Monday, 2 April 2018

“Tiny Room is eigenlijk een familie!” Interview met Stefan Breuer.


Ik ontmoet Stefan in zijn ruime woonkamer in Bilthoven. Een kamer ingericht op kleine kinderen en muziek. Ik heb thuis een lijstje met vragen gemaakt. Overbodig, want op mijn eerste vraag (hoe gaat het?) tijdens het plaatsnemen op de ruime bank, gaat hij gelijk los. Stefan is een makkelijke prater. En heel precies, volledig en eerlijk. Ik heb een hoop details weggelaten.

“Naast de muziek heb ik altijd een part-time baan gehad, maar sinds kort werk ik als zelfstandig Projectmanager voor online activiteiten. Ik kan mijn tijd zelf indelen en dat bevalt me uitstekend. Mijn dochter naar de opvang brengen, een interview met WoNo Magazine, dat kan ik nu gewoon doen. En in de avond-, nacht- of weekenduren zit ik wel eens te werken achter mijn computer. Daardoor blijft er in de week veel tijd over om andere leuke en belangrijke dingen te doen. En zo kan ik natuurlijk gemakkelijk tijd maken voor Tiny Room Records, want er staat een hoop op stapel.”

Ja, in 2017 heb je behoorlijk veel releases gehad, volgen er in 2018 nog veel meer?
“Nou, 2017 was wel heel druk. Nu wordt het iets minder, denk ik. Als ik een release een beetje serieus wil aanpakken en er leuke dingen bij wil verzinnen, dan moeten er toch wel minstens twee tot drie maanden tussen twee releases zitten. Vorig jaar hebben we elke twee maanden een nieuw album uitgebracht. Dat was een heel vol jaar. Dit jaar wil ik eigenlijk drie maanden tussen twee releases hebben. Ik wil met Tiny Room iedere release een eigen promotieaanpak meegeven. Niet steeds hetzelfde riedeltje, persberichten, promo-cd’s, een paar shows enz., maar ik wil voor iedere release een unieke aanpak, afhankelijk van wat we met die release willen bereiken. In 2017 hadden we zo veel releases dat dit niet helemaal naar mijn zin lukte.”
Stefan in zijn studio

Wat is je doel bij het doen van een release?
“Het eerste doel is dat die release er komt. Het gaat vaak om artiesten die helemaal niet bezig zijn met het uitbrengen van hun muziek. Ik breng dan dat proces op gang door met ze in gesprek te gaan en ze te koppelen aan technische en creatieve mensen die je nodig hebt om een mooi album uit te brengen. Als je dan zo’n eerste cd in je handen hebt (Stefan reikt me een cd van Queen of the Meadow aan), is dat best een mooie mijlpaal. En dan is het nog mooier als die cd een beetje gaat verkopen. En dat is dan het tweede doel: de cd bij de geïnteresseerden krijgen. Hoe ik dat voor elkaar krijg, dat is iedere keer weer anders en daar ben ik ook nog mijn weg in aan het vinden. Ik ben muzikant, kunstenaar en projectleider; geen marketeer. Ik vind het soms best lastig om dat uiteindelijke product te verkopen.”

Kunstenaar? Wat is je achtergrond?
“Ik heb de HKU gedaan, muziekcompositie. In ‘The World of Dust’, mijn soloproject, combineer ik muziek met film en collages. Dat is echt mijn uitlaatklep om andere dingen te doen met muziek. Bijvoorbeeld bij mijn eerste plaat, die nog uitkwam bij Snowstar Records, heb ik luistersessies georganiseerd in plaats van live-optredens. Die vonden plaats op meerdere plekken, bijvoorbeeld in het oude Tivoli in een achterkamertje. Voor 20 mensen per keer, met koptelefoons, kleden en lavalampen. Ze konden het hele album van begin tot eind luisteren. Dit was echt supergaaf! Toen dacht ik: “Wauw, ik kan het dus ook anders neerzetten dan de standaardmanier!”
Dat probeer ik nu ook met de andere releases van Tiny Room. Zo heb ik twee jaar geleden een cassette uitgegeven van de Engelse singer-songwriter Master Solo. Een jaar of tien geleden heb ik daar een tijdje samen mee gespeeld en getourd. We zijn toen bevriend geraakt, maar daarna ben ik hem uit het oog verloren. Hij had me destijds al een master-cd van een album gegeven. Twee jaar geleden kwam ik die cd weer eens tegen en dacht ik: dit is toch wel echt supergoed! Zonde dat dit alleen bij mij op een plank ligt en dat niemand het kan horen! Ik heb hem gebeld en gezegd dat ik dit album wilde uitbrengen. Hij was enthousiast. We hebben een klein aantal cassettes laten maken en een digitaal album. Toen is hij voor één show overgekomen naar Theater Kikker in Utrecht. Daar stond hij, met Lost Bear als backing band, in het voorprogramma van The Fire Harvest, die toen ook een release hadden. Eén persbericht was daarvoor nodig. Kleinschalig en overzichtelijk. Daar houd ik van. Wat veel tijd kost is het verkrijgen van recensies: contacten leggen, albums versturen en het contact warmhouden. Dat vind ik wel steeds leuker worden en ik word er ook steeds beter in. En ik heb de laatste drie jaar een behoorlijk contactennetwerk opgebouwd, waardoor dit ook steeds minder tijd kost. Maar toch ligt een project als dat van Master Solo, waarbij de recensies minder van belang zijn, me iets beter.”

Waarom vind je het daarbij minder belangrijk dat erover geschreven wordt?
“Goede vraag!... Omdat het meer een ding is van het moment, van één avond waarop alles samenkomt en het gebeurt. Alle plezier zit in die avond. De mensen die erbij waren hebben iets heel bijzonders ervaren. Dat is meer waard, ook voor de artiesten, dan dat erover geschreven wordt, dan dat het ook bestaat op het Internet. Waarom zou ik recensies willen?”

Er zijn kunstenaars die creëren om het creëren en niet erg geïnteresseerd zijn wat het publiek van hun kunst vindt en wat ermee gebeurt en er zijn kunstenaars die met hun kunst een bepaald publiek willen bereiken. Jij zit daar dus ergens tussenin?
“Ja en nee. Het hangt af van wat we met een release willen bereiken. En ja, natuurlijk is het gaaf als er recensies verschijnen, zeker als er mooie dingen over worden geschreven. Het geeft een bestaansrecht op het Internet. Je kunt naar artikelen linken, je kunt er quotes uithalen, die je bijvoorbeeld weer kunt gebruiken bij het regelen van optredens, je kunt lezen wat mensen die er professioneel naar luisteren ervan vinden, je haalt er dus feedback uit. Ik zie heel veel voordelen in recensies, maar als je maar één show hebt en verder weinig te verkopen, dan hoeft het niet te bestaan op het Internet. Maar bij Moon Moon Moon is dat natuurlijk een heel andere zaak. Dat is een actieve band die steeds meer speelt, groeit, verschuift. Zij varen wel bij goede recensies.”

In hoeverre is zo’n recensie ook een recensie over het werk van Stefan Breuer?
“Hoezo?”

Jij organiseert en creëert zo’n avond. Dat is jouw werk. Een recensie van zo’n avond is dan ook een recensie van jouw werk en kan weer mensen naar volgende avonden trekken.
“Ja, eens. Inderdaad vind ik het ook wel heel fijn als er over de avond zelf wordt geschreven. Juist wel! En ik merk dat ik dat eigenlijk het allerleukste vind, die live-avonden. WoNo Magazine was bij Moon Moon Moon in de Kromme Haring en bij This Leo Sunrise, Moon Moon Moon en Lost Bear in de Vondelbunker. En over die Master-Solo-avond in Kikker is ook wel geschreven. Volgende week zijn er een paar Tiny-Room-avonden waar ook recensenten aanwezig zijn, in dit geval van 3voor12. Voor zo’n avond schrijf ik altijd mijn contacten bij de bladen en de blogs aan. Dat is zeker belangrijk. Maar een recensie voor een album is niet altijd de moeite waard, als het om een eenmalig, kleinschalig iets gaat, zoals die avond met Master Solo.”

In hoeverre is geld verdienen een drijfveer om een album uit te brengen?
“Niet. We brengen een album uit omdat we iets moois willen maken. Vervolgens moeten we heel precies kijken hoe we het financieel rondkrijgen. Ik ben al blij als we quitte draaien. Maar zeker als je een mooi album op vinyl uitbrengt, moet er geld bij. Het businessmodel van Tiny Room is dat ik aan een release niks betaal en niks verdien. Ik schiet ook geen kosten voor. De band betaalt meestal zelf de kosten van de release en krijgt ook alle inkomsten. Het gaat meestal om kleine aantallen en dus om kleine bedragen. Ik zie niet in waarom je deze kleine bedragen heen en weer zou willen schuiven. Als ik de muziek mooi vind, vind ik het belangrijker dat de release er komt dan dat ik er wat geld mee verdien. Dit is voor alle partijen een heel overzichtelijk model. Tiny Room is eigenlijk een familie. Ik denk trouwens ook dat het goed is als je als band weet hoeveel het kost om een album te maken. En als er op een gegeven moment iets echt gaat rollen, dan ga ik wel mee. Het is dus niet zo dat ik het per se klein wil houden, als je dat mocht denken.
Vroeger was ik fulltime muzikant, maar ik ben juist op een gegeven moment een baan gaan zoeken om muziek en geld verder uit elkaar te trekken. Ik wil geen financiële afhankelijkheid van de muziek hebben. Mijn werk, nu als zelfstandige, geeft me de mogelijkheid om volkomen vrij met muziek bezig te zijn en het geeft ook inspiratie. Inspiratie in de betekenis van zin om na het werk samen muziek te maken of cd-tjes te branden, maar ook creatieve input op andere gedachten en gedachtengangen. Mijn werk voor zeer uiteenlopende opdrachtgevers geeft me een breed perspectief op het leven. Dat geldt trouwens voor vrijwel alle Tiny-Room-artiesten.”

Je verdient je geld niet met je grote passie. Is dat niet jammer?
Nou nee, aan de ene kant zou ik natuurlijk het liefste de hele dag mooie albums maken en uitbrengen. Daar heb ik mijn opleiding voor gevolgd en daar ben ik heel goed in. Maar aan de andere kant, ik heb zo een leuk leven, heb een leuk gezin, doe leuk en nuttig werk als ICT-projectleider en ik maak mooie dingen en ik help andere musici hun muziek naar buiten te brengen. En van wie zou dat geld dan moeten komen? De musici hebben geen geld. En trouwens, ik hoef van mezelf niet met alles wat ik doe geld te verdienen. Waar het mij om gaat is dat ik het allemaal kan doen, in balans. En zolang er onder de streep voldoende geld overblijft, vind ik het minder van belang waar dat geld precies vandaan komt. En nogmaals, als er een album opeens wel goed gaat verkopen, dan verdien ik daar natuurlijk ook goed aan! 

Je was bassist in I Am Oak. Waarom ben je daarmee gestopt?
Ja, dat heb ik ongeveer acht jaar gedaan. In 2016 hebben we zo’n 50 shows gedaan. Daarnaast had ik nog 30 andere shows en mijn baan. Ook in mijn privéleven gebeurden er een paar heftige dingen. En bovendien gingen we verhuizen en bleek, last but not least, mijn vrouw zwanger van ons tweede kind. Kortom: ik was volledig uitgeput. Rond de zomer ben ik ingestort. Ik ben daarmee aan de slag gegaan en toen ik in het najaar weer begon met spelen, was ik goed opgeknapt. Maar toch voelde het niet meer goed om mijn leven zo vol te plannen. En I Am Oak kostte gewoon heel veel tijd en energie. En creatief had ik daar geen heel grote inbreng. Daar kwam bij dat ik het spelen van die liedjes op een gegeven moment ook niet meer heel uitdagend vond. Bleef alleen nog over dat ik het een geweldige band vind en de leden hele aardige gasten. Ik heb toen gekozen om dat te laten vallen om het rustiger te krijgen. En eind december werd Jakob geboren. Het was mooi dat ik toen wat meer tijd had. en nu voelt alles lekker in balans.

Hierna praten we nog een hele tijd door over passies, over talenten en vaardigheden, over wat we de wereld te bieden hebben en over wat dit allemaal wel of juist niet met verdienmodellen te maken heeft. Uiteindelijk worden we het wel ongeveer eens. We lijken meer op elkaar dan we willen toegeven. We zouden goede vrienden kunnen worden. 

Maar ja, de journalistieke integriteit en de ethische code van WoNo Magazine staan daaraan in de weg. Jammer! 

En natuurlijk heb ik toch nog een paar vragen vergeten te stellen, bijvoorbeeld over zijn relatie met Snowstar Records. Maar ach, die komen nog wel een keer. Of misschien ga ik binnenkort Cedric van Snowstar Records wel interviewen. Dan komt dit vanzelf aan de orde… Toch?

.No

No comments:

Post a Comment