Zaterdagavond.
In het muziekhuis, De Qbus, zal het aanstaande publiek de zaal vullen tot aan de
menselijke maatstaf. Een dansavond. De muziek geprogrammeerd door het koppel
dj´s van, De Leidse Danssalon, zal menig kloppend hart sneller doen slaan. Muziek
uit de jaren tachtig, die het publiek alsmaar wil opzuigen tot aan onze tegenwoordige
tijd van geest.
Als
ik na een kort etensmaal, de garderobe inspecteer valt mij iets bijzonders op.
Daarover later meer. Alle knaapjes hangen keurig in nummer volgorde. Ik besluit
voor de ingang aan de straatzijde even te roken. Het is donker en de zachte
regen klinkt eenzaam. Op geparkeerde auto´s, fietsen, brommers en op verveelt
weggegooide plastic zakjes. Wanneer ik mij omdraai en naar binnenloop, hoor ik
de klanken van deze jaren tachtig. Het blijkt een soundcheck om elk
muzieknummer werkelijk goed tot zijn recht te doen komen. Inmiddels sta ik bij
de garderobe en alles is gereed. Tijdens de vele bezoekers die avond, valt mij
op dat er zoveel meer vrouwen zijn dan mannen. Het doet mij deugd. Er blijkt
toch nog iets onzichtbaars in mij te mogen ontvouwen. Als een nog niet ontdekte
bloemsoort op deze planeet. Achter de bar staand, zie ik de vele vrouwen.
Dansend van geluk. De enkele aanwezige mannen in het duister toekijkend. Wachtend
op voor hen juiste moment. Tegen het eind van de avond ben ik ingesloten door een
muur van jassen, sjaals en tassen. Ineens valt mij oog op dat wat bijzonders was
aan het begin van deze avond. Een leeg flesje waar een opgerold papiertje in
zit ligt nu onder een rij jassen. Ik keer het flesje om en rol het papiertje
uit. Ik strijk het papier zo goed mogelijk strak om het te kunnen lezen. Het blijkt
een oproep. Een gescheiden vrouw die mij de vorige keer zag bij de garderobe,
blijkt nu ook weer aanwezig te zijn. Carla, 44 jaar, half lang haar tot aan de
schouders. Met vrolijke, maar ook nerveuze gevoelens bedenk ik mij dat ik haar deze
avond langs heb zien komen. Wat nu? Moet ik tegen het eind van de avond in
actie komen? Ik sluip achter de bar, dim het licht tot een minimum. Knijp mijn
ogen dicht en enkele keren open. Tussen het dansende publiek zie ik haar zitten
achter in de zaal, alleen met een glas rode wijn. Ik tap een biertje, pak een wijnglas
en een fles rode wijn. Langzaam en een beetje dansend laveer ik de zaal door. Niemand
heeft mij in de gaten, ga ik als een zwervende ziel op haar af. Als ik voor
haar sta, kijk ik haar aan. Na een korte begroeting ga ik naast haar zitten.
Terwijl ik haar glas inschenk, voel ik haar ene hand strijken tussen mijn knie
en schaamstreek. Met haar andere hand brengt zij het gevulde wijnglas aan haar lippen.
Ik duizel van haar en de muziek. Het brengt mij terug in de jaren tachtig toen
ik nog niet wist om een situatie als deze tot een climax te kunnen brengen. In
gedachten zijn wij op weg in een bootje voortdrijvend op een oceaan naar een
onbewoond eiland, van, waarvan ik dacht, onbereikbare liefde.
Marcel M. van der Kwaak
No comments:
Post a Comment