Hendrix mixed with Mark Knopfler like guitar lick at the end.
It is easy to overlook Bloom Innocent. Superficially it may seem not a lot is going on, a conclusion selling the album short. Bloom Innocent is an album to spend time alone with. Only then it will open itself to you fully. This is not a rare thing for Fink albums, like e.g. 'Resurgam', but this one has this dark streak and the blanket at times. These are details in need of conquering. Whether you are able to do so, dear reader, is solely up to your taste and mood. Bloom Innocent is not an easy album. Still I found it worth my while to invest in. Several beautiful moments have revealed themselves to me, moments I would never have noticed if I had only played the album in the background. Perhaps a hint would have presented itself, never the full glory. So happy listening.
Wo.
You can listen to and buy Bloom Innocent here:
https://finkmusic.bandcamp.com/album/bloom-innocent
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Thursday, 14 November 2019
Three Chords & The Truth. Van Morrison
Yes, Van Morrison returns once more to these pages. To my surprise his new album landed on my doormat, from an undisclosed source. Thank you, however you are. So I put Three Chords & The Truth into my player and, as somehow often happens, Van Morrison tickled my good side in music.
Arguably Van Morrison makes the same record for say 40 years. I know, this is somewhat overstated, but it can't be denied that I do not need to have all of his records, let's say from 1987 onwards. 'No Method, No Guru, No Teacher' is the last one I bought.
Every once in a while an album comes by that seems just a little more alive and inspired and Three Chords & The Truth certainly counts here. 'March Winds In February' has this little edge in which the acoustic guitar plays a large role. The song made me interested to listen further and I was not disappointed.
Van Morrison started for me with the Them single 'Gloria' somewhere in the 70s and the Them track 'How Long, Baby' that I taped from some radio show. A great, bluesy song with its high sounding organ. The tape disintegrated years ago I suppose. Solo, my first album was 'Beautiful Vision', that got some airplay at the time with 'Cleaning Windows'. My favourite became 'Inarticulate Speech Of The Heart', with its soft Celtic influences. The live show in Rotterdam led to nothing but confusion on stage, a highly irritated Morrison trying to get the sound or the mix right, then seemed to give up, to return for a messy 'Gloria' in the encore, only to storm off and stop the show within an hour. On record for me it never got better. And no, I do not much care for his masterpieces 'Astral Weeks' and 'Moondance'. Too jazzy for me.
On Three Chords & The Truth Morrison mixes his jazzy sound with soft rock and blues. With some skating on the edge of the abyss of plagiarism where singing melodies are concerned. The organ soothes things in the background, soft drumming and an intricate play between piano, guitars and organ that alternate for a few notes up front. All fits intricately while remaining very delicate. Over it the, always, stained sounding voice of Van Morrison sounds; despite the fact it is evident he is singing with ease. Together it simply makes for some very fine listening. 14 Songs long Morrison shares his musicality with his audience at the best of his abilities and simply guarantees a certain level of musicianship. The band he has gathered around him simply plays fantastic. It all seems so easy to do. As if I only needed to join in and it would still sound this good. Knowing Van Morrison's obsession with perfection, it will be quite the opposite.
So, summing up, yes, I was surprised by Three Chords & The Truth. The album has a certain sense of urgency hidden in that laidback jazzy music, an urgency that made me pay attention. This is simply a fine album.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Arguably Van Morrison makes the same record for say 40 years. I know, this is somewhat overstated, but it can't be denied that I do not need to have all of his records, let's say from 1987 onwards. 'No Method, No Guru, No Teacher' is the last one I bought.
Every once in a while an album comes by that seems just a little more alive and inspired and Three Chords & The Truth certainly counts here. 'March Winds In February' has this little edge in which the acoustic guitar plays a large role. The song made me interested to listen further and I was not disappointed.
Van Morrison started for me with the Them single 'Gloria' somewhere in the 70s and the Them track 'How Long, Baby' that I taped from some radio show. A great, bluesy song with its high sounding organ. The tape disintegrated years ago I suppose. Solo, my first album was 'Beautiful Vision', that got some airplay at the time with 'Cleaning Windows'. My favourite became 'Inarticulate Speech Of The Heart', with its soft Celtic influences. The live show in Rotterdam led to nothing but confusion on stage, a highly irritated Morrison trying to get the sound or the mix right, then seemed to give up, to return for a messy 'Gloria' in the encore, only to storm off and stop the show within an hour. On record for me it never got better. And no, I do not much care for his masterpieces 'Astral Weeks' and 'Moondance'. Too jazzy for me.
On Three Chords & The Truth Morrison mixes his jazzy sound with soft rock and blues. With some skating on the edge of the abyss of plagiarism where singing melodies are concerned. The organ soothes things in the background, soft drumming and an intricate play between piano, guitars and organ that alternate for a few notes up front. All fits intricately while remaining very delicate. Over it the, always, stained sounding voice of Van Morrison sounds; despite the fact it is evident he is singing with ease. Together it simply makes for some very fine listening. 14 Songs long Morrison shares his musicality with his audience at the best of his abilities and simply guarantees a certain level of musicianship. The band he has gathered around him simply plays fantastic. It all seems so easy to do. As if I only needed to join in and it would still sound this good. Knowing Van Morrison's obsession with perfection, it will be quite the opposite.
So, summing up, yes, I was surprised by Three Chords & The Truth. The album has a certain sense of urgency hidden in that laidback jazzy music, an urgency that made me pay attention. This is simply a fine album.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Wednesday, 13 November 2019
Performance. Stone Irr
Stone
Irr debuteerde twee jaar geleden met het bijzonder fraaie Sinner en
vervolmaakt het geluid van dit bijzondere debuut nu met wonderschone
arrangementen.
De inmiddels in Los Angeles woonachtige Stone Irr dook twee jaar geleden op met de jaarlijstjesplaat Sinner. Het album werd helaas niet in brede kring opgepikt, maar heeft de lat hoog gelegd voor het nieuwe album van de Amerikaanse muzikant. Performance overtuigt desondanks makkelijk. Stone Irr heeft het recept van Sinner behouden, maar ook verrijkt met wat uitbundigere arrangementen, die met name putten uit de Westcoast pop, maar die ook eigentijds klinken. Het vollere geluid is gelukkig niet ten koste gegaan van de intimiteit van de muziek van Stone Irr, die ook dit keer indruk maakt met songs vol weemoed. Alle reden dus om Performance vol liefde te omarmen.
In de herfst van 2017 kreeg ik, overeigens naar aanleiding van mijn zeer lovende woorden over het debuut van Phoebe Bridgers, bij toeval Sinner van de Amerikaanse muzikant Stone Irr in handen.
Het officiële debuut van de muzikant uit Bloomington, Indiana, beviel me zo goed dat ik het album onmiddellijk uitriep tot een van de grote verrassingen van 2017, maar toen ik een paar maanden later mijn jaarlijstje samenstelde was ik het album kennelijk alweer vergeten. Zonde, want Sinner is een album dat absoluut jaarlijstjeswaardig was. Vorig jaar kreeg Sinner alsnog een Nederlandse release, maar echt opvallen deed het album in Nederland helaas niet.
Sinner, dat ik in de herfst van 2017 vergeleek met de muziek van Sufjan Stevens en Jeff Buckley overgoten met een Beach Boys sausje en dat opviel door bijzondere teksten waarin het opgroeien in de Amerikaanse Bible Belt centraal stond, komt hier nog altijd met enige regelmaat uit de speakers en daarom was ik verheugd toen ik de naam van Stone Irr deze week zag opduiken in de lijst met nieuwe releases.
Performance gaat verder waar Sinner twee jaar geleden ophield en laat een deels bekend geluid horen. Stone Irr heeft Indiana inmiddels verruild voor Los Angeles en kiest op zijn tweede album voor een wat voller geluid. Het is een geluid waarin nog altijd flink wat echo’s uit de muziek van The Beach Boys opduiken, maar in de melodieën zijn dit keer ook invloeden van The Beatles te horen.
Stone Irr koppelt de mooie melodieën en Beach Boys achtige vocalen aan intieme folksongs met een vaak wat weemoedig karakter. Het is een combinatie van invloeden die Sinner twee jaar geleden een uniek geluid gaf en dat geluid is vervolmaakt op Performance. Op het nieuwe album heeft Stone Irr meer aandacht besteed aan de instrumentatie en productie, waarvoor de mij onbekende Ben Lumsdaine heeft getekend. Performance heeft de intimiteit van zijn voorganger behouden, maar klinkt rijker. In de openingstrack duiken opeens gruizige gitaren op, maar ook blazers en strijkers duiken met enige regelmaat op in de arrangementen die met name bij beluistering met de koptelefoon van een bijzondere schoonheid blijken.
De muziek van Stone Irr herinnerde twee jaar geleden al aan de jaren 60 en 70, maar doet dat op Performance nog wat nadrukkelijker. Zeker wanneer de melodieën honingzoet zijn duiken flarden Westcoast pop op, maar de muzikant uit Los Angeles sluit ook aan bij de melancholische singer-songwriters uit het heden.
Waar melancholie op Sinner domineerde laat Performance ook met enige regelmaat een groots en wat zonniger klinkend geluid horen, maar de muziek van Stone Irr blijft ingetogen en intiem en heeft zeker wanneer de weemoed het wint ook wel wat raakvlakken met de albums van Elliott Smith.
Het debuut van de Amerikaanse muzikant maakte op mij een onuitwisbare indruk en dat heeft de lat hoog gelegd voor het toch altijd al lastige tweede album. Performance heeft mij desondanks vrij makkelijk overtuigd. Stone Irr heeft de kracht en schoonheid van zijn intieme debuut behouden, maar zet op zijn nieuwe album ook stappen. Sinner deed ondanks herhaalde pogingen niet zo heel veel, maar het bijzonder fraaie Performance verdient echt een veel beter lot.
Erwin Zijleman
Je kunt Performance hier beluisteren en kopen:
https://stoneirr.bandcamp.com/
of luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
De inmiddels in Los Angeles woonachtige Stone Irr dook twee jaar geleden op met de jaarlijstjesplaat Sinner. Het album werd helaas niet in brede kring opgepikt, maar heeft de lat hoog gelegd voor het nieuwe album van de Amerikaanse muzikant. Performance overtuigt desondanks makkelijk. Stone Irr heeft het recept van Sinner behouden, maar ook verrijkt met wat uitbundigere arrangementen, die met name putten uit de Westcoast pop, maar die ook eigentijds klinken. Het vollere geluid is gelukkig niet ten koste gegaan van de intimiteit van de muziek van Stone Irr, die ook dit keer indruk maakt met songs vol weemoed. Alle reden dus om Performance vol liefde te omarmen.
In de herfst van 2017 kreeg ik, overeigens naar aanleiding van mijn zeer lovende woorden over het debuut van Phoebe Bridgers, bij toeval Sinner van de Amerikaanse muzikant Stone Irr in handen.
Het officiële debuut van de muzikant uit Bloomington, Indiana, beviel me zo goed dat ik het album onmiddellijk uitriep tot een van de grote verrassingen van 2017, maar toen ik een paar maanden later mijn jaarlijstje samenstelde was ik het album kennelijk alweer vergeten. Zonde, want Sinner is een album dat absoluut jaarlijstjeswaardig was. Vorig jaar kreeg Sinner alsnog een Nederlandse release, maar echt opvallen deed het album in Nederland helaas niet.
Sinner, dat ik in de herfst van 2017 vergeleek met de muziek van Sufjan Stevens en Jeff Buckley overgoten met een Beach Boys sausje en dat opviel door bijzondere teksten waarin het opgroeien in de Amerikaanse Bible Belt centraal stond, komt hier nog altijd met enige regelmaat uit de speakers en daarom was ik verheugd toen ik de naam van Stone Irr deze week zag opduiken in de lijst met nieuwe releases.
Performance gaat verder waar Sinner twee jaar geleden ophield en laat een deels bekend geluid horen. Stone Irr heeft Indiana inmiddels verruild voor Los Angeles en kiest op zijn tweede album voor een wat voller geluid. Het is een geluid waarin nog altijd flink wat echo’s uit de muziek van The Beach Boys opduiken, maar in de melodieën zijn dit keer ook invloeden van The Beatles te horen.
Stone Irr koppelt de mooie melodieën en Beach Boys achtige vocalen aan intieme folksongs met een vaak wat weemoedig karakter. Het is een combinatie van invloeden die Sinner twee jaar geleden een uniek geluid gaf en dat geluid is vervolmaakt op Performance. Op het nieuwe album heeft Stone Irr meer aandacht besteed aan de instrumentatie en productie, waarvoor de mij onbekende Ben Lumsdaine heeft getekend. Performance heeft de intimiteit van zijn voorganger behouden, maar klinkt rijker. In de openingstrack duiken opeens gruizige gitaren op, maar ook blazers en strijkers duiken met enige regelmaat op in de arrangementen die met name bij beluistering met de koptelefoon van een bijzondere schoonheid blijken.
De muziek van Stone Irr herinnerde twee jaar geleden al aan de jaren 60 en 70, maar doet dat op Performance nog wat nadrukkelijker. Zeker wanneer de melodieën honingzoet zijn duiken flarden Westcoast pop op, maar de muzikant uit Los Angeles sluit ook aan bij de melancholische singer-songwriters uit het heden.
Waar melancholie op Sinner domineerde laat Performance ook met enige regelmaat een groots en wat zonniger klinkend geluid horen, maar de muziek van Stone Irr blijft ingetogen en intiem en heeft zeker wanneer de weemoed het wint ook wel wat raakvlakken met de albums van Elliott Smith.
Het debuut van de Amerikaanse muzikant maakte op mij een onuitwisbare indruk en dat heeft de lat hoog gelegd voor het toch altijd al lastige tweede album. Performance heeft mij desondanks vrij makkelijk overtuigd. Stone Irr heeft de kracht en schoonheid van zijn intieme debuut behouden, maar zet op zijn nieuwe album ook stappen. Sinner deed ondanks herhaalde pogingen niet zo heel veel, maar het bijzonder fraaie Performance verdient echt een veel beter lot.
Erwin Zijleman
Je kunt Performance hier beluisteren en kopen:
https://stoneirr.bandcamp.com/
of luister naar onze Spotify Playlist en ontdek waar we over schrijven:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Tuesday, 12 November 2019
Bob Seger and The Silver Bullet Band. Madison Square Garden, New York City, woensdag 30 oktober 2019
Foto: HareD |
Een wens, droom zo je wilt, die na meer dan 30 jaar uitkomt.
Bob Seger & the Silver
Bullet Band live zien. En dan ook nog in een van de meest gerenommeerde
zalen ter wereld: Madison Square Garden, New York City. Alles kwam bij elkaar
om te besluiten speciaal voor het concert naar New York te gaan. Bob Seger was
bezig aan zijn afscheidstournee, dat wist ik al langer, maar tot nu toe had ik
de aandrang weten te weerstaan. Maar toen kondigde hij vijf extra shows aan, de
vliegtickets waren betaalbaar en de vrije dagen konden makkelijk worden
opgenomen. En een lang weekend New York is natuurlijk nooit weg.
Was het de moeite waard? Zeker weten!
Foto: HareD |
Foto: HareD |
Bob is en blijft een held, wij voelden ons gezegend en blij om
erbij te zijn.
HareD
Monday, 11 November 2019
New Age Norms 1. Cold War Kids
Like Foals Cold War Kids spreads its new songs over two separately released albums. The difference with Foals is that I did not find that band's first album interesting enough to write on (and haven't heard part 2 yet. And Cold War Kids intends to release three albums).
Cold War Kids is around for one and a half decade as a recording band. I remember my then colleague Maarten tipping me on the band, but it was clear its music was not for me. The music on New Age Norms 1 is though.
Despite the fact that at times I'm getting Scissor Sisters moments and I do not write this positively, Cold War Kids stays on my good side. The music may be disco influenced with the rhythms all in place It even includes a 12" like break, ending 'Waiting For Your Love'. Just like the head voice of singer Nathan Willett. He's not afraid of reaching Eurovision Song Contest winner Duncan Lawrence heights on Cold War Kids. Like 'Dirt In My Eyes' has a straight Racoon influence, although I doubt Cold War Kids has heard of the Zeeland band.
Reading up on the release online, I notice how disappointed older fans are with the album, where I'm not bothered by the legacy of the band. That makes I can judge New Age Norms 1 on its own merits more easily. Provided that this album is not a masterpiece, as it is not, it is highly entertaining. The variation between the songs makes it interesting and surprising to follow during the first listening sessions. I am certainly surprised listening to a song like '4th Of July'. In the singing Philly Soul, Bee Gees of the mid 70s, comes together musically with The Doobie Brothers of the Michael McDonald era. Without going all out, this is a fairly subdued song, just like e.g. 'What A Fool Believes' or 'Fanny (Be Tender)', the band hits the right kind of notes.
A little less understood by me is the The Killers move in 'Calm Your Nerves'. The song remains sort of bland. Despite Willett's singing even. Let's return to what I think is the price song of New Age Norms 1: 'Fine Fine Fine'. Yes, it's Scissor Sisters in the chorus. The song is pumped up in several ways. Even Elton John comes to mind. If I were to listen critically, I would have some comments to make, were it not 'Fine Fine Fine' is so much fun. A lot is going on, with a few curve balls in there changing mood and speed for a while before going all out. It is not fluent though.
So, Cold War Kids has left the hard times behind and have found the good times, like so many of my generation did in the late 70s and hit the disco with its disco music. Cold War Kids dancing on top of that late 70s volcano that never truly erupted. The fun I had can not be taken away from me, for some there was a steep price to pay, for the fun they had, in the 1980s. Now the good times are here once more. Just listen to that bass at the end of 'Waiting For Your Love'.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Cold War Kids is around for one and a half decade as a recording band. I remember my then colleague Maarten tipping me on the band, but it was clear its music was not for me. The music on New Age Norms 1 is though.
Despite the fact that at times I'm getting Scissor Sisters moments and I do not write this positively, Cold War Kids stays on my good side. The music may be disco influenced with the rhythms all in place It even includes a 12" like break, ending 'Waiting For Your Love'. Just like the head voice of singer Nathan Willett. He's not afraid of reaching Eurovision Song Contest winner Duncan Lawrence heights on Cold War Kids. Like 'Dirt In My Eyes' has a straight Racoon influence, although I doubt Cold War Kids has heard of the Zeeland band.
Reading up on the release online, I notice how disappointed older fans are with the album, where I'm not bothered by the legacy of the band. That makes I can judge New Age Norms 1 on its own merits more easily. Provided that this album is not a masterpiece, as it is not, it is highly entertaining. The variation between the songs makes it interesting and surprising to follow during the first listening sessions. I am certainly surprised listening to a song like '4th Of July'. In the singing Philly Soul, Bee Gees of the mid 70s, comes together musically with The Doobie Brothers of the Michael McDonald era. Without going all out, this is a fairly subdued song, just like e.g. 'What A Fool Believes' or 'Fanny (Be Tender)', the band hits the right kind of notes.
A little less understood by me is the The Killers move in 'Calm Your Nerves'. The song remains sort of bland. Despite Willett's singing even. Let's return to what I think is the price song of New Age Norms 1: 'Fine Fine Fine'. Yes, it's Scissor Sisters in the chorus. The song is pumped up in several ways. Even Elton John comes to mind. If I were to listen critically, I would have some comments to make, were it not 'Fine Fine Fine' is so much fun. A lot is going on, with a few curve balls in there changing mood and speed for a while before going all out. It is not fluent though.
So, Cold War Kids has left the hard times behind and have found the good times, like so many of my generation did in the late 70s and hit the disco with its disco music. Cold War Kids dancing on top of that late 70s volcano that never truly erupted. The fun I had can not be taken away from me, for some there was a steep price to pay, for the fun they had, in the 1980s. Now the good times are here once more. Just listen to that bass at the end of 'Waiting For Your Love'.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Subscribe to:
Posts (Atom)