zondag 26 februari 2012

Baby. Tribes


Laat ik het gemakshalve Britpop noemen, de muziek die deze nieuwe Engelse band maakt. Met hun debuutalbum Baby rammelen ze stevig aan de poort van eeuwige roem. Of dat hen ten deel zal vallen, dat valt natuurlijk te bezien, maar feit is, dat Tribes in ieder geval iets voor de eeuwigheid heeft vastgelegd. Baby klinkt ook alsof het zo bedoeld is. Ik voel me erg thuis binnen het album. Het is of ik de nummers al jaren ken Uiterst vertrouwd en zeer prettig in het gehoor liggend.

De band bestaat sinds 2010 en staat op het punt van doorbreken. Het zou mij niet verbazen als Tribes de nummers van het debuut deze zomer nog in stadions laat horen. Weliswaar als support act die niemand ziet of hoort, maar het geluid is er alvast naar en sommige oohs en aahs ook. Recentelijk heeft de band getoerd met The Kooks en Kaiser Chiefs. Bij deze stel ik, dat Baby stukken beter is dan de laatste cd van de twee respectievelijke hoofdacts. (Ineens bedenk ik mij dat ik Kaiser Chiefs wel heb gezien: als opener voor U2 in de ArenA in 2005, en The Killers.) Tribes is nog niet op stadionniveau aanbeland, maar heeft overduidelijk de ambitie dat te bereiken. ‘Himalaya’ wordt zo hoog als het gebergte zelf opgeblazen. Het is (bijna) pretentieus en toch lekker. Gelukkig begint ‘Nightdriving’ vervolgens zoals het ’s nachts hoort: voorzichtig en langzaam.

Maar even terug naar het begin van de plaat. Daar spreekt een enorme zelfverzekerdheid uit. Tribes zet niet in met een liedje. Nee, gewoon met een bak studio geknetter, veroorzaakt door een ronkende versterker. Daar ontstaat vervolgens een nummer uit, ‘Whenever’,  dat als een intentieverklaring kan worden beschouwd. Stoer en toch poppie genoeg om ook de meisjes aan te kunnen spreken. Natuurlijk, want dat is een vereiste om straks een stadion te kunnen vullen.

De band komt uit Londen, Camden om precies te zijn, en past zeer wel in een rij van grote Britse bands. Poppier dan The Jam, net iets vlotter dan Small Faces, springerig als The Fratellis (zonder de molensteen van ‘Chelsea dagger’), bijna zo brutaal als Oasis, met betere songs dan The Killers (uit Las Vegas) en zeker het niveau van het debuut van Supergrass, ‘I should coco’. Als ik de muziek een label moet even dan is het poprock. Tribes gaat 100% voor de melodie en harmonie, maar durft die in de arrangementen geregeld een flinke schop onder de kont te geven, zodat er een sound ontstaat die het snotty van de punk heeft, maar dan met echte songs. Dat betekent al snel dat Wo. in zijn element zit. ‘Walking in the streets’ en ‘We were children’ voldoen volkomen aan deze omschrijving. Als de band dan ook nog blijk geeft dat ze een moppie psychedelisch goed aan kan, zoals in ‘Alone or with friends’, dan ben ik definitief om. De song wordt steeds groter, met een geweldige slide scheur die af en toe loos mag gaan. Heerlijk. Koortje er bij. Bingo! Baby kent bovendien voldoende variatie om te blijven boeien, ook binnen nummers. En dan heb ik single ‘Sappho’ nog niet eens genoemd. Bij deze dan. The light and the shade wordt goed toegepast. Ga zo door heren, dan gaat alles goed komen met die stadions.

Wo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten