vrijdag 13 april 2012

Actors & liars. AlascA

Het orgeltje helemaal aan het begin van het album zette mij bij eerste beluistering flink op het verkeerde been. Zou er een The Madd-achtig jaren 60, garage feestje gaan losbarsten? Alles behalve. Het blijkt de opmaat naar een album vol gedegen songschrijversmuziek, uit Nederland, dat is dan toch een overeenkomst met The Madd. Een Nederlander die ik wel terecht kan noemen, is Blaudzun. AlascA zie ik in staat om uiteindelijk de laatste cd van Blaudzun, Heavy fruit, naar de kroon te steken in 2012. 'I will go', een prachtige ballade, zou zo op het repertoire van Johannes Sigmund c.s. kunnen staan.

Zet een banjo in bij popliedjes en de vergelijking met Mumford & Sons is direct getrokken, maar waar ik bij de fakkeldragers van de indie-folk of hoe het ook in een hoekje geduwd is, snel klaar was met luisteren, heb ik Actors & liars regelmatig op de speler aanstaan. Dat begint natuurlijk bij de liedjes. Die klinken prettig, zijn fraai gearrangeerd met traditionele folk instrumenten, zoals we die ook van The Dubliners tot Dropkick Murphies kennen. Op Actors & liars ondersteunen deze instrumenten in principe prima popnummers, soms langzaam, soms wat sneller. Het beste illustreert het titelnummer deze stelling. Een prima ballade, die draait om een prachtige pianopartij, maar er klinkt ook een banjo en allerhande bellen spul, maar de basis is een geweldige popsong, die af en toe breed uitwaaiert. De productie van Alan Branch verdient dan ook zeker een pluim vanwege het prachtige ruimtelijke geluid. Qua klank komt AlascA geregeld in de buurt van "oude" Engelse folk als bijvoorbeeld Fairport Convention en kent in een aantal nummers de rust van Cat Stevens en toch vind ik het, op dit moment in de tijd, beter dan alle genoemde bands, m.u.v. Dropkick Murphies, maar dat laatste is geen vergelijking.

Ik zit geregeld te genieten van de samenzang tussen de heren Bond en Jonk. (Ja, de band komt uit Volendam.) Dat element beheerst de band ook al, want in 'Traveler's vesper' steken ze iedereen van CSNY tot Fleet Foxes naar de kroon en winnen het moeiteloos van de laatste. Ware schoonheid en de benadering van perfectie (als het einde niet zo sullig was). Weliswaar hebben alle heren een vrij hoge stem en wekt lead zanger Frank Bond de indruk niet over een enorm volume te beschikken (ex-kerkkoor lead zanger?). Dat hoeft ook niet bij deze muziek. AlascA weet zijn luisterlied naar een hoog niveau te tillen, wat de sprong naar een groter publiek rechtvaardigt. U, lezer, krijgt dan ook een dringend luister advies mee.

Was ik recentelijk op dit blog enthousiast over de Britse band Dry the River, die in hetzelfde slootje vist, AlacsA verdient dit nog meer. De spanningsboog van 'Never cry wolf' is vrijwel perfect. 'Dejá vu' is instrumentaal, maar dat viel mij eigenlijk pas op na vele malen beluisteren, alsof er ergens gezongen wordt, maar ik niet meer kon zeggen waar. Prachtig mooi ook, overigens.

Alweer een prima product uit eigen land in 2012. Dat begint een aardig rijtje te worden. Ik geloof waarlijk niet dat Nederlandse bands heel veel onder hoeven te doen voor die uit het buitenland. Concluderend kan ik zeggen dat de titel van het openingsnummer, 'Phanta rei', de lading van Actors & liars volkomen dekt. Telkens hoor ik weer een nieuw geluid of loopje, weggestopt melodietje, waardoor het lijkt alsof ik als het ware telkens een andere plaat op zet. Heel goed gedaan, heren.

Wo.

Zelf bijdragen aan WoNoBloG? Dat kan. Laat een reactie achter en wij nemen contact met je op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten