'Come Cry
With Me' van Daniel Romano werd twee jaar geleden warm onthaald door de
liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek, maar om deels onduidelijke
redenen (en waarschijnlijk toch ook de wat cheesy cover van de plaat)
heb ik het als een debuut gepresenteerde maar feitelijk derde plaat van
de singer-songwriter uit het Canadese Ontario laten liggen.
Ten
onrechte, want wat ben ik onder de indruk van de nieuwe plaat van de
Canadees. If I've Only One Time Askin' is een klassiek aandoende
countryplaat die herinnert aan de countryplaten die in de jaren 70
werden gemaakt.
Daniel
Romano maakt niet alleen muziek die herinnert aan vervlogen tijden, maar
weet ook net zo te ontroeren als destijds in het genre gebruikelijk
was. De songs van de Canadees zitten vol persoonlijke ellende en Daniel
Romano slaagt er in om zijn ellende over te brengen op de luisteraar.
If I've Only
One Time Askin' is hierdoor niet alleen een plaat vol klassieke
countrysongs, maar ook een plaat die dwars door de ziel snijdt. De
muziek van Daniel Romano roept herinneringen op aan de legendarische
platen van Gram Parsons, maar ook flarden Willie Nelson, Merle Haggard
en in de in Nederland zo onderschatte Dwight Yoakam duiken met enige
regelmaat op.
If I've Only
One Time Askin' is voorzien van een traditioneel aandoende en bijzonder
smaakvolle instrumentatie. Het is vervolgens aan Daniel Romano om te
ontroeren met zijn emotievolle vocalen. De Canadees slaagt hier
glansrijk in.
If I've Only
One Time Askin' raakt je direct bij eerste beluistering, maar de plaat
moet op dat moment nog beginnen met groeien. If I've Only One Time
Askin' komt inmiddels voor de zoveelste keer voorbij en is voor mij
inmiddels een plaat met louter songs om te koesteren.
'Come Cry
With Me' was twee jaar geleden een toch wat onverwachte gast in menig
jaarlijstje en als je het mij vraagt, hoort ook het volstrekt tijdloze
maar o zo indrukwekkende If I've Only One Time Askin' hierin thuis.
Prachtplaat.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'If I Have Only One Time Askin'':
https://www.youtube.com/watch?v=oolk2EnCugE
Of kopen op Bol.com
Sunday, 31 January 2016
Saturday, 30 January 2016
De Staat of independence. De Staat live in Gebr. De Nobel, Leiden. 29-01-2016
Photo: Wo. |
De Staat is at the top of its game, I wrote that in my recent review of 'O' (read on here: http://wonomagazine.blogspot.nl/2016/01/o-de-staat.html). On record, but also live. Having seen the band evolve through the years, it is abundantly clear that De Staat reaches a larger effect with a more dosed effort. Yes, the members work hard on stage, but at the same time the music does more of the work as well.
Photo: Wo. |
Photo: Wo. |
What 'O' showed was that not even a true ballad is beyond De Staat. 'Time Will Get Us Too' was drawn out into a long outro, but one of the highlights of the evening. The tension was almost touchable in the venue.
Add to the great new songs De Staat classics like 'Sweatshop' and 'Input Source Select' and the evening is complete. The fact that I did not miss them a lot, expected them of course, says all about what a fine album 'O' is.
Photo: Wo. |
Photo: Wo. |
De Staat is better than ever. The ease with which the members play and sing the not your everyday rhythms and songs, make it seem so easy. De Staat is ready for larger things, Hopefully people in other countries will start paying attention.
Wo.
You can listen to 'Witchdoctor' here:
https://www.youtube.com/watch?v=0ttGgIQpAUc
or buy 'O' here on Bol.com
Friday, 29 January 2016
Paul Kantner (1941 - 2016) IM
Just now I saw a tweet announcing the death of another rock giant: Paul Kantner of Jefferson Airplane and Jefferson Starship fame. The rhythm guitarist and co-singer in two bands that I used to be a huge fan of. Alhtough Kantner was an integral part of the bands's sound, with his characteristic voice and songs, most attention in general was paid to singers and songwriters Grace Slick and Marty Balin.
Paul Kantner was the man of the cosmic escape and the swollen songs, that could be a bit too much when the song wasn't that particularly good. If it was, then his songs were phenomenal. My favourite is 'Wild Tyme' from 'After Bathing At Baxter's'. That song has all that makes a Paul Kantner song good. Strong, joined vocals and an unstoppable drive. And the excruciating lead guitar of Jorma Kaukonen.
Jefferson Airplane came into my life with the joint single 'White Rabbit'/'Somebody To Love' in 1970, with 'Volunteers' on the Woodsock soundtrack album soon after. It took another eight years before I learned more. On board of the Nedlloyd Mississippi in the docks of London, now London City Airport, one of the ship's mates played 'Flightlog', a double compilation album. I liked so much what I was hearing, that soon after I had most albums by Jefferson Airplane, the stuff in between, some Hot Tuna and Jefferson Starship. The love cooled in the second half of the 80s when the Jefferson Starship albums became very formalistic AOR.
The comeback Jefferson Airplane album in 1989 was fantastic. After that I lost track with Starship, where Kantner was not a part of. That is over 25 years ago. In 2016 I am more a fan of pleasant memories that an actual fan. Every once in a while an old album goes on the record player and things are quite alright. 'Surrealistic Pillow', "Baxter's", "Baron Von Tollbooth And The Chorme Nun", "Dragonfly" will always remain among my favourite albums and that compilation album of course, my very first Jefferson Airplane album, 'Flightlog'.
The only regret is that I have never seen the bands play live. In the summer of 1989 they were where I was not in the U.S.. After that I can't even remember whether they ever played over here.
My heroes seem to be thinning out fast these past years. Now Paul Kantner. Time to listen to 'Wild Tyme' or 'Last Wall Of The Castle', 'Have You Seen The Stars Tonight'.
Wo.
You can listen to 'Wild Tyme' here:
https://www.youtube.com/watch?v=fuBHk1VrWic
Paul Kantner was the man of the cosmic escape and the swollen songs, that could be a bit too much when the song wasn't that particularly good. If it was, then his songs were phenomenal. My favourite is 'Wild Tyme' from 'After Bathing At Baxter's'. That song has all that makes a Paul Kantner song good. Strong, joined vocals and an unstoppable drive. And the excruciating lead guitar of Jorma Kaukonen.
Jefferson Airplane came into my life with the joint single 'White Rabbit'/'Somebody To Love' in 1970, with 'Volunteers' on the Woodsock soundtrack album soon after. It took another eight years before I learned more. On board of the Nedlloyd Mississippi in the docks of London, now London City Airport, one of the ship's mates played 'Flightlog', a double compilation album. I liked so much what I was hearing, that soon after I had most albums by Jefferson Airplane, the stuff in between, some Hot Tuna and Jefferson Starship. The love cooled in the second half of the 80s when the Jefferson Starship albums became very formalistic AOR.
The comeback Jefferson Airplane album in 1989 was fantastic. After that I lost track with Starship, where Kantner was not a part of. That is over 25 years ago. In 2016 I am more a fan of pleasant memories that an actual fan. Every once in a while an old album goes on the record player and things are quite alright. 'Surrealistic Pillow', "Baxter's", "Baron Von Tollbooth And The Chorme Nun", "Dragonfly" will always remain among my favourite albums and that compilation album of course, my very first Jefferson Airplane album, 'Flightlog'.
The only regret is that I have never seen the bands play live. In the summer of 1989 they were where I was not in the U.S.. After that I can't even remember whether they ever played over here.
My heroes seem to be thinning out fast these past years. Now Paul Kantner. Time to listen to 'Wild Tyme' or 'Last Wall Of The Castle', 'Have You Seen The Stars Tonight'.
Wo.
You can listen to 'Wild Tyme' here:
https://www.youtube.com/watch?v=fuBHk1VrWic
Snapshots Of Eternity. NNENN
NNENN is de
samenwerking tussen zangeres Johanneke ter Stege en producer Tonny
Nobel. Beide namen deden bij mij geen belletje rinkelen, maar mijn
aandacht werd direct getrokken door de fraaie wijze waarop het debuut
van het tweetal is verpakt.
Snapshots Of Eternity ziet er niet alleen heel fraai uit, maar is ook een hele boeiende plaat.
Tonny Nobel heeft het debuut van NNENN voorzien van een sober maar bijzonder trefzeker elektronisch klankentapijt. Het is een klankentapijt vol avontuur, maar ook vol ruimte.
Deze ruimte wordt vervolgens benut door Johanneke ter Stege, die Snapshots Of Eternity heeft voorzien van hele bijzondere en opvallend veelzijdige vocalen. Het zijn vocalen die soms verleidelijk fluisteren, soms teksten voordragen alsof het gedichten zijn (wat het deels ook zijn), maar ook warm en soulvol kunnen klinken.
Het debuut van NNENN doet vanwege de instrumentatie soms wat denken aan het experimentelere werk van Lamb, maar sluit qua sfeer en vocalen meer aan bij de muziek van Portishead. Uiteindelijk is iedere vergelijking zinloos, want het geluid van NNENN vind ik uiteindelijk toch vooral uniek.
Snapshots Of Eternity houdt je constant op het puntje van je stoel door de spannende instrumentatie die overloopt van ingehouden spanning en overtuigt volop door de prima vocalen die steeds weer perfect lijken samen te vloeien met het intrigerende muzikale landschap.
Waar veel muziek in dit genre me na een tijdje gaat vervelen, kan ik inmiddels al weken geen genoeg krijgen van het debuut van NNENN, wat mede wordt veroorzaakt door het feit dat het duo de perfecte balans heeft gevonden tussen stevig experimenteren en een popliedje met een kop en een staart.
Snapshots Of Eternity blijft maar verrassen, verbazen en verleiden en lijkt bij iedere luisterbeurt alleen maar beter te worden. Hierbij maakt NNENN het je geen moment echt makkelijk, maar raakt het de luisteraar ook geen moment kwijt. Al met al een hele bijzondere plaat, die in zeer brede kring aandacht en respect verdient.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'Snapshots Of Eternity':
https://www.youtube.com/watch?v=80LMuT8yTYg
of kopen op Bol.com
Snapshots Of Eternity ziet er niet alleen heel fraai uit, maar is ook een hele boeiende plaat.
Tonny Nobel heeft het debuut van NNENN voorzien van een sober maar bijzonder trefzeker elektronisch klankentapijt. Het is een klankentapijt vol avontuur, maar ook vol ruimte.
Deze ruimte wordt vervolgens benut door Johanneke ter Stege, die Snapshots Of Eternity heeft voorzien van hele bijzondere en opvallend veelzijdige vocalen. Het zijn vocalen die soms verleidelijk fluisteren, soms teksten voordragen alsof het gedichten zijn (wat het deels ook zijn), maar ook warm en soulvol kunnen klinken.
Het debuut van NNENN doet vanwege de instrumentatie soms wat denken aan het experimentelere werk van Lamb, maar sluit qua sfeer en vocalen meer aan bij de muziek van Portishead. Uiteindelijk is iedere vergelijking zinloos, want het geluid van NNENN vind ik uiteindelijk toch vooral uniek.
Snapshots Of Eternity houdt je constant op het puntje van je stoel door de spannende instrumentatie die overloopt van ingehouden spanning en overtuigt volop door de prima vocalen die steeds weer perfect lijken samen te vloeien met het intrigerende muzikale landschap.
Waar veel muziek in dit genre me na een tijdje gaat vervelen, kan ik inmiddels al weken geen genoeg krijgen van het debuut van NNENN, wat mede wordt veroorzaakt door het feit dat het duo de perfecte balans heeft gevonden tussen stevig experimenteren en een popliedje met een kop en een staart.
Snapshots Of Eternity blijft maar verrassen, verbazen en verleiden en lijkt bij iedere luisterbeurt alleen maar beter te worden. Hierbij maakt NNENN het je geen moment echt makkelijk, maar raakt het de luisteraar ook geen moment kwijt. Al met al een hele bijzondere plaat, die in zeer brede kring aandacht en respect verdient.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'Snapshots Of Eternity':
https://www.youtube.com/watch?v=80LMuT8yTYg
of kopen op Bol.com
Thursday, 28 January 2016
Gregory Page live in De Oude School, Warmond. 27-01-2016
Gregory Page in "duet". Photo: Wo. |
Now Gregory Page plays or in a way recreates music from an era long gone. At home it is something I have tried to listen to, but miserably failed at. It is just not my kind of music. Live though this is very different I have found out. Gregory Page is a charming man, tells some nice stories and has a few "faces".
There is the Gregory Page who writes songs in a, let me call it 1930s, vain. The kind of jazzy entertainment songs as I heard in old black and white movies which were shown on tv when I was young. Accompanying himself on guitar in quite a nice way he strums his songs forward with melancholy but smart lyrics about love and loss not seldom with a smart observation along the way. The only thing missing is the hiss and scratches of an old 78 RPM record.
Then there is the Gregory Page who brings old songs back alive. Duetting with a female singer of old in 'Georgia On My Mind' as if she's standing next to him. Looking at it from a, cold, distance it's nothing but karaoke, live in the room it's done with a nice story about a neighbour complaining in the middle of the night, a story about the singer and with so much charm, Fedora added, it almost becomes real. Or the story about the English lady playing and writing songs in the evening, recorded by her husband. Whatever the finding and the story behind this "treasure trove", the song was rather disturbing where long-lasting relationships are concerned, funny, witty, but sad. "We turned out to be you and me".
Photo: Wo. |
In a way it seemed to as me I was taken by my grandparents to a show that they could have went to in the 1920s or 30s. Music in a time capsule. In my mind's eye I could see them sitting in the room at an age that I only know from old, fading photographs. Much younger than I am now. I had a great time, but I still doubt whether I will play Mr. Page's music at home a lot. That does not matter. Gregory Page is a great entertainer and deserves an ever growing audience. What a way to find out how much fun these "old" songs are. On a windswept, rainy evening in Warmond, Gregory Page provided the warmth of a coal-warmed room, no matter how cold the rest of the house is.
Wo.
You can listen to 'That's You' here:
https://www.youtube.com/watch?v=VGStPWowkA0
or buy on Bol.com
Wednesday, 27 January 2016
Have You In My Wildernis. Julia Holter
De Amerikaanse muzikante Julia Holter maakte de afgelopen jaren drie wonderschone, maar ook behoorlijk experimentele platen.
Tragedy (2011), Ekstasis (2012) en Loud City Song (2013) waren platen waar je even voor moest gaan zitten, maar alle energie die je er in stak werd uiteindelijk dubbel en dwars terug betaald.
Op haar nieuwe plaat, Have You In My Wilderness, kiest Julia Holter voor een net wat ander geluid. De muzikante uit Los Angeles durft nog altijd volop te experimenteren en maakt muziek die zeker niet alledaags is, maar vergeleken met zijn voorgangers is Have You In My Wilderness een verrassend toegankelijke plaat.
Julia Holter maakt, veel meer dan op haar vorige platen, popliedjes met een kop en een staart en het zijn popliedjes om te zoenen. Have You In My Wilderness staat vol met heerlijke dromerige popliedjes, die opvallen door de prachtige melodieƫn en vaak betoverende klanken.
Het zijn prachtig georkestreerde popliedjes, waarin strijkers en een piano fraai samenvloeien met de opvallend mooie stem van van Julia Holter. Het is een stem die nog steeds af en toe doet denken aan die van Nico, maar het is dit keer wel de engelachtige variant op Nico.
Have You In My Wilderness is misschien een stuk toegankelijker dan zijn voorgangers, maar het is nog altijd een plaat die iedere keer weer nieuwe dingen laat horen, je constant op het verkeerde been zet, maar je ook constant weet te verleiden en te betoveren.
Julia Holter creƫerde op haar vorige platen haar eigen muzikale universum en dat doet ze ook weer op deze nieuwe plaat. Het is een plaat die het, in tegenstelling tot zijn voorgangers, ook prima doet op de achtergrond, maar Have You In My Wilderness is toch het mooist wanneer je alle mysteries weet te ontrafelen.
Ik was zeer gecharmeerd van de experimentele platen van Julia Holter, maar deze net wat toegankelijkere plaat doet me uiteindelijk nog net wat meer. Prachtig.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'Feel You':
https://www.youtube.com/watch?v=X2JgMniIpRM
of kopen op Bol.Com
Tragedy (2011), Ekstasis (2012) en Loud City Song (2013) waren platen waar je even voor moest gaan zitten, maar alle energie die je er in stak werd uiteindelijk dubbel en dwars terug betaald.
Op haar nieuwe plaat, Have You In My Wilderness, kiest Julia Holter voor een net wat ander geluid. De muzikante uit Los Angeles durft nog altijd volop te experimenteren en maakt muziek die zeker niet alledaags is, maar vergeleken met zijn voorgangers is Have You In My Wilderness een verrassend toegankelijke plaat.
Julia Holter maakt, veel meer dan op haar vorige platen, popliedjes met een kop en een staart en het zijn popliedjes om te zoenen. Have You In My Wilderness staat vol met heerlijke dromerige popliedjes, die opvallen door de prachtige melodieƫn en vaak betoverende klanken.
Het zijn prachtig georkestreerde popliedjes, waarin strijkers en een piano fraai samenvloeien met de opvallend mooie stem van van Julia Holter. Het is een stem die nog steeds af en toe doet denken aan die van Nico, maar het is dit keer wel de engelachtige variant op Nico.
Have You In My Wilderness is misschien een stuk toegankelijker dan zijn voorgangers, maar het is nog altijd een plaat die iedere keer weer nieuwe dingen laat horen, je constant op het verkeerde been zet, maar je ook constant weet te verleiden en te betoveren.
Julia Holter creƫerde op haar vorige platen haar eigen muzikale universum en dat doet ze ook weer op deze nieuwe plaat. Het is een plaat die het, in tegenstelling tot zijn voorgangers, ook prima doet op de achtergrond, maar Have You In My Wilderness is toch het mooist wanneer je alle mysteries weet te ontrafelen.
Ik was zeer gecharmeerd van de experimentele platen van Julia Holter, maar deze net wat toegankelijkere plaat doet me uiteindelijk nog net wat meer. Prachtig.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'Feel You':
https://www.youtube.com/watch?v=X2JgMniIpRM
of kopen op Bol.Com
Tuesday, 26 January 2016
Nero. Ian Fisher
With his album Nero Ian Fisher steps into a line long tradition of singer-songwriters, country (rockers) and roots musicians. The release of Nero on Snowstar Records is something new though. With Ian Fisher an artist is added to the stable of the label who originates from the U.S. and works from Berlin. Musically the German capitol has nothing to do with the what is on offer here. It is all Americana.
Nero appealed to me at the first listening session. I can present a few reasons for that. The voice of Ian Fisher is soothing in a dark kind of way. The music is arranged in a varied way and tends towards darkness. This can all be credited to the sounds added by multi-instrumentalist Ryan Thomas Carpenter. All things "western" come from Ollie Samland who plays U.S. things with strings like pedal steel and dobro.
Just listen to how 'Nero' opens, it is heart moving. Musical tears are shed by the pedal steel, without a single moment losing out to false sentimentality. There is a darkness that is real. Ian Fisher is being stared at by the abyss and simply stares it down. No matter how basic the chords may be that are played in the title song 'Nero', everything is in its right place. Fire, thoughts of fire, is what it is all about. A Nero in thought and then comes in the piano played by Ryan Thomas Carpenter. Sheer beauty in music.
Some fast finger picking is at the heart of 'Too Bad'. Around it a pedal steel, percussion, the harmony singing of Alexia Peniguel and the bass of producer Fabian Kalker are woven. They present the song the atmosphere that belongs when things are too bad. Intriguing, but distanced, fascinating yet resigned. It gives the song a sort of deepness that makes me come back and listen again. Searching for what? A ray of light of confirmation? I haven't made up my mind yet, despite so many listening sessions.
In nearly all songs Ian Fisher and his fellow musicians are able to do something like this. They manage to produce the right sounds of the basic guitar strumming, without hindering the vocal in any way. Ian Fisher's voice is always central, as is Ms. Peniguel's voice when supporting. The mix is spacious allowing room for all the instruments in such a way that each instrument supports the song and stands on its own as well. Fabian Kalker and Hannes Bieger (mix) deserve quite some credits here.
Listening to the at times very bare support of instruments, all mood and atmosphere, I totally understand how Snowstar Records found Ian Fisher. He simply belongs on this label. This is accentuated by the fact that Town of Saints' Harmen Ridderbos sings with Ian Fisher on 'Almost Darlin, while Heta Salkolathi plays the fiddle on 'All You Need'.
Looking at Ian Fisher's Bandcamp site he has quite a few releases to his name already. All went by me so far. This stopped with Nero. 2016 has only just begun, but already it has an impressive release tagged to it. Nero sets a standard in Americana that may prove hard to reach at for others this year.
Wo.
You can listen to 'Nero' live here:
https://www.youtube.com/watch?v=UeUf5ArmyM8
or buy on Bol.com
In April Ian Fisher tours The Netherlands. You can find him here:
13-04 Paradiso, Amsterdam
14-04 TivoliVredenburg, Utrecht
15-04 W2, Den Bosch
16-04 Vera, Groningen
17-04 Hedon, Zwolle
Nero appealed to me at the first listening session. I can present a few reasons for that. The voice of Ian Fisher is soothing in a dark kind of way. The music is arranged in a varied way and tends towards darkness. This can all be credited to the sounds added by multi-instrumentalist Ryan Thomas Carpenter. All things "western" come from Ollie Samland who plays U.S. things with strings like pedal steel and dobro.
Just listen to how 'Nero' opens, it is heart moving. Musical tears are shed by the pedal steel, without a single moment losing out to false sentimentality. There is a darkness that is real. Ian Fisher is being stared at by the abyss and simply stares it down. No matter how basic the chords may be that are played in the title song 'Nero', everything is in its right place. Fire, thoughts of fire, is what it is all about. A Nero in thought and then comes in the piano played by Ryan Thomas Carpenter. Sheer beauty in music.
Some fast finger picking is at the heart of 'Too Bad'. Around it a pedal steel, percussion, the harmony singing of Alexia Peniguel and the bass of producer Fabian Kalker are woven. They present the song the atmosphere that belongs when things are too bad. Intriguing, but distanced, fascinating yet resigned. It gives the song a sort of deepness that makes me come back and listen again. Searching for what? A ray of light of confirmation? I haven't made up my mind yet, despite so many listening sessions.
In nearly all songs Ian Fisher and his fellow musicians are able to do something like this. They manage to produce the right sounds of the basic guitar strumming, without hindering the vocal in any way. Ian Fisher's voice is always central, as is Ms. Peniguel's voice when supporting. The mix is spacious allowing room for all the instruments in such a way that each instrument supports the song and stands on its own as well. Fabian Kalker and Hannes Bieger (mix) deserve quite some credits here.
Listening to the at times very bare support of instruments, all mood and atmosphere, I totally understand how Snowstar Records found Ian Fisher. He simply belongs on this label. This is accentuated by the fact that Town of Saints' Harmen Ridderbos sings with Ian Fisher on 'Almost Darlin, while Heta Salkolathi plays the fiddle on 'All You Need'.
Looking at Ian Fisher's Bandcamp site he has quite a few releases to his name already. All went by me so far. This stopped with Nero. 2016 has only just begun, but already it has an impressive release tagged to it. Nero sets a standard in Americana that may prove hard to reach at for others this year.
Wo.
You can listen to 'Nero' live here:
https://www.youtube.com/watch?v=UeUf5ArmyM8
or buy on Bol.com
In April Ian Fisher tours The Netherlands. You can find him here:
13-04 Paradiso, Amsterdam
14-04 TivoliVredenburg, Utrecht
15-04 W2, Den Bosch
16-04 Vera, Groningen
17-04 Hedon, Zwolle
Monday, 25 January 2016
Dear Wormwood. The Oh Hellos
The Oh Hellos introduced themselves to me through the Noisetrade.com website, basically for free, which I traded a review for as I liked there album, 'Through The Deep, Dark Valley' a lot.
(Read on here: http://wonomagazine.blogspot.nl/2013/04/through-deep-dark-valley-oh-hellos.html)
Two and a half years down the road the band is back with its new album, Dear Wormwood and I have to say that I am impressed. Dear Wormwood has a depth that allows for so much to discover with each spin. Superficially I could call The Oh Hellos a hey-ho! band, as I tend to call them, but that would leave so much out of the picture, that it would sell the band extremely short.
Dear Wormwood is one of the best in the genre released to date. Forget about Of Monsters And Men, Mister and Mississippi, The Lumineers and above all Mumford & Sons. This is The Oh Hellos and they do not seem to come better in the genre. (Re-reading my previous review of The Oh Hellos at this point, I notice that I'm repeating myself and would have done so, and may do so, again as I find I stand by my remarks of 2013. Dear Wormwood brings the exact same feelings and ideas to my head. It is always nice to find some consistency.)
Dear Wormwood starts with (a) 'Prelude'. Setting a level of ambition, but also a somewhat mystical atmosphere of which a vocal background is recognisable later on. This mood is kept up throughout the album. There is something angelic or elfish, whatever you'd like to call it, in the music and singing. The songs seem to float on the early morning mist in a forest, catching the first rays of the sun. Creating that scene in which things of reality are missing underneath the mist and all things sticking out on top of the mist. Dislocated from reality. A deer without legs, trees without stumps. That is what I see when listening to Dear Wormwood.
The Oh Hellos do not exactly take the easy way out. Just listen to the way 'Exunt' starts. Crescendos of sound following a line sung by Tyler Heath. All underscoring his exit. It is a song that sticks out, is different, not aimed at direct, easy to digest beauty, but to conquer by the listen. An album full of Exunts would not work of course. Next up is 'Caesar' one of the songs where Tyler Heath aims for the top. In a way as Crowded House could do. Again there are unsuspecting turns in the song, leaving so much to discover. Like its title 'Caesar' is majestic. Elevated. Floating through space and time.
The Oh Hellos, next to Tyler there is his sister Maggie, joined live by a host of musicians, are three albums (and a Christmas EP) into its career. The growth on display is phenomenal and will lead to getting better known by the album. Dear Wormwood is another leap from 'Through The Deep, Dark Valley', that it makes me wonder where this will stop. The quality is enormously consistent on Dear Wormwood. The musicianship is great, so is the singing and the recording.
The final connotation I have is with sacredness, with old church music. Just listen to 'Pale White Horse' and you will hear what I mean. Maggie Heath sings in such a divine way (and reminds me of Maggie Riley in 'Moonlight Shadow'). The sort of seriousness that was present in English folk of around 1970 too.
Summing up, The Oh Hellos have done it again. Dear Wormwood is the ideal follow up to what came before. Progression in all the ways I like a band to show with a new record. Keeping what was good and evolving towards new heights. All can be found here. Now it's your turn to find out.
Wo.
You can listen to 'Audiotree' live here:
https://www.youtube.com/watch?v=Ms-b3kYp1dQ
or buy on Bol.Com
(Read on here: http://wonomagazine.blogspot.nl/2013/04/through-deep-dark-valley-oh-hellos.html)
Two and a half years down the road the band is back with its new album, Dear Wormwood and I have to say that I am impressed. Dear Wormwood has a depth that allows for so much to discover with each spin. Superficially I could call The Oh Hellos a hey-ho! band, as I tend to call them, but that would leave so much out of the picture, that it would sell the band extremely short.
Dear Wormwood is one of the best in the genre released to date. Forget about Of Monsters And Men, Mister and Mississippi, The Lumineers and above all Mumford & Sons. This is The Oh Hellos and they do not seem to come better in the genre. (Re-reading my previous review of The Oh Hellos at this point, I notice that I'm repeating myself and would have done so, and may do so, again as I find I stand by my remarks of 2013. Dear Wormwood brings the exact same feelings and ideas to my head. It is always nice to find some consistency.)
Dear Wormwood starts with (a) 'Prelude'. Setting a level of ambition, but also a somewhat mystical atmosphere of which a vocal background is recognisable later on. This mood is kept up throughout the album. There is something angelic or elfish, whatever you'd like to call it, in the music and singing. The songs seem to float on the early morning mist in a forest, catching the first rays of the sun. Creating that scene in which things of reality are missing underneath the mist and all things sticking out on top of the mist. Dislocated from reality. A deer without legs, trees without stumps. That is what I see when listening to Dear Wormwood.
The Oh Hellos do not exactly take the easy way out. Just listen to the way 'Exunt' starts. Crescendos of sound following a line sung by Tyler Heath. All underscoring his exit. It is a song that sticks out, is different, not aimed at direct, easy to digest beauty, but to conquer by the listen. An album full of Exunts would not work of course. Next up is 'Caesar' one of the songs where Tyler Heath aims for the top. In a way as Crowded House could do. Again there are unsuspecting turns in the song, leaving so much to discover. Like its title 'Caesar' is majestic. Elevated. Floating through space and time.
The Oh Hellos, next to Tyler there is his sister Maggie, joined live by a host of musicians, are three albums (and a Christmas EP) into its career. The growth on display is phenomenal and will lead to getting better known by the album. Dear Wormwood is another leap from 'Through The Deep, Dark Valley', that it makes me wonder where this will stop. The quality is enormously consistent on Dear Wormwood. The musicianship is great, so is the singing and the recording.
The final connotation I have is with sacredness, with old church music. Just listen to 'Pale White Horse' and you will hear what I mean. Maggie Heath sings in such a divine way (and reminds me of Maggie Riley in 'Moonlight Shadow'). The sort of seriousness that was present in English folk of around 1970 too.
Summing up, The Oh Hellos have done it again. Dear Wormwood is the ideal follow up to what came before. Progression in all the ways I like a band to show with a new record. Keeping what was good and evolving towards new heights. All can be found here. Now it's your turn to find out.
Wo.
You can listen to 'Audiotree' live here:
https://www.youtube.com/watch?v=Ms-b3kYp1dQ
or buy on Bol.Com
Sunday, 24 January 2016
The Deslondes. The Deslondes
The Deslondes is een band uit New Orleans die op het moment, met name in de Verenigde Staten, stevig aan de weg timmert.
De band doet dit met muziek die over het algemeen een aantal decennia terug gaat in de tijd. The Deslondes citeren rijkelijk uit de jaren 50, waarbij afwisselend invloeden uit de rock ’n roll, heel veel country, honky tonk, soul en de rijke muzikale historie van New Orleans centraal staan.
Het is natuurlijk allemaal eerder gedaan, maar ik ken geen andere plaat waarop zoveel invloeden uit de jaren 50 en 60 worden gecombineerd in Ć©Ć©n totaalgeluid. Ik ken ook niet veel platen waarop met zoveel plezier muziek wordt gemaakt, maar The Deslondes maken ook nog eens op hele fraaie wijze muziek. Het titelloze debuut van The Deslondes imponeert hierdoor van de eerste tot de laatste noot en vermaakt nog meer.
Het is een plaat die uitnodigt tot associƫren met alles van Hank Williams, Fats Domino, Jerry Lee Lewis en Woody Guthrie tot Johnny Cash, Elvis Presley, Lee Hazlewood en Townes van Zandt, maar het is ook een plaat die een mooie zomeravond glans geeft.
The Deslondes kunnen een aardig potje spelen, waarbij altijd wel een verrassend instrument opduikt (met hoofdrollen voor de gitaren, viool en pedal steel) en waarbij bovendien constant wordt geschakeld tussen ingetogen songs en veel uitbundigere songs. De leden van de band overtuigen ook nog eens in vocaal opzicht en weten hoe een goede song in elkaar steekt.
Ik kan me zomaar voorstellen dat je de band tegen komt in een goedkope club in New Orleans of op een willekeurige straathoek van de stad die muziek ademt, maar The Deslondes hebben ook een bijzonder goede plaat gemaakt. Een knap geproduceerde plaat bovendien, want de van Benjamin Booker, Alabama Shakes en Hurray For The Riff Raff bekende Andrija Tokic heeft de plaat voorzien van een fraai en gloedvol geluid.
Dat dit een topplaat is wist ik eigenlijk al nadat ik hem Ć©Ć©n keer had gehoord, maar nu ik vrijwel iedere noot van de plaat ken is hij nog veel en veel beter. En lekkerder.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'The Real Deal':
https://www.youtube.com/watch?v=fnbsZzwPIwY
of hier kopen op Bol.com
De band doet dit met muziek die over het algemeen een aantal decennia terug gaat in de tijd. The Deslondes citeren rijkelijk uit de jaren 50, waarbij afwisselend invloeden uit de rock ’n roll, heel veel country, honky tonk, soul en de rijke muzikale historie van New Orleans centraal staan.
Het is natuurlijk allemaal eerder gedaan, maar ik ken geen andere plaat waarop zoveel invloeden uit de jaren 50 en 60 worden gecombineerd in Ć©Ć©n totaalgeluid. Ik ken ook niet veel platen waarop met zoveel plezier muziek wordt gemaakt, maar The Deslondes maken ook nog eens op hele fraaie wijze muziek. Het titelloze debuut van The Deslondes imponeert hierdoor van de eerste tot de laatste noot en vermaakt nog meer.
Het is een plaat die uitnodigt tot associƫren met alles van Hank Williams, Fats Domino, Jerry Lee Lewis en Woody Guthrie tot Johnny Cash, Elvis Presley, Lee Hazlewood en Townes van Zandt, maar het is ook een plaat die een mooie zomeravond glans geeft.
The Deslondes kunnen een aardig potje spelen, waarbij altijd wel een verrassend instrument opduikt (met hoofdrollen voor de gitaren, viool en pedal steel) en waarbij bovendien constant wordt geschakeld tussen ingetogen songs en veel uitbundigere songs. De leden van de band overtuigen ook nog eens in vocaal opzicht en weten hoe een goede song in elkaar steekt.
Ik kan me zomaar voorstellen dat je de band tegen komt in een goedkope club in New Orleans of op een willekeurige straathoek van de stad die muziek ademt, maar The Deslondes hebben ook een bijzonder goede plaat gemaakt. Een knap geproduceerde plaat bovendien, want de van Benjamin Booker, Alabama Shakes en Hurray For The Riff Raff bekende Andrija Tokic heeft de plaat voorzien van een fraai en gloedvol geluid.
Dat dit een topplaat is wist ik eigenlijk al nadat ik hem Ć©Ć©n keer had gehoord, maar nu ik vrijwel iedere noot van de plaat ken is hij nog veel en veel beter. En lekkerder.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'The Real Deal':
https://www.youtube.com/watch?v=fnbsZzwPIwY
of hier kopen op Bol.com
Saturday, 23 January 2016
No Sound From The Outside. Saybia
No Sound From The Outside was one of the records that remained on that indefinite pile of albums that pass by during a year. Saybia never really was my band in the 00s, although it had a few beautiful songs to its name. Things changed when the album moved from my iPod to my cd player and got played in the room, instead of my ears.
No Sound From The Outside simply is a beautiful album, a serious album of the kind in which the flame of the joy of life seems to have been extinguished. The approach to the music has not changed so much. Saybia still excels in the kind of superior pop ballad, but there's a darkness over the music that gives the music of the band an extra texture and frankly makes it more interesting to listen to for a whole album. The music is more atmosphere than straightforward songs. Saybia has shaken off the A-Ha factor and won a world. In the last quarter of the album things change, as you'll read later.
Saybia released three albums in the 00s. In 2008 a personal tragedy struck singer SĆøren Huss after which the band went on hold. Although the band started performing again from 2010 onward, it took five more years before a new record was released.
The band members entered their 40s and somehow I'm able to hear that Saybia is less melancholy and more serious. The music is in full support of the lyrics that point to negative experiences. "The eye of the storm". "There's a black hole in your soul". There's resignation as well, "I found piece in my heart, with what I leave behind", as Huss sings in 'Airplanes and Submarines". Life has gone on and so have I, he tells us in an indirect way. At the same time the music expands easily from a very basic accompaniment to a multi-layered guitar extravaganza, without falling into the trap of overdoing it. In other words, Saybia has found a delicate balance in its music.
That music is soft rock or that term of old: adult oriented rock. But not of that horrid kind that came out of the U.S. in the 80s. You can hear the 'I Don't Know What Love Is' synths in 'Hollow Is Your Promise' for example. At the same time time Saybia explores where Coldplay left off for whatever pastures I do not tend to graze on. The band manages to make soft pop/rock interesting, by giving the music an extra layer. In that layer not only nice little things happen on the instruments, the melodies are as if that puppy dog looks me in the eye, as if it is telling me 'look how cute I am'. There's that delicate balance again, as this could go so terribly wrong with me. No Sound From The Outside maintains it mostly throughout the album. Sometimes through a nice lead guitar line, then a bass pops up or the keyboards do something extra that make them and the song stand out. All in one song at a time.
It is SĆøren Huss who is the stable factor. His voice sounds the same no matter what song. He sounds in a way that makes me wonder whether he ever smiles. Not as if he is about to bursts into tears, no, more towards emotionless observation of the things he is singing about. When he changes this just a little in the double tracked 'Ominous Mystery', it is as if the sun burst through a small hole in the dark overcast winter sky, totally unexpected. The clear guitars support the mood immediately. Just well done. In the second half of the album, the mood does lift more often, like in the up tempo 'It's About Time'. It is more fun, but also less exciting. Saybia becomes more like a regular band. O.k., but not special.
Saybia is back and with an album it has every right to be proud of. An album that begs listening and holds several songs that can be called beautiful. By the time that the downcast mood may become just too much, the band is able to change the mood as well, without losing an inch on quality. 'It's Been Way To Long' is even funny when the dog comes out. Saybia is back. Welcome!
Wo.
You can listen here to 'Black Hole':
https://www.youtube.com/watch?v=ZF1EC1IYp98
or buy on Bol.com
No Sound From The Outside simply is a beautiful album, a serious album of the kind in which the flame of the joy of life seems to have been extinguished. The approach to the music has not changed so much. Saybia still excels in the kind of superior pop ballad, but there's a darkness over the music that gives the music of the band an extra texture and frankly makes it more interesting to listen to for a whole album. The music is more atmosphere than straightforward songs. Saybia has shaken off the A-Ha factor and won a world. In the last quarter of the album things change, as you'll read later.
Saybia released three albums in the 00s. In 2008 a personal tragedy struck singer SĆøren Huss after which the band went on hold. Although the band started performing again from 2010 onward, it took five more years before a new record was released.
The band members entered their 40s and somehow I'm able to hear that Saybia is less melancholy and more serious. The music is in full support of the lyrics that point to negative experiences. "The eye of the storm". "There's a black hole in your soul". There's resignation as well, "I found piece in my heart, with what I leave behind", as Huss sings in 'Airplanes and Submarines". Life has gone on and so have I, he tells us in an indirect way. At the same time the music expands easily from a very basic accompaniment to a multi-layered guitar extravaganza, without falling into the trap of overdoing it. In other words, Saybia has found a delicate balance in its music.
That music is soft rock or that term of old: adult oriented rock. But not of that horrid kind that came out of the U.S. in the 80s. You can hear the 'I Don't Know What Love Is' synths in 'Hollow Is Your Promise' for example. At the same time time Saybia explores where Coldplay left off for whatever pastures I do not tend to graze on. The band manages to make soft pop/rock interesting, by giving the music an extra layer. In that layer not only nice little things happen on the instruments, the melodies are as if that puppy dog looks me in the eye, as if it is telling me 'look how cute I am'. There's that delicate balance again, as this could go so terribly wrong with me. No Sound From The Outside maintains it mostly throughout the album. Sometimes through a nice lead guitar line, then a bass pops up or the keyboards do something extra that make them and the song stand out. All in one song at a time.
It is SĆøren Huss who is the stable factor. His voice sounds the same no matter what song. He sounds in a way that makes me wonder whether he ever smiles. Not as if he is about to bursts into tears, no, more towards emotionless observation of the things he is singing about. When he changes this just a little in the double tracked 'Ominous Mystery', it is as if the sun burst through a small hole in the dark overcast winter sky, totally unexpected. The clear guitars support the mood immediately. Just well done. In the second half of the album, the mood does lift more often, like in the up tempo 'It's About Time'. It is more fun, but also less exciting. Saybia becomes more like a regular band. O.k., but not special.
Saybia is back and with an album it has every right to be proud of. An album that begs listening and holds several songs that can be called beautiful. By the time that the downcast mood may become just too much, the band is able to change the mood as well, without losing an inch on quality. 'It's Been Way To Long' is even funny when the dog comes out. Saybia is back. Welcome!
Wo.
You can listen here to 'Black Hole':
https://www.youtube.com/watch?v=ZF1EC1IYp98
or buy on Bol.com
Friday, 22 January 2016
Coda. Led Zeppelin
This January it is two years ago that I, at the time unwittingly, started a reassessment of all Led Zeppelin's studio albums. It all started with Erwin Zijleman, who reviewed 'Houses Of The Holy' and me thinking why not match that?, having always liked that album a lot. That summer the band started to re-release its oeuvre and the rest is history.
With Coda I'm exactly there, with the album Led Zeppelin released after its demise in 1980. By then I was totally turned off the band. How far is shown in the fact that I only had one LP of Led Zeppelin, 'In ThroughThe Out Door', and never bought one of the mid price re-issues of the 1980s. The hitsingles had become a faint memory from my early youth, the albums not in my possession until the mid 1990s, on cd.
Coda was never a part of that, so I'm listening without prejudice. Except for the fact that Led Zeppelin surprised me. Not as in even more, no as in truly surprised. Most albums were so much better than I remembered. The one that I did not like, 'Physical Graffiti', remained just there. I think it's their worst album.
'Coda' is a bunch of leftovers and alternative versions. Is everything the band played touched by gold? Even those bits that were discarded? Time to find out.
It's John Bonham who gets to kick off Coda. The pace of 'We're Gonna Groove' is as fast as the title suggests. Some study learns that it is a live recording with some overdubs added from January 1970. The song was never used on record before. Why is a good question, as it would have fit well with 'II'. Again John Bonham picks up in the more folky 'Poor Tom', a left over from 'III'. Acoustic guitars are dominant here as started to show through by that time, circa one and a half year into the band's recording career. The third face of Led Zeppelin, English folk started to show through. They would do this a lot better over time. 'Poor Tom' does show how well folk fitted the band.
Face two, electric blues, comes up next. In a blistering live rendition of 'I Can't Quit You Baby' Led Zeppelin shows what a fantastic blues band it is. Plant wails, Plant rants, raves and wails, Jones and Bonham kick up a storm and hold back in all the right places. And there's Jimmy Page to top that all off. 'Walter's Walk' sounds like a demo, a song never truly recorded and left by the studio wayside. It is one of those pleasant Led Zeppelin rockers. With a load of Page all over the place and Bonham's 'Animal' kind of drumming. Wild, loud and explosive.
Side 2 of the original album is taken in by 'In Through The Out Door' outtakes. Now the album had more than surprised me. I found it exceptionally good and certainly to what I had expected; not much. I'm leaving out a John Bonham drum solo. Why would anyone ever want to put a drumsolo on a studio album? Sometimes it is fun to be at, as an experience, but that is all.
'Ozone Baby' is a bit of a lightweight rocker, with something of a psychedelic guitar solo/intermezzo. The second solo is more solid. It starts somewhat hesitantly, but soon after Page makes the roof come off. I notice that I like the tightness of the song. Here's a band rocking out, leaving out all that is not necessary to have a good rock song.
'Darlene' goes back to the rock and roll of Chuck Berry with a total Led Zeppelin make over. The stop-start rhythm is there. John Paul Jones comes up with a fun piano solo. Rock and roll and Led Zeppelin. Again a song that showed that the band had enough left to explore when it came to its fateful end. 'Darlene' is not the best the band ever did, but shows how good it is, including the influences that are let in in abundance here. From a Led Zeppelin song, the band starts playing and does a tour of rock and roll's history. The fun only gets bigger.
'Wearing and Tearing' was the end of the band's career until cds and re-releases became the standard, respectively in vogue. The song sounds unfinished. It could have used another take (or more). Having said that, 'Wearing and Tearing' again shows how fruitful the 'In Through The Out Door' sessions were. What happens here sounds truly inspired. Very much up tempo. Very much rock and roll. An answer to the punkrockers making fun of this old dinosaur band. I'm pretty certain of it that that is the case. And where are they now?
The conclusion has to be that also Coda surprises me. It holds a few songs that would have deserved to be on the original records that they did not make it to. What a band!
The circle is round. You can find a review of all studio albums of Led Zeppelin on this blog. No other band of old matches that. A small search finds you there. I am tempted to come up with a short best of top 10 after this. That would make it a nice ending. Keep watching.
Wo.
You can listen to 'Sugar Mama (mix)' here:
https://www.youtube.com/watch?v=RnL_usrjBoE
or buy on Bol.com
With Coda I'm exactly there, with the album Led Zeppelin released after its demise in 1980. By then I was totally turned off the band. How far is shown in the fact that I only had one LP of Led Zeppelin, 'In ThroughThe Out Door', and never bought one of the mid price re-issues of the 1980s. The hitsingles had become a faint memory from my early youth, the albums not in my possession until the mid 1990s, on cd.
Coda was never a part of that, so I'm listening without prejudice. Except for the fact that Led Zeppelin surprised me. Not as in even more, no as in truly surprised. Most albums were so much better than I remembered. The one that I did not like, 'Physical Graffiti', remained just there. I think it's their worst album.
'Coda' is a bunch of leftovers and alternative versions. Is everything the band played touched by gold? Even those bits that were discarded? Time to find out.
It's John Bonham who gets to kick off Coda. The pace of 'We're Gonna Groove' is as fast as the title suggests. Some study learns that it is a live recording with some overdubs added from January 1970. The song was never used on record before. Why is a good question, as it would have fit well with 'II'. Again John Bonham picks up in the more folky 'Poor Tom', a left over from 'III'. Acoustic guitars are dominant here as started to show through by that time, circa one and a half year into the band's recording career. The third face of Led Zeppelin, English folk started to show through. They would do this a lot better over time. 'Poor Tom' does show how well folk fitted the band.
Face two, electric blues, comes up next. In a blistering live rendition of 'I Can't Quit You Baby' Led Zeppelin shows what a fantastic blues band it is. Plant wails, Plant rants, raves and wails, Jones and Bonham kick up a storm and hold back in all the right places. And there's Jimmy Page to top that all off. 'Walter's Walk' sounds like a demo, a song never truly recorded and left by the studio wayside. It is one of those pleasant Led Zeppelin rockers. With a load of Page all over the place and Bonham's 'Animal' kind of drumming. Wild, loud and explosive.
Side 2 of the original album is taken in by 'In Through The Out Door' outtakes. Now the album had more than surprised me. I found it exceptionally good and certainly to what I had expected; not much. I'm leaving out a John Bonham drum solo. Why would anyone ever want to put a drumsolo on a studio album? Sometimes it is fun to be at, as an experience, but that is all.
'Ozone Baby' is a bit of a lightweight rocker, with something of a psychedelic guitar solo/intermezzo. The second solo is more solid. It starts somewhat hesitantly, but soon after Page makes the roof come off. I notice that I like the tightness of the song. Here's a band rocking out, leaving out all that is not necessary to have a good rock song.
'Darlene' goes back to the rock and roll of Chuck Berry with a total Led Zeppelin make over. The stop-start rhythm is there. John Paul Jones comes up with a fun piano solo. Rock and roll and Led Zeppelin. Again a song that showed that the band had enough left to explore when it came to its fateful end. 'Darlene' is not the best the band ever did, but shows how good it is, including the influences that are let in in abundance here. From a Led Zeppelin song, the band starts playing and does a tour of rock and roll's history. The fun only gets bigger.
'Wearing and Tearing' was the end of the band's career until cds and re-releases became the standard, respectively in vogue. The song sounds unfinished. It could have used another take (or more). Having said that, 'Wearing and Tearing' again shows how fruitful the 'In Through The Out Door' sessions were. What happens here sounds truly inspired. Very much up tempo. Very much rock and roll. An answer to the punkrockers making fun of this old dinosaur band. I'm pretty certain of it that that is the case. And where are they now?
The conclusion has to be that also Coda surprises me. It holds a few songs that would have deserved to be on the original records that they did not make it to. What a band!
The circle is round. You can find a review of all studio albums of Led Zeppelin on this blog. No other band of old matches that. A small search finds you there. I am tempted to come up with a short best of top 10 after this. That would make it a nice ending. Keep watching.
Wo.
You can listen to 'Sugar Mama (mix)' here:
https://www.youtube.com/watch?v=RnL_usrjBoE
or buy on Bol.com
Thursday, 21 January 2016
Devil On Both Shoulders. Romi Mayes
Het lijkt al weer een eeuwigheid geleden dat ik voor het laatst naar een plaat van Romi Mayes heb geluisterd.
Over haar debuut, Sweet Somethin Steady, was ik in 2006 best te spreken, maar vervolgens ben ik de Canadese singer-songwriter weer snel uit het oog verloren.
Dat is jammer, want ook op het onlangs verschenen Devil On Both Shoulders, haar eerste plaat in vier jaar tijd, laat de singer-songwriter uit Winnipeg weer horen dat ze veel te bieden heeft.
Romi Mayes beschikt over een stem vol soul en blues en deze benut ze op Devil On Both Shoulders optimaal.
Romi Mayes laat zich op haar nieuwe plaat begeleiden door muzikanten die een lekker donker en broeierig geluid neer kunnen zetten. Het is een geluid waarin de gitaar en het orgel domineren, maar de uitstekend spelende ritmesectie verdient minstens net zo veel lof. Het is een geluid waarin de stem van Romi Mayes uitstekend gedijt.
Het is een stem met gelijke delen soul en blues, die af en toe wel wat doet denken aan die van Bonnie Raitt, maar als Romi Mayes gas geeft hoor je af en toe ook wel wat van Janis Joplin (al is het maar een klein beetje).
De geweldige zang van Romi Mayes tilt Devil On Both Shoulders makkelijker naar een hoger plan, maar ook de instrumentatie, de productie (van de van Corb Lund bekende Grant Siemens) en de songs op de plaat smaken naar veel meer.
Romi Mayes maakt makkelijk indruk met aangenaam klinkende uptempo songs vol heerlijk bluesy gitaarwerk (dat opvallend veelkleurig is), maar juist de, overigens prachtig gespeelde, meer ingetogen songs die je langzaam maar sterker bij de strot grijpen, maken uiteindelijk de meeste indruk.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'Devil On Both Shoulders':
https://www.youtube.com/watch?v=bIDdLy9bO4w
of kopen op Bol.Com
Over haar debuut, Sweet Somethin Steady, was ik in 2006 best te spreken, maar vervolgens ben ik de Canadese singer-songwriter weer snel uit het oog verloren.
Dat is jammer, want ook op het onlangs verschenen Devil On Both Shoulders, haar eerste plaat in vier jaar tijd, laat de singer-songwriter uit Winnipeg weer horen dat ze veel te bieden heeft.
Romi Mayes beschikt over een stem vol soul en blues en deze benut ze op Devil On Both Shoulders optimaal.
Romi Mayes laat zich op haar nieuwe plaat begeleiden door muzikanten die een lekker donker en broeierig geluid neer kunnen zetten. Het is een geluid waarin de gitaar en het orgel domineren, maar de uitstekend spelende ritmesectie verdient minstens net zo veel lof. Het is een geluid waarin de stem van Romi Mayes uitstekend gedijt.
Het is een stem met gelijke delen soul en blues, die af en toe wel wat doet denken aan die van Bonnie Raitt, maar als Romi Mayes gas geeft hoor je af en toe ook wel wat van Janis Joplin (al is het maar een klein beetje).
De geweldige zang van Romi Mayes tilt Devil On Both Shoulders makkelijker naar een hoger plan, maar ook de instrumentatie, de productie (van de van Corb Lund bekende Grant Siemens) en de songs op de plaat smaken naar veel meer.
Romi Mayes maakt makkelijk indruk met aangenaam klinkende uptempo songs vol heerlijk bluesy gitaarwerk (dat opvallend veelkleurig is), maar juist de, overigens prachtig gespeelde, meer ingetogen songs die je langzaam maar sterker bij de strot grijpen, maken uiteindelijk de meeste indruk.
Erwin Zijleman
Je kunt hier luisteren naar 'Devil On Both Shoulders':
https://www.youtube.com/watch?v=bIDdLy9bO4w
of kopen op Bol.Com
Wednesday, 20 January 2016
O. De Staat
Album number four O is. For De Staat it is an important album. With its previous effort 'I-Con' it seemed to have reached the pinnacle of its sound. The influences were integrated in a most organic way, creating a form of hip-hop rhythms infused industrial rock that could upset every place it was played into involuntary and voluntary movements called dancing. The sound was blown up into humongous proportions, as big as it was organic. That was what made 'I-Con' so good.
With the in between mini album 'Vinticious Versions' the band showed that it could alter its own songs into someone else's. As if The Beastie Boys played De Staat e.g.. So where is De Staat early in 2016?
That question is easy to answer. At the top of its game, but different. The band has let in some pop elements, without losing a centimetre of its own identity. The first listening session is extremely pleasant. O is certainly less confronting, so pleases more instantly. There's no need for me to go looking for the beauty in a thorny bush first.
The second thing that catches my ear is that the sound is certainly more down-sized. The rhythms are there, the keyboard sounds are there, the guitars are there and still it is different. The studio the band built for itself in Nijmegen has a quieting influence on De Staat.
What I'm still deliberating is whether the band simply plays less instruments or softer or that the sound is mixed in a more spacious way creating a wider sound. The effect is that O is less directly in my face than 'I-Con' was (and those albums that went before). 'Make The Call, Leave It All' certainly falls into the latter category. It is poppy, sung high-voiced in the choruses. The typical De Staat elements are all there and yet it is so different. Like a prickly pear trying to please, that comes close as a description. Admire the plant without touching. In the same way I enjoy being exposed to this music tremendously.
Where De Staat excels in, is to play what does not seem obvious to play. Usually that tends to dissonance, but not here. The riffs are not standard but remain organic. The album is full of songs holding stranger rhythms, notes on the keyboard that are not aimed to please in a direct way, but together can make a crowd go mad. Like a typical Carnaval hit of the 70s infused with a load of red peppers in darker, nether regions. Where melody was somewhat neglected on the first two albums, it has risen to prominence since and the mix is what makes De Staat exceptional.
It is a step too far to write that De Staat has reinvented itself. Far from. On O the band manages to achieve the same maximum effect without having to go all out. Over the past now seven years I've followed De Staat with interest, reported on it, albums and live, and can let you all know that the band has released another fine album.
Wo.
You can listen to 'Peptalk' here:
https://www.youtube.com/watch?v=o_Rpr-uMg14
or buy on Bol.com
With the in between mini album 'Vinticious Versions' the band showed that it could alter its own songs into someone else's. As if The Beastie Boys played De Staat e.g.. So where is De Staat early in 2016?
That question is easy to answer. At the top of its game, but different. The band has let in some pop elements, without losing a centimetre of its own identity. The first listening session is extremely pleasant. O is certainly less confronting, so pleases more instantly. There's no need for me to go looking for the beauty in a thorny bush first.
The second thing that catches my ear is that the sound is certainly more down-sized. The rhythms are there, the keyboard sounds are there, the guitars are there and still it is different. The studio the band built for itself in Nijmegen has a quieting influence on De Staat.
What I'm still deliberating is whether the band simply plays less instruments or softer or that the sound is mixed in a more spacious way creating a wider sound. The effect is that O is less directly in my face than 'I-Con' was (and those albums that went before). 'Make The Call, Leave It All' certainly falls into the latter category. It is poppy, sung high-voiced in the choruses. The typical De Staat elements are all there and yet it is so different. Like a prickly pear trying to please, that comes close as a description. Admire the plant without touching. In the same way I enjoy being exposed to this music tremendously.
Where De Staat excels in, is to play what does not seem obvious to play. Usually that tends to dissonance, but not here. The riffs are not standard but remain organic. The album is full of songs holding stranger rhythms, notes on the keyboard that are not aimed to please in a direct way, but together can make a crowd go mad. Like a typical Carnaval hit of the 70s infused with a load of red peppers in darker, nether regions. Where melody was somewhat neglected on the first two albums, it has risen to prominence since and the mix is what makes De Staat exceptional.
It is a step too far to write that De Staat has reinvented itself. Far from. On O the band manages to achieve the same maximum effect without having to go all out. Over the past now seven years I've followed De Staat with interest, reported on it, albums and live, and can let you all know that the band has released another fine album.
Wo.
You can listen to 'Peptalk' here:
https://www.youtube.com/watch?v=o_Rpr-uMg14
or buy on Bol.com
Tuesday, 19 January 2016
Interview met Gerrit Van Dyck van The LVE
Gerrit Van Dyck. Foto verzorgd door The LVE |
Door Wout de Natris
© WoNo Magazine 2016
Niet alle lezers zullen bekend zijn met The LVE. Hoe wil je
jezelf voorstellen?
Wij spelen ingetogen en melancholische popmuziek in een
dromerige en intieme sfeer, die regelmatig elegant en zweverig open bloeit.
Referenties die genoemd worden zijn Eels, Devendra Banhart, lo-fi indie en
dreampop. Ik denk – dat als je die bijeengooit – je wel ongeveer bij iets als
onze muziek komt
Verder zijn wij 5 jongens en 1 meisje, wij brengen veel
samenzang bovenop de al goed gelaagde sound, wij kunnen ons goed relativeren
(zie onze clips) en amuseren (zie onze clips) maar tegelijk zijn wij ambitieus
en leggen we de lat hoog!
De band is begonnen als een eenmansproject, maar is nu een
band. Hoe hebben jullie elkaar gevonden?
Een jaar of vijf geleden vond ik dat het tijd was om de kleine, zweverige liedjes die ik al een tijdje in mijn eentje opnam eens deftig vast te leggen. Die nummers pasten niet in de set van de groepen waar ik toen bij speelde, maar waren wel mijn eerlijkste songs en het meest ‘ik’.
Een jaar of vijf geleden vond ik dat het tijd was om de kleine, zweverige liedjes die ik al een tijdje in mijn eentje opnam eens deftig vast te leggen. Die nummers pasten niet in de set van de groepen waar ik toen bij speelde, maar waren wel mijn eerlijkste songs en het meest ‘ik’.
Sara had ik al een paar keer gevraagd om op die lo-fi demo’s mee in zin te zingen, en ook Thomas had al eens slide gitaar en keys ingespeeld op zo’n demootje.
Ik kwam terecht bij Joes en zijn SputnikStudio en wij begrepen elkaar meteen, hadden daar amper woorden voor nodig.
Op korte tijd namen we de eerste EP op, Joes speelde bas en drums in, percussie en synths. Thomas kwam een nummer meezingen en keys inspelen, Sara kwam zingen en Bert een solo inspelen. Rienk maakte de hoes en toen zat ik met een probleem: hoe ga ik die plaat live spelen?
Met de druk van een eerste optreden in zicht viel de puzzel in mekaar: die puzzel was eigenlijk niet moeilijk te leggen. Iedereen die aan de EP mee werkte kwam in de groep terecht en we waren vertrokken!
Foto verzorgd door The LVE |
Zeker. Toen we samen begonnen spelen waren we nog niet echt een band. De mannen en vrouw van de groep zijn allemaal super getalenteerd, maar speelden in’t begin gewoon de plaat na – zonder daarin echt heel veel van zichzelf te steken.
Na een 20-tal optredens begonnen we nieuwe nummers te maken en dat ging op een nieuwe manier: ik neem een crappy demo op, daarna maken we daar met zijn allen een nummer van. Het eerste nummer dat we zo echt als band maakten was Milky Sea, kort daarna namen we Love When You Don’t Want It samen op. De groep groeide mooi synchroon muzikaal en interpersoonlijk – het klinkt en klikt echt prachtig goed tussen ons. Dat is echt niet vanzelfsprekend en maakt me echt blij.
Als je een voorbeeld mag noemen wat de invloed van een band
om je heen hebben is op een nummer t.o.v. alleen werken, wat zou je dan noemen
en waarom?
Ik werk graag alleen, maar vooral in beginfase. Ik speel heel graag met muziek – experimenteren en prulletjes maken. Ik doe dat in mijn ‘kajuit’, dat is mijn mancave – mijn torenkamertje waar ik me goed voel en ver weg van alles dingen maak.
Ik werk graag alleen, maar vooral in beginfase. Ik speel heel graag met muziek – experimenteren en prulletjes maken. Ik doe dat in mijn ‘kajuit’, dat is mijn mancave – mijn torenkamertje waar ik me goed voel en ver weg van alles dingen maak.
Ik heb al in veel groepen gespeeld, maar bij The LVE heb ik een droomgroep om me heen: in eerste instantie denk ik omdat iedereen heel goed weet (of net niet) wat we doen – we delen een visie en ego’s staan niet in de weg. Er zijn geen secret agenda’s.
Dat we zo nummers kunnen maken en spelen zorgt voor een meerwaarde – de groep werkt backings mee uit, arrangementen, ieder gooit zijn magic op het geheel … En dat alles samen maakt The LVE. Ook Joes, onze producer, is een man bij wie ik me van in’t begin heel goed voelde en met wie ik de visie over platen maken en opnemen deel. Wij zijn niet bang om een nummer express slecht op te nemen met een cassetterecorder, of om iets totaal anders te doen dan we in’t begin van plan waren. Eigenlijk zou je een eerste demo eens moeten vergelijken met een eindresultaat en dan heb je het antwoord op je vraag: als je de demo’s door de groepsfilter en de producerfilter haalt – dan krijg je pas echt The LVE!
Voor de release van het debuut album is er besloten tot een
naamswijziging. Was er een speciale reden voor?
Lightning Vishwa Experience, die naam stamt uit de
MySpace-tijd. Of van nog vroeger: Lightning Vishwa was mijn bijnaam op de
middelbare school. Ik gebruikte die naam als alter ego op MySpace voor wazige
experimentjes. Toen de eerste EP opgenomen werd twijfelde ik tussen Vishwas of
Lightning Vishwa Experience, we gingen toen voor de laatste optie.
Ondertussen waren we het toch wat beu dat mensen al afhaakten voor ze heel de naam hoorden, altijd verkeerd uitspraken (op tv, op de radio), en we vonden ook niet meer dat die naam de lading goed dekte. Wel jammer voor diegenen die de naam onder de knie kregen: respect aan jullie allemaal!
We maakten een lijst met 3000 alternatieven, om te eindigen bij Vishwas of The LVE. Het werd The LVE – vooral omdat Rienk daar het mooiste logo voor maakte. Klinkt iets catchier en past mooi bij wat we doen denk ik. Al blijkt het nog moeilijk om uit te spreken – raar maar waar :-). The Love, The Live, The LVA … :-)
Foto verzorgd door The LVE |
Het is een van mijn lievelingsnummers en ik zit er vaak mee
in mijn hoofd. In jazz solo’s worden wel eens quotes gespeeld van andere
nummers, dat vind ik altijd leuk. Op de repetitie vinden vooral Sara , Rienk en
Bert het heel leuk om telkens als ik een nieuw nummer heb daar iets van Anouk,
Eagle Eye Cherry of Alanis Morisette over te zingen, alsof het gepikt is. Tel
die factoren samen en dan leek het mij wel leuk en gepermitteerd om af en toe
een hint naar dat prachtig nummer te geven!
Wat zijn andere invloeden met betrekking tot de muziek op
deze plaat?
Joes is zeker een invloed. Joes is onze drummer en producer,
hij runt Sputnik Studio’s. Hij heeft een heel fijn beeld van platen maken: heel
deskundig, maar met heel veel gevoel en steeds met een link naar echt zijn,
naar amuseren, naar voorzichtig experimenteren. Hij heeft dus zeker invloed
gehad op de sound van deze plaat.
Iedereen van de groep heeft er ook wel zijn of haar eigen stempel op gedrukt, dat heeft zeker ook de muziek mee gemaakt
Iedereen van de groep heeft er ook wel zijn of haar eigen stempel op gedrukt, dat heeft zeker ook de muziek mee gemaakt
De muziek die ik of wij veel hoorden in de periode dat we de
plaat opnamen speelt ook altijd wel een rol denk ik. Dat gaat dan van Beach
House over The Beatles, van Devendra Banhart via Little Joy naar Youth Lagoon,
van Eels tot Paul Simon en van Motown en Soul weer naar echte popklassiekers!
Hoe komt een “gemiddeld” The LVE nummer tot stand?
Ik schrijf een nummer thuis, op mijn gitaar en neem dat op via mijn tascam 8-sporen opnamebak. Ik voeg soms al ideeĆ«n toe voor backings, keys, tweede gitaar en bas – vooral om de gewenste sfeer al een beetje duidelijk te kunnen maken. Het is moeilijk om een sound die in je hoofd zit uit te leggen, dus een eerste ‘sfeer’ maken helpt wel om sneller te kunnen werken.
Ik schrijf een nummer thuis, op mijn gitaar en neem dat op via mijn tascam 8-sporen opnamebak. Ik voeg soms al ideeĆ«n toe voor backings, keys, tweede gitaar en bas – vooral om de gewenste sfeer al een beetje duidelijk te kunnen maken. Het is moeilijk om een sound die in je hoofd zit uit te leggen, dus een eerste ‘sfeer’ maken helpt wel om sneller te kunnen werken.
Dan neem ik die demo mee naar de training (zo noemen wij onze repetities), laat het horen en meestal doet ieder dan toch een beetje zijn zin :-). Omdat ik mijn groep echt vertrouw en bewonder en wij heel goed weten wat ons gemeenschappelijk doel is, gaat niemand voor een egotrip en wordt het nummer er enkel beter van.
Soms gaat het heel snel: milky sea was op twee uur klaar. Soms duurt het jaren:
Little Sunny heeft een 10-tal arrangementen gekregen voor we tevreden waren.
Foto verzorgd door The LVE |
Mijn nummers beginnen heel vaak autobiografisch. De volgorde
die je nu aanhaalt klopt trouwens ook wel :-).
Maar ik moet dat autobiografische wel nuanceren. Mijn eerste teksten zijn vaak heel hard, direct en persoonlijk. In de beginfase schrijf ik meestal enkel een eerste strofe en een refrein. Als ik dan achteraf dat nummer ga afwerken, trek ik het thema vaak open en leef ik me in in verschillende personages die dat thema op hun manier kunnen meemaken. Ik maak de nummers vaak ook iets minder persoonlijk, de eerste teksten zijn soms echt wel heel hard.
Ik vind het wel grappig en interessant dat mensen zich in de teksten herkennen en mij dat vertellen, maar dat het vaak heel andere verhalen zijn dan het verhaal dat ik in gedachten had. En dan is het opzet van de tekst open te trekken wel zeker gelukt.
‘Bags’ gaat niet alleen over gemis en opnieuw beginnen, maar
ook over een definitief gemis. Verwerk je grote gevoelens in je teksten en
muziek?
Eigenlijk wel. Niet altijd, maar wel vaak. Mijn nummers kunnen ook over dromen gaan, maar ze gaan vooral over gevoelens. Ik ben door een diep dal gegaan en veel en diep verlies moeten meemaken, dat heeft lang invloed gehad op mijn gevoel en veel nummers op de plaat gaan dan ook over het verliezen van mijn vader of ander verlies dat daarmee gepaard ging. Ik ben toen zelf een beetje gestorven en heb mezelf opnieuw moeten vinden en opbouwen.
Eigenlijk wel. Niet altijd, maar wel vaak. Mijn nummers kunnen ook over dromen gaan, maar ze gaan vooral over gevoelens. Ik ben door een diep dal gegaan en veel en diep verlies moeten meemaken, dat heeft lang invloed gehad op mijn gevoel en veel nummers op de plaat gaan dan ook over het verliezen van mijn vader of ander verlies dat daarmee gepaard ging. Ik ben toen zelf een beetje gestorven en heb mezelf opnieuw moeten vinden en opbouwen.
Daarover schrijven is louterend: zeker als ik blij ben met het nummer. Ten eerste ben ik dan blij omdat ik iets moois gemaakt heb, ten tweede is er dan toch iets weg uit mijn vaak chaotisch hoofd.
De opener ‘Hello’ wijkt totaal af van de rest van het album.
Wat is het verhaal achter deze collageachtige song?
Axis / Bold As Love van Jimi Hendrix vind ik een topplaat. Die plaat heeft een heel coole, korte intro die toch al iets lost over de plaat. Met deze intro wou ik extra in de verf zetten dat wij met The LVE vrij zijn en doen wat we willen. Onze plaat is een mix van tradionele popsongs, lo-fi indie, breed uitgesponnen arrangementen en heel directe nummers.
Axis / Bold As Love van Jimi Hendrix vind ik een topplaat. Die plaat heeft een heel coole, korte intro die toch al iets lost over de plaat. Met deze intro wou ik extra in de verf zetten dat wij met The LVE vrij zijn en doen wat we willen. Onze plaat is een mix van tradionele popsongs, lo-fi indie, breed uitgesponnen arrangementen en heel directe nummers.
Ik wou ook onze fantastische zangeres Sara laten spelen: zij heeft – buiten de bas – alle lijnen in die intro gezongen. Daar zitten veel quotes in van nummers die achteraf op de plaat volgen. Joes, onze producer en drummer, houdt van goeie grooves en dat zit er ook mee in. En los daar van vind ik zo’n spielerei leuk om een plaat mee te beginnen. Maar intro’s: er zijn lovers en haters :-).
Wat zijn de Milky Seas?
Milky Sea is zo’n nummer dat echt vanzelf tot stand kwam. Ik zat al 2 dagen met een tokkeltje in mijn hoofd en elke keer ik voorbij mijn gitaar liep begon ik dat te spelen. De derde dag kwam ik na mijn werk thuis en de tv stond op National Geographic. Een oude Schotse kapitein vertelde over de mooiste herinnering in zijn leven: varen op een Milky Sea. Als je ’s nachts op de oceaan vaart is er een heel kleine kans dat bepaalde algen door de stand en het licht van de maan appelblauw zeegroen gaan kleuren en die belichten van onder uit de oceaan. Dat is nooit gefilmd geweest of op foto vastgelegd, zo zeldzaam is dat. Die kapitein vertelde dat hij daar vaarde, onder de sterrenhemel, op een magisch verlichte oceaan.
Milky Sea is zo’n nummer dat echt vanzelf tot stand kwam. Ik zat al 2 dagen met een tokkeltje in mijn hoofd en elke keer ik voorbij mijn gitaar liep begon ik dat te spelen. De derde dag kwam ik na mijn werk thuis en de tv stond op National Geographic. Een oude Schotse kapitein vertelde over de mooiste herinnering in zijn leven: varen op een Milky Sea. Als je ’s nachts op de oceaan vaart is er een heel kleine kans dat bepaalde algen door de stand en het licht van de maan appelblauw zeegroen gaan kleuren en die belichten van onder uit de oceaan. Dat is nooit gefilmd geweest of op foto vastgelegd, zo zeldzaam is dat. Die kapitein vertelde dat hij daar vaarde, onder de sterrenhemel, op een magisch verlichte oceaan.
Ik vond dat echt mooi en nam een blad papier, schreef de tekst neer in 5 minuten.
Wat is het verhaal achter de enorm leuke videoclip van ‘Love
When You Don’t Want It’?
Wij zijn geen fans van de U2-achtige clips. Er zijn al genoeg bands die zicht iets te serieus nemen, wij gaan niet ons best doen om er om ter coolst uit te zien. Wij zijn ook DIY-mensen – wij maken al onze clips volledig zelf: concept bedenken, locatie vinden, danspasjes uitzoeken, kledij scoren, monteren … Voor deze clip was de inspiratie de Motown-clips en acts van groepen als The Temptations. Die hebben prachtige choreografieĆ«n en geven echte shows – wij gingen dat eens naspelen.
Wij zijn geen fans van de U2-achtige clips. Er zijn al genoeg bands die zicht iets te serieus nemen, wij gaan niet ons best doen om er om ter coolst uit te zien. Wij zijn ook DIY-mensen – wij maken al onze clips volledig zelf: concept bedenken, locatie vinden, danspasjes uitzoeken, kledij scoren, monteren … Voor deze clip was de inspiratie de Motown-clips en acts van groepen als The Temptations. Die hebben prachtige choreografieĆ«n en geven echte shows – wij gingen dat eens naspelen.
Onze kledij zijn we gaan halen in H&M – die kan je de dag erna terugbrengen en je krijgt je geld terug :-). De choreo heb ik verzonnen in mijn living, gefilmd en aan de band geleerd. Die is grotendeels mislukt in het eindresultaat – dat maakt de clip weer extra leuk! Rienk, onze bassist heeft leuke achtergrondjes gemaakt en de algemene sfeer hebben we bedacht door wat foto’s en filmpjes te bekijken van Motown artiesten.
Los daarvan is dat iets wat we goed kunnen, clipjes maken. Zijn altijd heerlijke avonden. We lachen ons kapot en gaan altijd super goed gezind naar huis. :-) Soms denken we op voorhand ‘my god … wat gaat dit worden’, maar na montage door Rienk is het resultaat altijd wat we hoopten dat het zou worden of nog beter. :-)
‘The LVE’ is gemaakt tussen wat ik gemakshalve het leven
noem. Was het moeilijk om de plaat te maken tussen alles door?
Dat vind ik een goede vraag :-). Evident is dat niet. Maar als je iets echt heel graag doet maak je daar tijd voor. Ik ben door heel harde en heel mooie zware tijden gegaan. Maar ik hou zoveel van muziek en onze groep dat ik daar altijd tijd voor maak. Ik laat daar slaap en een sociaal leven voor vallen :-).
Wij werken ook zonder management en ik heb heel veel tijd gestoken in het promoten van het album of met praktische zaken. Dat is minder leuk, maar als je een album maakt waar je in gelooft en veel uit wil halen moet je ook die investering doen.
Dat vind ik een goede vraag :-). Evident is dat niet. Maar als je iets echt heel graag doet maak je daar tijd voor. Ik ben door heel harde en heel mooie zware tijden gegaan. Maar ik hou zoveel van muziek en onze groep dat ik daar altijd tijd voor maak. Ik laat daar slaap en een sociaal leven voor vallen :-).
Wij werken ook zonder management en ik heb heel veel tijd gestoken in het promoten van het album of met praktische zaken. Dat is minder leuk, maar als je een album maakt waar je in gelooft en veel uit wil halen moet je ook die investering doen.
Het album is gemaakt over een lange periode. Wat voelde je
toen hij er echt lag?
De plaat was grotendeels opgenomen en plots had ik het gevoel dat de nummers tƩ goed waren: te goed uitgewerkt en opgenomen, te groots. Ik voelde me een beetje verdwaald van wat ik als groep wil doen: een soort wereld creƫren waar veel kan, daar horen ook lo-fi songs en experimenten bij.
Ik zei dat tegen Joes en we besloten om een paar nummers op cassetterecorder op te nemen (hi on love, dance dance dance) en om de intro ineen te prutsen. Heel leuk om die nummers op een andere manier op te nemen. En bijvoorbeeld express te kiezen voor weinig sporen, voor crappy klinkende instrumenten, voor de basis. En plots begon de plaat wel te kloppen. Rienk maakt de prachtige hoes en plots klopte alles.
De plaat was grotendeels opgenomen en plots had ik het gevoel dat de nummers tƩ goed waren: te goed uitgewerkt en opgenomen, te groots. Ik voelde me een beetje verdwaald van wat ik als groep wil doen: een soort wereld creƫren waar veel kan, daar horen ook lo-fi songs en experimenten bij.
Ik zei dat tegen Joes en we besloten om een paar nummers op cassetterecorder op te nemen (hi on love, dance dance dance) en om de intro ineen te prutsen. Heel leuk om die nummers op een andere manier op te nemen. En bijvoorbeeld express te kiezen voor weinig sporen, voor crappy klinkende instrumenten, voor de basis. En plots begon de plaat wel te kloppen. Rienk maakt de prachtige hoes en plots klopte alles.
Wat ik toen voelde? Groot
geluk, trots, onzekerheid (wat gaan de mensen er nu van vinden), ambitie en
drive :-).
Ik ben juist bezig met mijn jaarplan :-).
We willen nu veel spelen om onze plaat ‘The LVE’ maximaal te promoten. Ook in Nederland, trouwens! We plannen nog twee singles (februari en april) en gaan proberen airplay te krijgen en zo nog meer optredens te versieren. In de zomer graag een paar festivals, in het najaar willen we nog eens een LVE & Friends avond organiseren (we nodigen dan bevriende bands uit om met ons mee te spelen, vorig jaar voor ’t eerst gedaan en was super).
Wij zullen zeker nog voor een paar verrassingen zorgen dit jaar, dat is zeker. Hou ons goed in de gaten op onze Facebookpagina!
En in het najaar volgt een nieuwe single, de song of songs, zeg ik dan graag – hij zit in mijn hoofd maar is er nog niet helemaal uit! :-)
Subscribe to:
Posts (Atom)