Mikaela
Davis begon op jonge leeftijd met het bespelen van de harp, maar
combineerde haar liefde voor dit instrument en de klassieke muziek met
het schrijven van haar eigen songs.
Op YouTube
zijn een aantal filmpjes te vinden waarop de jonge singer-songwriter uit
Rochester, New York, met haar harp songs van onder andere Elliott Smith
vertolkt (absoluut een aanrader trouwens), maar op haar debuut speelt
het instrument in eerste instantie geen rol van betekenis.
De
openingstrack van Delivery laat een broeierig geluid horen waarin de
gitaren soms stevig en gruizig zijn en de klanken van de piano opvallend
zwaar zijn aangezet. Het is een openingstrack die naar meer smaakt, al
is het maar omdat Mikaela Davis is voorzien van een bijzonder en wat mij
betreft aangenaam stemgeluid.
Mikaela
Davis smeedt op haar debuut op verrassende wijze meerdere invloeden aan
elkaar en schakelt soepel tussen folk, pop, rock en funk. Ook wanneer in
de derde track de harp voor het eerst dominant opduikt, weet de
Amerikaanse singer-songwriter haar bijzondere geluid te behouden door de
serene klanken van de harp af te wisselen met gruizige gitaren.
Op Delivery
werkt de jonge singer-songwriter met de ritmesectie van haar eigen band
en wordt ze in twee tracks bijgestaan door The Staves, die zorgen voor
fraaie harmonieën. Het levert een bijzonder klinkend geluid op, dat op
subtiele wijze laveert tussen de sound van de jaren 70 en de eigentijdse
popmuziek. Het is een geluid dat haar eigenzinnigheid voor een deel
ontleend aan de niet heel erg gangbare harp, die gelukkig niet al te
zoetsappig klinkt, maar ook de bijzondere productie draagt nadrukkelijk
bij aan het fraaie eindresultaat.
Je hoort
onmiddellijk dat er een producer van naam en faam heeft plaatsgenomen
achter de knoppen en dit blijkt de onder andere van St. Vincent, Angel
Olsen en David Byrne bekende John Congleton. De Amerikaanse topproducer
heeft het debuut van Mikaela Davis voorzien van een geluid waarin ze
alle kanten op kan.
Een aantal
tracks op de plaat passen met enige fantasie in het hokje rootsmuziek,
maar ook de hokjes pop en rock moeten voor het debuut van Mikaele Davis
worden geopend. Ik kan me voorstellen dat haar meisjesachtige stem
gemengde reacties zal oproepen, maar persoonlijk ben ik zeer gecharmeerd
van de vocalen op Delivery. Het zijn vocalen die aan kracht winnen
wanneer je de plaat vaker hoort en die het debuut van Mikaela Davis, net
als het instrumentarium op de plaat en de productie van de plaat,
voorzien van meerdere kleuren.
Het valt
niet mee om de muziek van Mikaela Davis te vergelijken met de muziek van
anderen (ik hoor misschien nog wel het meest van Til Tuesday; de eerste
band van Aimee Mann en hiernaast wat van Natalie Prass) en het is nog
lastiger om de muziek van de Amerikaanse singer-songwriter in een hokje
te duwen, maar ook dit draagt alleen maar bij aan de charme van dit
debuut.
Een plaat
midden in de zomer uitbrengen is vanuit strategisch oogpunt
waarschijnlijk niet heel handig, maar het debuut van Mikaela Davis
verdient het absoluut om te worden opgepikt. Mijn heeft ze in ieder
geval te pakken.
Erwin Zijleman
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Sunday, 30 September 2018
Saturday, 29 September 2018
In Parallel. Rue Royale
Some albums have a tendency to simply keep going. More or less in one tempo, keeping up the same atmosphere over several songs. Usually these albums have a hard time to remain interesting and invest listening time in. In Parallel is such an album. A level-headed album without overly frivolities or other niceties. So where do I fare with Rue Royale's 8th release and 4th LP?
The fact that I am writing is a sort of give away of course. One solution is playing the music somewhat louder. All sorts of nuances come forward that remain more or less hidden when played softer. The, at times, huge drums really make an impression that way.
Rue Royale is a duo from Chicago, that moved to Nottingham in the U.K. in order to tour Europe more easily, Brookln and Ruth Dekker. Between the 2007 and 2013 7 releases saw the light of day. After five years of rest and a family extension it is time for new music: In Parallel.
Listening more into In Parallel I notice that the even atmosphere is attributed more to the way the Dekkers sing, not unlike Low, soft and subdued. A modest duo they are. When played in the background the album remains something in the background. It's great to play during dinner or late at night while reading the newspaper's harder to digest articles.
In Parallel comes alive with a headphone on or when played loud(er). It is then that it starts revealing its inner secrets. The creativity and hard work put into the album certainly pays off this way. Listening closer the album contains many layers in the music. Part organic and part digital, where it contributes to the Dekkers' taste. The details are the dead giveaway how much work has gone into completing this album. An extra guitar part here, the soft rhythm and exploding drums, little sounds and used effects, keyboards that come in and add to the whole in a beautiful way.
All this makes In Parallel an album for different occasions, greatly adding its value. My girlfriend can play it the background when meeting with friends, it is played during dinner and I listen to it when I really want to listen to beautiful music with nothing distracting me then the ploys of the songs on In Parallel.
I will not go as far and call In Parallel special. For that the album has too many familiar sounds. It certainly is a valued addition to my record collection I will return to regularly.
Wo.
You can listen to and buy In Parallel here:
https://rueroyale.bandcamp.com/album/in-parallel-2
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
The fact that I am writing is a sort of give away of course. One solution is playing the music somewhat louder. All sorts of nuances come forward that remain more or less hidden when played softer. The, at times, huge drums really make an impression that way.
Rue Royale is a duo from Chicago, that moved to Nottingham in the U.K. in order to tour Europe more easily, Brookln and Ruth Dekker. Between the 2007 and 2013 7 releases saw the light of day. After five years of rest and a family extension it is time for new music: In Parallel.
Listening more into In Parallel I notice that the even atmosphere is attributed more to the way the Dekkers sing, not unlike Low, soft and subdued. A modest duo they are. When played in the background the album remains something in the background. It's great to play during dinner or late at night while reading the newspaper's harder to digest articles.
In Parallel comes alive with a headphone on or when played loud(er). It is then that it starts revealing its inner secrets. The creativity and hard work put into the album certainly pays off this way. Listening closer the album contains many layers in the music. Part organic and part digital, where it contributes to the Dekkers' taste. The details are the dead giveaway how much work has gone into completing this album. An extra guitar part here, the soft rhythm and exploding drums, little sounds and used effects, keyboards that come in and add to the whole in a beautiful way.
All this makes In Parallel an album for different occasions, greatly adding its value. My girlfriend can play it the background when meeting with friends, it is played during dinner and I listen to it when I really want to listen to beautiful music with nothing distracting me then the ploys of the songs on In Parallel.
I will not go as far and call In Parallel special. For that the album has too many familiar sounds. It certainly is a valued addition to my record collection I will return to regularly.
Wo.
You can listen to and buy In Parallel here:
https://rueroyale.bandcamp.com/album/in-parallel-2
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Friday, 28 September 2018
Koos Alberts (1947 - 2018)
Er zijn weinig genres waar ik zo weinig mee kan als met het Nederlandse levenslied en daar nog achter het segment wat in de jaren 80 (en misschien tot op de dag van vandaag) op Nederlandstalige piratenstations gedraaid werd. Ik krijg direct nog spontaan pukkels als ik denk aan de vrijdagochtenden waarop 'Radio Anita' illegaal uitzond vanaf een zolderkamer in Sprundel of zo en de radio daarop werd afgesteld bij mijn toemalige werkgever. Alle dames en meisjes, die er voornamelijk werkten, zongen alles mee. Ik kende letterlijk helemaal niets. Het lijdenslied is een betere uitdrukking.
Koos Alberts, wiens echte naam Jacobus Johannes Krommenhoek blijkt te zijn, scoorde ergens in die jaren een paar grote hits, waarvan de bekendste toch 'Ik Verscheurde Je Foto' is. Ik zal ongetwijfeld op een vergeten, aangeschoten moment op een feest of in een kroeg, het nummer hebben meegebruld, zoals ook 'Je Loog Tegen Mij' van Drukwerk of een de nummers van André Hazes die beginnen met "In een discotheek ..." en "Het is weer tijd ...". Ik ben even te lui om het op te zoeken, want het gaat hier over Alberts. Dit soort nummers waren onvermijdelijk aanwezig. Altijd en overal en ze zijn ook een deel van mij tot mijn laatste snik. En dat is goed.
Wat ik gewoon even wil delen, is dat het zo rond 2000 heel makkelijk bleek te zijn om van 'Ik Verscheurde Je Foto' een hele stevige blues te maken. Alleen het einde vergde wat aanpassingen. Een aantal jaren hebben mijn voormalige bandmakkers van de Flopsband en ik dat nummer gebracht, terwijl het luidkeels door het publiek werd meegezongen. (Soms nadat het van de schrik over onze aanpak bekomen was.) Onze zanger kon eindelijk eens iets aan zijn, ook, geliefde Nederlandse lied doen en wij speelde met veel plezier een vette blues. Iedereen tevreden.
Wo.
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Koos Alberts, wiens echte naam Jacobus Johannes Krommenhoek blijkt te zijn, scoorde ergens in die jaren een paar grote hits, waarvan de bekendste toch 'Ik Verscheurde Je Foto' is. Ik zal ongetwijfeld op een vergeten, aangeschoten moment op een feest of in een kroeg, het nummer hebben meegebruld, zoals ook 'Je Loog Tegen Mij' van Drukwerk of een de nummers van André Hazes die beginnen met "In een discotheek ..." en "Het is weer tijd ...". Ik ben even te lui om het op te zoeken, want het gaat hier over Alberts. Dit soort nummers waren onvermijdelijk aanwezig. Altijd en overal en ze zijn ook een deel van mij tot mijn laatste snik. En dat is goed.
Wat ik gewoon even wil delen, is dat het zo rond 2000 heel makkelijk bleek te zijn om van 'Ik Verscheurde Je Foto' een hele stevige blues te maken. Alleen het einde vergde wat aanpassingen. Een aantal jaren hebben mijn voormalige bandmakkers van de Flopsband en ik dat nummer gebracht, terwijl het luidkeels door het publiek werd meegezongen. (Soms nadat het van de schrik over onze aanpak bekomen was.) Onze zanger kon eindelijk eens iets aan zijn, ook, geliefde Nederlandse lied doen en wij speelde met veel plezier een vette blues. Iedereen tevreden.
Wo.
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
1, 2, 3 (un, deux, trois). Donna Blue
It's only weeks since I reviewed the first 7" released by Donna Blue (read on here: http://wonomagazine.blogspot.com/2018/08/donna-blue-donna-blue.html) and here's a new single already. Things get clear fast: Donna Blue is about ready for its first full length album.
In the descriptions of the band its love of French Yeah Yeah pop or in Dutch "zuchtmeisjes" (sigh girls) is stressed, something that, at least I did not directly associate with the pop played by Donna Blue on its 7". On its new single there simply is no doubt left.
Next to singing in French, the whole atmosphere is no longer just wallowing in pre-psychedelic sixties girl pop it is French Yeah Yeah from start to finish. Except for the crisp, clear sound there is nothing 10s about this record. "Where going back to the sound of the (French) nation, it's a flashback", 1964-65. Just to use this old Radio Veronica jingle for once.
1, 2, 3 is also Donna Blue's most direct, released, song to date. It starts off with a firm drums pick up and the guitar jumping in playing dark, muted bass notes. Things continue to be just as firm. All 2.13 minutes. Danique van Kesteren sings solo and wholly clear and extremely dedicated. Words are spat out when and where necessary. No beating around the bush. A lovely pop song.
For over 40 years I associated French singing by a Dutch band with 'Mon Amour' and BZN. Those days are finally over. From now on I have 1, 2, 3 to refer to and think of. Life has just been made a little better today. Thank you, Donna Blue.
Wo.
You can listen to and buy 1, 2. 3 here:
https://snowstar.bandcamp.com/album/1-2-3
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
In the descriptions of the band its love of French Yeah Yeah pop or in Dutch "zuchtmeisjes" (sigh girls) is stressed, something that, at least I did not directly associate with the pop played by Donna Blue on its 7". On its new single there simply is no doubt left.
Next to singing in French, the whole atmosphere is no longer just wallowing in pre-psychedelic sixties girl pop it is French Yeah Yeah from start to finish. Except for the crisp, clear sound there is nothing 10s about this record. "Where going back to the sound of the (French) nation, it's a flashback", 1964-65. Just to use this old Radio Veronica jingle for once.
1, 2, 3 is also Donna Blue's most direct, released, song to date. It starts off with a firm drums pick up and the guitar jumping in playing dark, muted bass notes. Things continue to be just as firm. All 2.13 minutes. Danique van Kesteren sings solo and wholly clear and extremely dedicated. Words are spat out when and where necessary. No beating around the bush. A lovely pop song.
For over 40 years I associated French singing by a Dutch band with 'Mon Amour' and BZN. Those days are finally over. From now on I have 1, 2, 3 to refer to and think of. Life has just been made a little better today. Thank you, Donna Blue.
Wo.
You can listen to and buy 1, 2. 3 here:
https://snowstar.bandcamp.com/album/1-2-3
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Aaarth. The Joy Formidable
Some albums simply seem to want to put the unsuspecting listener on the wrong foot. If I had anything to go on it was the idea that I was going to listen to a mash up dance album by The Joy Formidable that I certainly was not going to like. In fact I had stopped listening after a few seconds. It wasn't until the album came by digitally that I got passed that strange dance, rock, metal hybrid calle 'Y Bluen Eira'. My ears all over the place bleeding. Next to that I read the title as 'Aaaarrrrgghh'. A fitting title alright, I thought.
Aaarrghh turned out to be Aaarth, The Joy Formidable a band from Wales that plays a form of indie rock that I just for reference could compare to Anna Calvi with even louder eruptions and some psychedelic edges or Wolf Alice. Band of Skulls is another good example and let me put in Blood Red Shoes as well.
The band is fronted by singer-songwriter and guitarist Ritzy Bryan with Rhydian Dafydd on bass and Matt Thomas on drums. As eclectic as the artwork is, as eclectic the music. This band is not afraid to show different sides of itself. The opening song attests to this, but also a song like 'All In All'. It starts out ever so soft, modest. Slowly but surely the tension is built up to end in a guitar shredding part that A Place to Bury Strangers would play on a lazy, sunny afternoon. Live it will be earsplitting, undoubtedly.
The Joy Formidable plays with the emotions of its listeners by throwing in a mood or two or three. Alternative rock is what is upheld most. The band knows how to play with dynamics in its songs, making sure that the listener is always on his toes. In that the band fully uses all electronic equipment at its disposal. Layers of guitars are heaped on each other. All sorts of effects come by, including Muse like guitar antics in 'The Better Me. The voice of Ritzi Bryan gets some treatments or at a minimum a nice bathroom echo. Where Dafydd sings along the Band of Skulls comparison comes in closest. At its loudest the band comes close to metal. Headbanging is certainly allowed.
The contrast with the piano intro of 'Absence' is so huge. Nearly incomprehensible. Until Bryan starts singing and draws me into the song directly. Is this the same singer? Singing so softly, even dreamlike in the harmonies, it seems like someone else entirely. Again The Joy Formidable surprises me, utterly.
With Aaarth The Joy Formidable has delivered an intriguing, but above all good album. The diversity and dynamics add to the sense of overall quality. How the trio is ever to reproduce all this successfully live, I can't tell, but for you to find out. And the dancing part? Certainly allowed, I'm sure.
Wo.
You can listen to and buy Aaarth here:
https://thejoyformidableofficial.bandcamp.com/album/aaarth
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Aaarrghh turned out to be Aaarth, The Joy Formidable a band from Wales that plays a form of indie rock that I just for reference could compare to Anna Calvi with even louder eruptions and some psychedelic edges or Wolf Alice. Band of Skulls is another good example and let me put in Blood Red Shoes as well.
The band is fronted by singer-songwriter and guitarist Ritzy Bryan with Rhydian Dafydd on bass and Matt Thomas on drums. As eclectic as the artwork is, as eclectic the music. This band is not afraid to show different sides of itself. The opening song attests to this, but also a song like 'All In All'. It starts out ever so soft, modest. Slowly but surely the tension is built up to end in a guitar shredding part that A Place to Bury Strangers would play on a lazy, sunny afternoon. Live it will be earsplitting, undoubtedly.
Promo photo |
The contrast with the piano intro of 'Absence' is so huge. Nearly incomprehensible. Until Bryan starts singing and draws me into the song directly. Is this the same singer? Singing so softly, even dreamlike in the harmonies, it seems like someone else entirely. Again The Joy Formidable surprises me, utterly.
With Aaarth The Joy Formidable has delivered an intriguing, but above all good album. The diversity and dynamics add to the sense of overall quality. How the trio is ever to reproduce all this successfully live, I can't tell, but for you to find out. And the dancing part? Certainly allowed, I'm sure.
Wo.
You can listen to and buy Aaarth here:
https://thejoyformidableofficial.bandcamp.com/album/aaarth
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Thursday, 27 September 2018
Kill The Lights. Tony Molina
Ik
besteed over het algemeen alleen aandacht aan volwaardige
albums en niet aan EP’s. Kill The Lights van Tony Molina wordt
gepresenteerd en voelt ook aan als volwaardig album, al is het qua
speelduur meer een EP.
Kill The Lights duurt maar net 14 minuten, maar bevat wel tien geweldige popliedjes, die ik vrijwel eindeloos op repeat kan zetten.
De naam Tony Molina deed bij mij geen belletje rinkelen, maar de muzikant uit Millbrae, California, timmert al een tijdje aan de weg.
In muzikaal opzicht is deze Tony Molina een nogal gespleten persoonlijkheid. De Amerikaanse muzikant heeft een rijk verleden in hardcore bands, maar heeft hiernaast een voorliefde voor tijdloze en schaamteloos toegankelijke popliedjes. Hiervan zijn er tien terecht gekomen op Kill The Lights.
Het zijn popliedjes die in de meeste gevallen de twee minuten grens niet overschrijden, waardoor de plaat van Tony Molina makkelijk in het hokje lo-fi wordt geduwd. Met lo-fi heeft de muziek van de Amerikaanse muzikant echter niet zo heel veel te maken. Kill The Lights staat vol met songs die zo lijken weggelopen uit een tijd waarin de popliedjes nog een stuk korter en eenvoudiger waren.
Verwacht dus geen flarden van popsongs, maar afgeronde popliedjes met een kop en een staart. Het zijn popliedjes die de mosterd vooral in de jaren 60 halen. Luister naar de derde soloplaat van Tony Molina (zijn vorige platen zijn nog korter en ook wel iets gruiziger) en je hoort flarden van The Beatles en The Byrds, maar Kill The Lights doet me ook heel vaak denken aan de muziek van Elliott Smith. Vergeleken met Elliott Smith laat Tony Molina de zon wat uitbundiger schijnen, maar een vleugje melancholie is nooit heel ver weg.
Tony Molina maakt zeker geen geheim van zijn inspiratiebronnen en citeert hier en daar vrij letterlijk uit de archieven van de popmuziek, maar het zit mij niet in de weg. Integendeel zelfs. Zodra Kill The Lights uit de speakers komt krijgt mijn humeur een positieve boost en houdt de zomer nog wat langer aan.
Natuurlijk is 14 minuten idioot kort voor een volwaardig album, maar de songs op Kill The Lights zijn zo aangenaam dat je de plaat makkelijk een paar keer achter elkaar kunt beluisteren en Kill The Lights wordt er zeker niet minder op.
Luister nog net wat beter en je hoort hoeveel moois er is verstopt in de instrumentatie, hoe verslavend de melodieën zijn en hoeveel gevoel de Amerikaan legt in zijn persoonlijke teksten. Het is maar 14 minuten muziek, maar het is wat mij betreft wel 14 minuten muziek van een bijzondere schoonheid en trefzekerheid. Ik vind het genoeg.
Erwin Zijleman
Je kunt Kill The Lights hier beluisteren en kopen:
https://tonymolina650.bandcamp.com/album/kill-the-lights
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Kill The Lights duurt maar net 14 minuten, maar bevat wel tien geweldige popliedjes, die ik vrijwel eindeloos op repeat kan zetten.
De naam Tony Molina deed bij mij geen belletje rinkelen, maar de muzikant uit Millbrae, California, timmert al een tijdje aan de weg.
In muzikaal opzicht is deze Tony Molina een nogal gespleten persoonlijkheid. De Amerikaanse muzikant heeft een rijk verleden in hardcore bands, maar heeft hiernaast een voorliefde voor tijdloze en schaamteloos toegankelijke popliedjes. Hiervan zijn er tien terecht gekomen op Kill The Lights.
Het zijn popliedjes die in de meeste gevallen de twee minuten grens niet overschrijden, waardoor de plaat van Tony Molina makkelijk in het hokje lo-fi wordt geduwd. Met lo-fi heeft de muziek van de Amerikaanse muzikant echter niet zo heel veel te maken. Kill The Lights staat vol met songs die zo lijken weggelopen uit een tijd waarin de popliedjes nog een stuk korter en eenvoudiger waren.
Verwacht dus geen flarden van popsongs, maar afgeronde popliedjes met een kop en een staart. Het zijn popliedjes die de mosterd vooral in de jaren 60 halen. Luister naar de derde soloplaat van Tony Molina (zijn vorige platen zijn nog korter en ook wel iets gruiziger) en je hoort flarden van The Beatles en The Byrds, maar Kill The Lights doet me ook heel vaak denken aan de muziek van Elliott Smith. Vergeleken met Elliott Smith laat Tony Molina de zon wat uitbundiger schijnen, maar een vleugje melancholie is nooit heel ver weg.
Tony Molina maakt zeker geen geheim van zijn inspiratiebronnen en citeert hier en daar vrij letterlijk uit de archieven van de popmuziek, maar het zit mij niet in de weg. Integendeel zelfs. Zodra Kill The Lights uit de speakers komt krijgt mijn humeur een positieve boost en houdt de zomer nog wat langer aan.
Natuurlijk is 14 minuten idioot kort voor een volwaardig album, maar de songs op Kill The Lights zijn zo aangenaam dat je de plaat makkelijk een paar keer achter elkaar kunt beluisteren en Kill The Lights wordt er zeker niet minder op.
Luister nog net wat beter en je hoort hoeveel moois er is verstopt in de instrumentatie, hoe verslavend de melodieën zijn en hoeveel gevoel de Amerikaan legt in zijn persoonlijke teksten. Het is maar 14 minuten muziek, maar het is wat mij betreft wel 14 minuten muziek van een bijzondere schoonheid en trefzekerheid. Ik vind het genoeg.
Erwin Zijleman
Je kunt Kill The Lights hier beluisteren en kopen:
https://tonymolina650.bandcamp.com/album/kill-the-lights
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Wednesday, 26 September 2018
Hunter. Anna Calvi
And the silence lasted five years, to paraphrase Golden Earring. If I remember correctly I reviewed Anna Calvi's previous album with the then new Paul McCartney and nearly five years later both return with a new album.
What I've read so far tells me that Anna Calvi goes all over the top and beyond on Hunter. There's nothing holding her back. What I'm hearing though tells me a different story. I had the honour to be present at the rendition the Stargaze Orchestra played of David Bowie's 'Blackstar' album early summer in the Concertgebouw, starring, among others, Anna Calvi. If Hunter holds anything it is the spirit of David Bowie. Without copying or rehashing the dead master, Hunter plays with Bowie's idiom and comes up trumps.
Hunter is Anna Calvi's third solo album and growth is spelled in capital Gs on the album. There's depth, fun, some great playing and singing. And some exorcising of old demons. If Colin Malloy can sing 'I'll Be Your Girl', Calvi can sing "don't beat the girl out of my boy". She screams like her head is twisting around her neck, but comes out on top once more. Back to the tu-tu-tu the song started out with. A nice poppy wrap around a heart-wrenching song. That takes some courage to execute, it tells me.
Let's return to the start of Hunter. The guitar is chugged in a muted way. Calvi wonders what it is to be a man. One of the main themes of Hunter in the sense of gender being important in the lyrics. Slowly the song is fleshed out. With bigger drums, more guitars. The delicateness is replaced by substance, by male muscles if you like. Frailness and boldness are inter-substituted almost by the word. An impressive way to start an album alright.
In the title song just a bass drum and a form of breathing start the song. 80s synths and Twin Peaks' bass notes chime in. This is all darkness. The kind of music that can lead to anything. A promise of beauty of excitement or the precipice. As already noted, Bowie is in the singing and the lead guitar. Twin Peaks' red light on the dark, windswept intersection even features in the lyrics. Anna Calvi sets the bar for her album even higher. Perhaps no climax in 'Hunter', she "trust(s) herself in leather and flowers in her hair". Again tough versus frail. The climax is in the details of the song. The guitar eruptions, the "Twin Peaks" bass notes.
Although I have to admit not having played her previous albums for some time, instinct tells me that this album outstrips them easily. The fact that I keep returning to it so easily, is a give away alright. That may have to do with the delicate balance Hunter presents me. Nothing is one dimensional, there's loads of little details to discover in the overall great songs, and Anna Calvi presents all these different sides to her being, her music and her singing.
In this Calvi is not afraid to put in a kind of song that reminds me of movie theme's of the 70s ('Swimming Pool'). The sort of melody that seems to sweep everything in front of it away. Long drawn out and full of pathos. The grandness is something returning in most songs. There certainly is no modesty involved in Hunter. Calvi know what she wants and knows where to get it. The result is a few songs that may be bare in essence, but always have this intrinsic grandness within them. Whether in the details or all over, it is easy to spot, every time.
Finally, Anna Calvi herself shows how ready she was for this album. Not one hint of doubt left in her. This is the whole of Anna Calvi, with only the question remaining where it will lead her next. In that she is on the same par as Courtney Barnett on her latest effort. For both there are no doubts as where they stand in life and in their career. Somewhere on top.
Wo.
You can listen to and buy Hunter here:
https://annacalvi.bandcamp.com/
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
What I've read so far tells me that Anna Calvi goes all over the top and beyond on Hunter. There's nothing holding her back. What I'm hearing though tells me a different story. I had the honour to be present at the rendition the Stargaze Orchestra played of David Bowie's 'Blackstar' album early summer in the Concertgebouw, starring, among others, Anna Calvi. If Hunter holds anything it is the spirit of David Bowie. Without copying or rehashing the dead master, Hunter plays with Bowie's idiom and comes up trumps.
Hunter is Anna Calvi's third solo album and growth is spelled in capital Gs on the album. There's depth, fun, some great playing and singing. And some exorcising of old demons. If Colin Malloy can sing 'I'll Be Your Girl', Calvi can sing "don't beat the girl out of my boy". She screams like her head is twisting around her neck, but comes out on top once more. Back to the tu-tu-tu the song started out with. A nice poppy wrap around a heart-wrenching song. That takes some courage to execute, it tells me.
Let's return to the start of Hunter. The guitar is chugged in a muted way. Calvi wonders what it is to be a man. One of the main themes of Hunter in the sense of gender being important in the lyrics. Slowly the song is fleshed out. With bigger drums, more guitars. The delicateness is replaced by substance, by male muscles if you like. Frailness and boldness are inter-substituted almost by the word. An impressive way to start an album alright.
In the title song just a bass drum and a form of breathing start the song. 80s synths and Twin Peaks' bass notes chime in. This is all darkness. The kind of music that can lead to anything. A promise of beauty of excitement or the precipice. As already noted, Bowie is in the singing and the lead guitar. Twin Peaks' red light on the dark, windswept intersection even features in the lyrics. Anna Calvi sets the bar for her album even higher. Perhaps no climax in 'Hunter', she "trust(s) herself in leather and flowers in her hair". Again tough versus frail. The climax is in the details of the song. The guitar eruptions, the "Twin Peaks" bass notes.
Although I have to admit not having played her previous albums for some time, instinct tells me that this album outstrips them easily. The fact that I keep returning to it so easily, is a give away alright. That may have to do with the delicate balance Hunter presents me. Nothing is one dimensional, there's loads of little details to discover in the overall great songs, and Anna Calvi presents all these different sides to her being, her music and her singing.
In this Calvi is not afraid to put in a kind of song that reminds me of movie theme's of the 70s ('Swimming Pool'). The sort of melody that seems to sweep everything in front of it away. Long drawn out and full of pathos. The grandness is something returning in most songs. There certainly is no modesty involved in Hunter. Calvi know what she wants and knows where to get it. The result is a few songs that may be bare in essence, but always have this intrinsic grandness within them. Whether in the details or all over, it is easy to spot, every time.
Finally, Anna Calvi herself shows how ready she was for this album. Not one hint of doubt left in her. This is the whole of Anna Calvi, with only the question remaining where it will lead her next. In that she is on the same par as Courtney Barnett on her latest effort. For both there are no doubts as where they stand in life and in their career. Somewhere on top.
Wo.
You can listen to and buy Hunter here:
https://annacalvi.bandcamp.com/
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Tuesday, 25 September 2018
Monday, 24 September 2018
Moving Targets. The Peawees
The 60s are back judging from the cover of Moving Targets. Crooks from the tv series of Batman from a time when it was enough just to cover the eyes or just copying ZZ & de Maskers? 50 Years down the line The Peawees show us its love for the music of the time in a way that it could not have sounded ever then. A rough voice, enthusiastically played guitars and golden melodies. It sums up The Peawees nicely.
This is a band in a long line of bands that came by over the past years on this blog. One of the first ever that came to my attention were The Loved Ones from Los Angeles. Somewhere in the early to mid 90s. Young men who were proud that they would play with Dutch 60s icon Wally Tax the next evening in Amsterdam. Tax is long dead, The Loved Ones even longer no band any more.
The Kik, The Stangs, The Black Marble Selection, just to mention a few bands from this country who totally dote on music from the 60s. Let me forego on all the psychedelic bands here as The Peawees don't do that 60s. They more or less stop in 1966 when substances and sitars entered pop music. Moving Targets is about spruced up rock and roll The Rolling Stones, Small Faces, Pretty Things, the early The Kinks, Golden Earrings, The Outsiders and Q 65 were playing at the time and scoring huge hits with.
It's this atmosphere of energy and progress, the mood of rebellion curbed in drum beats and dancing that The Peawees catch expertly. The 60s was a pivotal point in history and all signals tell me that we are at a new crossroad in history. This music comes right in time for those into it. The masses alas are not, but have found their way to illegal substances to and relentless beats of another kind.
Some albums are as U.S. as they come. The Peawees are Italian though, from the town of La Spezia on a bay off the Thyrranian Sea, a town I passed on route to meet another great Italian band called Bongley Dead in Ponte Buggianese in the summer 2017. (Read on here: http://wonomagazine.blogspot.com/2017/08/meeting-with-bongley-dead.html) Nothing prepared me for this information, but then why not? Music is universal. The Peawees are around even for 20 years and toured with many great (punk)rock names over the years.
So, a surprise. The music is not though. The guitars play the right sound, the right tempo. The piano plays Johnny Johnson style. An organ warms things up in the background. The strong beat is accentuated by nice handclaps. In short Moving Target holds everything that constitutes a great rock and roll record. When the volume is lowered, enter a great pop song like 'Justified'. All things more in the background in the other songs come forward here. A Fender Rhodes, a Hammond and the bass and drums. There are even modest harmony vocals. This is the kind of song I love to hear from my 60s favourites.
This bunch of energy caught on cd is everything I like about this music. Deliciously fantastic. The Peawees, Moving Target: Spread the word.
Wo.
You can listen to and buy Moving Target here:
https://rumbarrecords.bandcamp.com/album/moving-target
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
This is a band in a long line of bands that came by over the past years on this blog. One of the first ever that came to my attention were The Loved Ones from Los Angeles. Somewhere in the early to mid 90s. Young men who were proud that they would play with Dutch 60s icon Wally Tax the next evening in Amsterdam. Tax is long dead, The Loved Ones even longer no band any more.
The Kik, The Stangs, The Black Marble Selection, just to mention a few bands from this country who totally dote on music from the 60s. Let me forego on all the psychedelic bands here as The Peawees don't do that 60s. They more or less stop in 1966 when substances and sitars entered pop music. Moving Targets is about spruced up rock and roll The Rolling Stones, Small Faces, Pretty Things, the early The Kinks, Golden Earrings, The Outsiders and Q 65 were playing at the time and scoring huge hits with.
It's this atmosphere of energy and progress, the mood of rebellion curbed in drum beats and dancing that The Peawees catch expertly. The 60s was a pivotal point in history and all signals tell me that we are at a new crossroad in history. This music comes right in time for those into it. The masses alas are not, but have found their way to illegal substances to and relentless beats of another kind.
Some albums are as U.S. as they come. The Peawees are Italian though, from the town of La Spezia on a bay off the Thyrranian Sea, a town I passed on route to meet another great Italian band called Bongley Dead in Ponte Buggianese in the summer 2017. (Read on here: http://wonomagazine.blogspot.com/2017/08/meeting-with-bongley-dead.html) Nothing prepared me for this information, but then why not? Music is universal. The Peawees are around even for 20 years and toured with many great (punk)rock names over the years.
Promo photo |
This bunch of energy caught on cd is everything I like about this music. Deliciously fantastic. The Peawees, Moving Target: Spread the word.
Wo.
You can listen to and buy Moving Target here:
https://rumbarrecords.bandcamp.com/album/moving-target
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Sunday, 23 September 2018
Welcome To The Blackout, Live London '78. David Bowie
Record
Store Day laat ik normaal gesproken aan mij voorbij gaan (vanwege een
afkeer van gecreëerde schaarste en hysterie), maar dit jaar was ik in
Split en kwam ik bij toeval langs een piepklein platenzaakje in de oude
stad. Ik vroeg uit nieuwsgierigheid naar de Record Store Day releases en
die bleken in een nog dichtgeplakte doos te zitten. Een hele makkelijke
manier om een paar mooie platen op de kop te tikken (en nog voor een
relatief lage prijs ook).
De mooiste van het stel was zonder enige twijfel Welcome To The Blackout van David Bowie en deze plaat is nu dan ook op cd en via de streaming media diensten verkrijgbaar.
In de tweede helft van de jaren 70 had David Bowie zijn creatieve piek bereikt en ook op het podium verkeerde hij in topvorm. De Isolar tour uit 1976 en de Isolar II tour uit 1978 behoren tot de beste concertreeksen van de Britse muzikant (al had de Serious Moonlight Tour ook zijn charme), die op dat moment vanuit Berlijn opereerde.
De Isolar II tour werd vastgelegd op Stage, dat destijds niet heel goed werd ontvangen, maar omdat het een van de eerste (serieuze) platen was die ik kocht, ik het voor mij nog altijd een hele bijzondere plaat. Vorig jaar verscheen Live Nassau Coliseum '76, waarop de eerste Isolar tour is vastgelegd en nu is er dan Welcome To The Blackout, dat opnamen bevat die tijdens de Isolar II tour in London werden gemaakt.
Tijdens de Isolar II tour speelde Bowie met een wat grotere band dan tijdens de eerste Isolar tour en was er een glansrol weggelegd voor gitarist Adrian Belew, waardoor ik Stage nog altijd prefereer boven Live Nassau Coliseum '76. Stage krijgt nu echter zeer serieuze concurrentie van Welcome To The Blackout.
Natuurlijk overlapt de plaat flink met Stage, want de setlist van Bowie was tijdens de Isolar II tour redelijk constant. Dit betekent dat de nadruk ligt op Station To Station, Low en Heroes, maar dat halverwege het concert ook een groot deel van The Rise And Fall Of Ziggy Stardust And The Spiders From Mars voorbij komt.
Opvallend genoeg klinkt Welcome To The Blackout veel beter dan Stage, dat wat dof klinkt, en Bowie lijkt ook in net wat betere vorm tijdens de concerten die hij gaf in de stad waarin hij werd geboren. Vergeleken met Stage worden vrijwel alle songs wat rauwer en energieker gespeeld, zonder dat dit ten koste gaat van de mystiek die over de Isolar tours hing.
Bowie liet naar verluidt alle concerten van de Isolar II tour opnemen door producer Tony Visconti en dat verklaart waarom Welcome To The Blackout fantastisch klinkt. In de jaren 70 was het nog gangbaar om het publiek naar de voorgrond te mixen, zoals op Stage ook te horen is, maar Welcome To The Blackout klinkt fraai en lijkt direct uit de PA te komen.
De veelkleurige toetsenpartijen van Roger Powell waaieren heerlijk uit en natuurlijk zijn er de tegendraadse gitaarpartijen van Adrian Belew, die het donkere karakter van de instrumentatie nog wat versterken. Ook de rest van de band van Bowie bestaat uit geweldige muzikanten, waardoor de Brit zich kan beperken tot zijn zang. De Berlijnse periode van David Bowie was zeker niet de meest gezonde periode uit zijn leven, maar de zang op Welcome To The Blackout klinkt fantastisch en prachtig intens.
Vergeleken met Stage bevat de in Londen opgenomen plaat nog een extra LP, waardoor er een uur en drie kwartier kan worden genoten van Bowie tijdens zijn Isolar II tour. Ik heb de plaat inmiddels een maand of twee in mijn bezit en leg Welcome To The Blackout vaker op de draaitafel dan Live Nassau Coliseum '76 of Stage, terwijl ook deze platen me heel dierbaar zijn. De plaat laat horen hoe goed David Bowie in topvorm was, maar maakt ook pijnlijk duidelijk welke leegte hij op 10 januari 2016 heeft achter gelaten.
Erwin Zijleman
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
De mooiste van het stel was zonder enige twijfel Welcome To The Blackout van David Bowie en deze plaat is nu dan ook op cd en via de streaming media diensten verkrijgbaar.
In de tweede helft van de jaren 70 had David Bowie zijn creatieve piek bereikt en ook op het podium verkeerde hij in topvorm. De Isolar tour uit 1976 en de Isolar II tour uit 1978 behoren tot de beste concertreeksen van de Britse muzikant (al had de Serious Moonlight Tour ook zijn charme), die op dat moment vanuit Berlijn opereerde.
De Isolar II tour werd vastgelegd op Stage, dat destijds niet heel goed werd ontvangen, maar omdat het een van de eerste (serieuze) platen was die ik kocht, ik het voor mij nog altijd een hele bijzondere plaat. Vorig jaar verscheen Live Nassau Coliseum '76, waarop de eerste Isolar tour is vastgelegd en nu is er dan Welcome To The Blackout, dat opnamen bevat die tijdens de Isolar II tour in London werden gemaakt.
Tijdens de Isolar II tour speelde Bowie met een wat grotere band dan tijdens de eerste Isolar tour en was er een glansrol weggelegd voor gitarist Adrian Belew, waardoor ik Stage nog altijd prefereer boven Live Nassau Coliseum '76. Stage krijgt nu echter zeer serieuze concurrentie van Welcome To The Blackout.
Natuurlijk overlapt de plaat flink met Stage, want de setlist van Bowie was tijdens de Isolar II tour redelijk constant. Dit betekent dat de nadruk ligt op Station To Station, Low en Heroes, maar dat halverwege het concert ook een groot deel van The Rise And Fall Of Ziggy Stardust And The Spiders From Mars voorbij komt.
Opvallend genoeg klinkt Welcome To The Blackout veel beter dan Stage, dat wat dof klinkt, en Bowie lijkt ook in net wat betere vorm tijdens de concerten die hij gaf in de stad waarin hij werd geboren. Vergeleken met Stage worden vrijwel alle songs wat rauwer en energieker gespeeld, zonder dat dit ten koste gaat van de mystiek die over de Isolar tours hing.
Bowie liet naar verluidt alle concerten van de Isolar II tour opnemen door producer Tony Visconti en dat verklaart waarom Welcome To The Blackout fantastisch klinkt. In de jaren 70 was het nog gangbaar om het publiek naar de voorgrond te mixen, zoals op Stage ook te horen is, maar Welcome To The Blackout klinkt fraai en lijkt direct uit de PA te komen.
De veelkleurige toetsenpartijen van Roger Powell waaieren heerlijk uit en natuurlijk zijn er de tegendraadse gitaarpartijen van Adrian Belew, die het donkere karakter van de instrumentatie nog wat versterken. Ook de rest van de band van Bowie bestaat uit geweldige muzikanten, waardoor de Brit zich kan beperken tot zijn zang. De Berlijnse periode van David Bowie was zeker niet de meest gezonde periode uit zijn leven, maar de zang op Welcome To The Blackout klinkt fantastisch en prachtig intens.
Vergeleken met Stage bevat de in Londen opgenomen plaat nog een extra LP, waardoor er een uur en drie kwartier kan worden genoten van Bowie tijdens zijn Isolar II tour. Ik heb de plaat inmiddels een maand of twee in mijn bezit en leg Welcome To The Blackout vaker op de draaitafel dan Live Nassau Coliseum '76 of Stage, terwijl ook deze platen me heel dierbaar zijn. De plaat laat horen hoe goed David Bowie in topvorm was, maar maakt ook pijnlijk duidelijk welke leegte hij op 10 januari 2016 heeft achter gelaten.
Erwin Zijleman
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Saturday, 22 September 2018
On The Corner Where You Live. The Paper Kites
In U.S. politics there's something like swing states, in pop there's something like swing records. On The Corner Where You Live is such a record. Over the past weeks I have laid the album away in pure disgust and replayed it again twice in a row. What's going on?
Well, this is the kind of album that I really have to let you, reader, decide for yourself what to make of this album, without some nudging in a certain direction.
The Paper Kites is a band from Melbourne, Australia. The five piece, four men and a woman, has released three albums before this one of which 'Twelvefour' came to my attention some years back, without making much of an impression.
When I'm in a good mood, for On The Corner Where You Live that is, I hear how smooth the songs flow, the Lindsay Buckingham guitar quality. Not to mention the overall Fleetwood Mac influence on The Paper Kites in songwriting and singing. The beautiful, exceptionally easing opening, instrumental song 'A Gathering On 57th' gets to me immediately. Late night jazz with a great pop feel attached.
When I'm in a bad mood for this album, the music just drags on and on, nothing seems to happen and the bathroom sound just gets to me really badly. Somehow then the band then seems like a bad copy cat of a band like Half Moon Run where I can listen to always.
Seldom does an album get to me in two so totally different ways the way On The Corner Where You Live does. Normally I either like an album or I don't. It doesn't work that way for The Paper Kites' latest effort. Intriguing, isn't it?
It's time to let you decide for yourself, for once without a pressing advice attached.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Well, this is the kind of album that I really have to let you, reader, decide for yourself what to make of this album, without some nudging in a certain direction.
The Paper Kites is a band from Melbourne, Australia. The five piece, four men and a woman, has released three albums before this one of which 'Twelvefour' came to my attention some years back, without making much of an impression.
When I'm in a good mood, for On The Corner Where You Live that is, I hear how smooth the songs flow, the Lindsay Buckingham guitar quality. Not to mention the overall Fleetwood Mac influence on The Paper Kites in songwriting and singing. The beautiful, exceptionally easing opening, instrumental song 'A Gathering On 57th' gets to me immediately. Late night jazz with a great pop feel attached.
Press photo |
Seldom does an album get to me in two so totally different ways the way On The Corner Where You Live does. Normally I either like an album or I don't. It doesn't work that way for The Paper Kites' latest effort. Intriguing, isn't it?
It's time to let you decide for yourself, for once without a pressing advice attached.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Friday, 21 September 2018
Nancy Kleurenblind & De Zingende Roadie. Nancy Kleurenblind & De Zingende Roadie
"Wat maakt het uit wie ik ben?". Zo begint het tweede nummer 'Mensentekening' op de debuutplaat van Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie. Nee, helemaal niets. Het gaat hier om de muziek en die is uitermate leuk. Misschien moet ik zeggen verrassend leuk op basis van de minimale basis waar dit duo zich van bedient. Een Casio SA-1 en een basgitaar, met enkele elektronische hulpstukken hier en daar.
Mijn kennismaking met Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie gaat terug naar het late najaar van 2017 als het duo als voorprogramma speelt van De Kift dat haar laatste plaat 'Bal' aan het Leidse publiek presenteert. Dat voorprogramma zag er enigszins vervreemdend uit met neon, lichtslingers in vele kleuren en veel duister, maar dit onderstreepte het bijna robotachtige in hun muziek, waar de mens soms in doorbrak. Elektronica, vervormde stemmen, afstand. Tegelijkertijd bleek al snel dat beide dames een pophart op de juiste plek dragen, wat vervolgens zorgt voor de warmte en menselijke maat. Prachtig om te horen hoe kennelijk tegengestelde zaken prachtig samen kunnen komen.
Dat doet het ook op de naar henzelf genoemde debuutplaat. Vanuit het zuidwest Brabantse Rijsbergen presenteert het duo een mix die dwingt tot luisteren. Tekstueel zijn er rake observaties en commentaren (ja, hoe zit dat eigenlijk?, is geen rare vraag), muzikaal is geen uitdaging te groot. Als ik hoor wat er allemaal voorbij komt aan melodieën, bliepjes en klanktapijten, dan ben ik de helft van de tijd verwonderd en bewonder wat de twee dames hebben weten te vinden. In ieder nummer zitten heerlijke vondsten.
Deze worden afgezet tegen de soms botklinkende, dan weer vervormde dan weer lieflijk meisjesachtige vocalen die over de melodie liggen. Dit is slechts een deel van het verhaal. De stemmen worden net zo goed ingezet om een deel van het instrumentarium te worden. Dat alles te samen maakt het avontuur dat Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie heet tot wat het is, een echt muzikaal avontuur. Van doolhof tot achtbaan of ganzenborden op de millimeter.
Iets wat me verbaasde, is dat bassiste Nancy ook deel uit maakt van Hausmagger. Deze punkachtige band heeft me verbaasd en in lachen uit doen barsten om de absurdistische teksten gezet op stevige punkrock. (Zie mijn recensie van Waterpop wat jaren terug.) Dat verbazende element is waar de overeenkomst zit. Ook Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie weet mij te verbazen met haar muziek, die ik op basis van de beschrijving waarschijnlijk links had laten liggen. Dat zou een grote fout zijn geweest. 'Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie' is een uiterst leuke, charmante en goede plaat voor 2018. Vanuit een andere invalshoek: laat ik het mijn Rivella plaat noemen. Zo ver van wat ik normaal beluister en toch helemaal goed.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Mijn kennismaking met Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie gaat terug naar het late najaar van 2017 als het duo als voorprogramma speelt van De Kift dat haar laatste plaat 'Bal' aan het Leidse publiek presenteert. Dat voorprogramma zag er enigszins vervreemdend uit met neon, lichtslingers in vele kleuren en veel duister, maar dit onderstreepte het bijna robotachtige in hun muziek, waar de mens soms in doorbrak. Elektronica, vervormde stemmen, afstand. Tegelijkertijd bleek al snel dat beide dames een pophart op de juiste plek dragen, wat vervolgens zorgt voor de warmte en menselijke maat. Prachtig om te horen hoe kennelijk tegengestelde zaken prachtig samen kunnen komen.
Dat doet het ook op de naar henzelf genoemde debuutplaat. Vanuit het zuidwest Brabantse Rijsbergen presenteert het duo een mix die dwingt tot luisteren. Tekstueel zijn er rake observaties en commentaren (ja, hoe zit dat eigenlijk?, is geen rare vraag), muzikaal is geen uitdaging te groot. Als ik hoor wat er allemaal voorbij komt aan melodieën, bliepjes en klanktapijten, dan ben ik de helft van de tijd verwonderd en bewonder wat de twee dames hebben weten te vinden. In ieder nummer zitten heerlijke vondsten.
Deze worden afgezet tegen de soms botklinkende, dan weer vervormde dan weer lieflijk meisjesachtige vocalen die over de melodie liggen. Dit is slechts een deel van het verhaal. De stemmen worden net zo goed ingezet om een deel van het instrumentarium te worden. Dat alles te samen maakt het avontuur dat Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie heet tot wat het is, een echt muzikaal avontuur. Van doolhof tot achtbaan of ganzenborden op de millimeter.
Iets wat me verbaasde, is dat bassiste Nancy ook deel uit maakt van Hausmagger. Deze punkachtige band heeft me verbaasd en in lachen uit doen barsten om de absurdistische teksten gezet op stevige punkrock. (Zie mijn recensie van Waterpop wat jaren terug.) Dat verbazende element is waar de overeenkomst zit. Ook Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie weet mij te verbazen met haar muziek, die ik op basis van de beschrijving waarschijnlijk links had laten liggen. Dat zou een grote fout zijn geweest. 'Nancy Kleurenblind & de Zingende Roadie' is een uiterst leuke, charmante en goede plaat voor 2018. Vanuit een andere invalshoek: laat ik het mijn Rivella plaat noemen. Zo ver van wat ik normaal beluister en toch helemaal goed.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Thursday, 20 September 2018
Game Day. Peter Holsapple
Peter
Holsapple heeft zijn sporen in de popmuziek inmiddels ruimschoots
verdiend. De Amerikaanse muzikant, die opgroeide in de muziekscene van
Winston-Salem, North Carolina, speelde in de jaren 70 in een aantal
bands, maar trok pas serieus de aandacht toen hij in 1978 opdook in de
band The dB’s.
De band uit New York, met ook Chris Stamey in de gelederen, leverde in 1981 met Stands For Decibels een geweldig debuut af. Het is een debuut dat inmiddels terecht is uitgegroeid tot een klassieker, maar in de vroege jaren 80 trok de muziek van The dB’s helaas niet de aandacht die de band verdiende.
Na een aantal door de critici goed ontvangen, maar in commercieel opzicht teleurstellende platen, viel het doek voor de band, die met een beetje meer geluk was uitgegroeid tot een hele grote en invloedrijke band. Peter Holsapple speelde sindsdien onder andere bij R.E.M., The Bangles en Hootie & The Blowfish, maakte twee uitstekende platen met Chris Stamey, formeerde de gelegenheidsband The Continental Drifters (ook goed voor drie prima platen) en dook ook nog een keer op met The dB’s (wat vooral een zeer geslaagde tour opleverde).
Voor een muzikant die al zo lang meedraait in de muziek zou je ook een respectabel aantal soloplaten verwachten, maar tot voor kort maakte Peter Holsapple er slechts één (en het uit 1997 stammende debuut is een behoorlijk obscure plaat). Ik weet niet wat Peter Holsapple de afgelopen jaren heeft gedaan, maar uit het niets is er een nieuwe soloplaat van de Amerikaan verschenen. En wat is het een goede en lekkere soloplaat geworden.
Peter Holsapple hoeft niets meer te bewijzen en heeft waarschijnlijk ook niet meer de ambitie om wereldberoemd te worden Hij kan dus de muziek maken die hij wil maken en dat is op Game Day wat rauwere muziek dan ik van de Amerikaan gewend ben. Game Day is een plaat zonder pretenties en zonder poespas. Samen met een aantal bevriende muzikanten maakt Peter Holsapple muziek en het is muziek die zich heeft laten inspireren door alles waar de Amerikaanse muzikant de afgelopen decennia mee in aanraking kwam, met flink wat stappen richting de jaren 60.
Peter Holsapple was in het verleden goed voor memorabele popliedjes en ook op Game Day komen er flink wat uit de hoge hoed. Het zijn zoals gezegd popliedjes die alle kanten op springen. In een aantal songs grijpt Peter Holsapple terug op de power pop van The dB’s, maar de Amerikaan kan ook uit de voeten met rauwe rock, met bluesy songs of met songs die in het brede hokje van de Americana passen.
Alles knalt met veel energie uit de speakers en het plezier spat ervan af. Direct bij eerste beluistering klinkt het bijzonder lekker, maar hoe vaker je de songs op Game Day hoort hoe leuker en hoe onweerstaanbaarder de soloplaat van Peter Holsapple wordt en uiteindelijk schaart de plaat zich makkelijk onder de leukere gitaarplaten van het moment. De naam Peter Holsapple was voor mij tot voor kort een naam uit een ver (The dB’s) of net wat minder ver (The Continental Drifters, Stamey/Holsapple) verleden, maar dankzij Game Day doet de Amerikaan weer mee met de smaakmakers van het moment.
Erwin Zijleman
You can order Game Day here:
https://omnivorerecordings.com/shop/peter-holsapple-game-day/
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
De band uit New York, met ook Chris Stamey in de gelederen, leverde in 1981 met Stands For Decibels een geweldig debuut af. Het is een debuut dat inmiddels terecht is uitgegroeid tot een klassieker, maar in de vroege jaren 80 trok de muziek van The dB’s helaas niet de aandacht die de band verdiende.
Na een aantal door de critici goed ontvangen, maar in commercieel opzicht teleurstellende platen, viel het doek voor de band, die met een beetje meer geluk was uitgegroeid tot een hele grote en invloedrijke band. Peter Holsapple speelde sindsdien onder andere bij R.E.M., The Bangles en Hootie & The Blowfish, maakte twee uitstekende platen met Chris Stamey, formeerde de gelegenheidsband The Continental Drifters (ook goed voor drie prima platen) en dook ook nog een keer op met The dB’s (wat vooral een zeer geslaagde tour opleverde).
Voor een muzikant die al zo lang meedraait in de muziek zou je ook een respectabel aantal soloplaten verwachten, maar tot voor kort maakte Peter Holsapple er slechts één (en het uit 1997 stammende debuut is een behoorlijk obscure plaat). Ik weet niet wat Peter Holsapple de afgelopen jaren heeft gedaan, maar uit het niets is er een nieuwe soloplaat van de Amerikaan verschenen. En wat is het een goede en lekkere soloplaat geworden.
Peter Holsapple hoeft niets meer te bewijzen en heeft waarschijnlijk ook niet meer de ambitie om wereldberoemd te worden Hij kan dus de muziek maken die hij wil maken en dat is op Game Day wat rauwere muziek dan ik van de Amerikaan gewend ben. Game Day is een plaat zonder pretenties en zonder poespas. Samen met een aantal bevriende muzikanten maakt Peter Holsapple muziek en het is muziek die zich heeft laten inspireren door alles waar de Amerikaanse muzikant de afgelopen decennia mee in aanraking kwam, met flink wat stappen richting de jaren 60.
Peter Holsapple was in het verleden goed voor memorabele popliedjes en ook op Game Day komen er flink wat uit de hoge hoed. Het zijn zoals gezegd popliedjes die alle kanten op springen. In een aantal songs grijpt Peter Holsapple terug op de power pop van The dB’s, maar de Amerikaan kan ook uit de voeten met rauwe rock, met bluesy songs of met songs die in het brede hokje van de Americana passen.
Alles knalt met veel energie uit de speakers en het plezier spat ervan af. Direct bij eerste beluistering klinkt het bijzonder lekker, maar hoe vaker je de songs op Game Day hoort hoe leuker en hoe onweerstaanbaarder de soloplaat van Peter Holsapple wordt en uiteindelijk schaart de plaat zich makkelijk onder de leukere gitaarplaten van het moment. De naam Peter Holsapple was voor mij tot voor kort een naam uit een ver (The dB’s) of net wat minder ver (The Continental Drifters, Stamey/Holsapple) verleden, maar dankzij Game Day doet de Amerikaan weer mee met de smaakmakers van het moment.
Erwin Zijleman
You can order Game Day here:
https://omnivorerecordings.com/shop/peter-holsapple-game-day/
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Wednesday, 19 September 2018
Another Round. Acoustic Songs, Covers and B-Sides. The Right Here
Why not be introduced to a band with an album containing b-sides, acoustic versions and covers? That was what happened when my attention was directed to the release of the latest of a band from Minneapolis called The Right Here. Songs wound down from the rock and roll the band usually plays or the acoustic version of things to come next year.
My guess is that in the opening song, 'Buy Me A Round' The Right Here presents itself as its usual self. Straight forward rock in a familiar U.S. style. Oh so pleasant with all the right hints at spiced up country rock with a little punkrock on the side. A rough sounding singer to top things off. Just to make sure the fans recognise the band and invites them to join it into less perhaps even uncharted waters where amplification and effects are left behind.
The covers are dead right and surprising. 'Dead Flowers' is the kind of country rock song that can do with a little sprucing up the way The Right Here does with it. The Stones never released the song as a single, but should have in 1971. It would have been a huge hit. A morbid sort of sing-a-long song. The version on Another Round brings out all the strong points in the song and adds to them. A great rendition. 'Modern Love' by David Bowie is more surprising as it is a totally different beast. I was truly curious what The Right Here could have made of that raucous stomper from Bowie's commercial heyday. A surprising volatile one actually. This band knows how to make interesting covers.
Let's go back to the beginning. The album starts with the song that ends it acoustically. 'Buy Me A Round' is a rocker in the best Slobberbone tradition. Huge drums, a fierce bass and low slung, low singing guitars, nearly shouted vocals to top things off. This is just the kind of song I love this genre for. And this is a B-side? If that is the case I better familiarise myself with previous albums fast. Things do not really get better than 'Buy Me A Round', but then most of the rest of the album goes off in another direction, to another side of The Right Side.
Armed with an acoustic guitar this band stands it ground also. 'When The Boys Come Around' is a beautiful song in a style faintly bringing the acoustic Neil Young to mind, the electric guitar mixed in the background growls at times, making it not hard for me to imagine how this song must sound like in its original version. In its music The Right Here captures a lot of Americana rock of the past decades. The fun thing is that for me this band stays completely on the right side of this equation. In other words, it stays away from the Bruce Springsteen bombast I just can't listen to. A song like 'You Won't Miss Me When I'm Gone' plays with all the right emotions. The warm organ sound providing the exact right accents to the piano driven song. No guitar in sight here. Instruments no one seems to play, following the information in the link below.
What I can't tell (yet) is whether Another Round is the ideal The Right Here album to get acquainted to the band. A few songs seem to be right on track, others are totally off track. So be it. I'll content myself with the conclusion that this was a great way to get introduced. Another Round is the kind of album that may not pop up in my top 10 of 2018 but surely will keep finding its way into my cd player and iPod over time. The power of a song like 'More Delusions' will take care of that. It's time to give my old Slobberbone cds a new spin as well.
Wo.
You can listen to and buy Another Round here:
https://rumbarrecords.bandcamp.com/album/another-round-acoustic-songs-covers-and-b-sides
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
My guess is that in the opening song, 'Buy Me A Round' The Right Here presents itself as its usual self. Straight forward rock in a familiar U.S. style. Oh so pleasant with all the right hints at spiced up country rock with a little punkrock on the side. A rough sounding singer to top things off. Just to make sure the fans recognise the band and invites them to join it into less perhaps even uncharted waters where amplification and effects are left behind.
The covers are dead right and surprising. 'Dead Flowers' is the kind of country rock song that can do with a little sprucing up the way The Right Here does with it. The Stones never released the song as a single, but should have in 1971. It would have been a huge hit. A morbid sort of sing-a-long song. The version on Another Round brings out all the strong points in the song and adds to them. A great rendition. 'Modern Love' by David Bowie is more surprising as it is a totally different beast. I was truly curious what The Right Here could have made of that raucous stomper from Bowie's commercial heyday. A surprising volatile one actually. This band knows how to make interesting covers.
Let's go back to the beginning. The album starts with the song that ends it acoustically. 'Buy Me A Round' is a rocker in the best Slobberbone tradition. Huge drums, a fierce bass and low slung, low singing guitars, nearly shouted vocals to top things off. This is just the kind of song I love this genre for. And this is a B-side? If that is the case I better familiarise myself with previous albums fast. Things do not really get better than 'Buy Me A Round', but then most of the rest of the album goes off in another direction, to another side of The Right Side.
Armed with an acoustic guitar this band stands it ground also. 'When The Boys Come Around' is a beautiful song in a style faintly bringing the acoustic Neil Young to mind, the electric guitar mixed in the background growls at times, making it not hard for me to imagine how this song must sound like in its original version. In its music The Right Here captures a lot of Americana rock of the past decades. The fun thing is that for me this band stays completely on the right side of this equation. In other words, it stays away from the Bruce Springsteen bombast I just can't listen to. A song like 'You Won't Miss Me When I'm Gone' plays with all the right emotions. The warm organ sound providing the exact right accents to the piano driven song. No guitar in sight here. Instruments no one seems to play, following the information in the link below.
What I can't tell (yet) is whether Another Round is the ideal The Right Here album to get acquainted to the band. A few songs seem to be right on track, others are totally off track. So be it. I'll content myself with the conclusion that this was a great way to get introduced. Another Round is the kind of album that may not pop up in my top 10 of 2018 but surely will keep finding its way into my cd player and iPod over time. The power of a song like 'More Delusions' will take care of that. It's time to give my old Slobberbone cds a new spin as well.
Wo.
You can listen to and buy Another Round here:
https://rumbarrecords.bandcamp.com/album/another-round-acoustic-songs-covers-and-b-sides
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Tuesday, 18 September 2018
The Pact. Slothrust
Reading the the band's name, I thought, no not for me, must be metal. Listening superficially I thought, what a crybaby that singer, not for me. Listening on the stereo set the sound of Slothrust deepened and widened and I seemed to have changed my mind. It always pays out to invest a little.
With The Pact Slothrust presents its fourth album to the world. On it the band explores several paths where rockmusic can lead to, to end it all with a acoustic ballad. In between The Pact pleases, scratches and teases to make sure the listener is in awe of what it is capable of. In 'Peach' the band effortlessly combines Drugstore, in the nearly disharmonious notes, Four Non Blondes/Linda Perry in the singing and Garbage in the guitar effects. Making 'Peach' a soft outside and hard within the core kind of song.
The punkrock eruption with loud bass soloing called 'Planetarium' shows how divers The Pact is. Not that the song is so outstanding as in unique, no, in the enormous batch of energy slung into my room. 'Planetarium' is the kind of boost anyone can use on an average day. Slothrust provides it with obvious pleasure.
A more modern name that comes to mind is U.K. band Wolf Alice. The diversity of the music in combination with the audacity in the presentation. Slothrust is far more direct in its music and singer Leah Weilbaum has far more vocal power. Just listen to the superb ballad 'Walk Away'. Another thing this song does is win me totally over to her voice. Somehow this song really draws me into 'The Pact'. As if the three previous songs were just teasers. The clear sound of the drums and bass leave all the room for Weilbaum to excel and let her guitars rip. Perfect balance.
Moving through The Pact I more and more am remembered of 4 Non Blondes only album, 'Bigger, Better, Faster, More!'. With one major difference, two actually, the songs are better overall, but the 'What's Up' effect seems missing. The Pact is also extremely divers in sound, genres and approach. Anything goes it seems as long as the song is good. And there's nothing wrong with the album there. (With a compliment for the beautiful artwork on the side.)
In fact, I can't stop wondering where my ears were at that first listening session. Most likely a totally wrong mindset or full distraction must be the explanation. The name Slothrust may be bit of a confusing name, don't let it deter you from stepping in. The band has so many sides to itself there's something in here for everyone and contains a world of rock for the more open minded among us, like
Wo.
You can listen to and buy The Pact here:
https://slothrust.bandcamp.com/
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
With The Pact Slothrust presents its fourth album to the world. On it the band explores several paths where rockmusic can lead to, to end it all with a acoustic ballad. In between The Pact pleases, scratches and teases to make sure the listener is in awe of what it is capable of. In 'Peach' the band effortlessly combines Drugstore, in the nearly disharmonious notes, Four Non Blondes/Linda Perry in the singing and Garbage in the guitar effects. Making 'Peach' a soft outside and hard within the core kind of song.
The punkrock eruption with loud bass soloing called 'Planetarium' shows how divers The Pact is. Not that the song is so outstanding as in unique, no, in the enormous batch of energy slung into my room. 'Planetarium' is the kind of boost anyone can use on an average day. Slothrust provides it with obvious pleasure.
A more modern name that comes to mind is U.K. band Wolf Alice. The diversity of the music in combination with the audacity in the presentation. Slothrust is far more direct in its music and singer Leah Weilbaum has far more vocal power. Just listen to the superb ballad 'Walk Away'. Another thing this song does is win me totally over to her voice. Somehow this song really draws me into 'The Pact'. As if the three previous songs were just teasers. The clear sound of the drums and bass leave all the room for Weilbaum to excel and let her guitars rip. Perfect balance.
Moving through The Pact I more and more am remembered of 4 Non Blondes only album, 'Bigger, Better, Faster, More!'. With one major difference, two actually, the songs are better overall, but the 'What's Up' effect seems missing. The Pact is also extremely divers in sound, genres and approach. Anything goes it seems as long as the song is good. And there's nothing wrong with the album there. (With a compliment for the beautiful artwork on the side.)
In fact, I can't stop wondering where my ears were at that first listening session. Most likely a totally wrong mindset or full distraction must be the explanation. The name Slothrust may be bit of a confusing name, don't let it deter you from stepping in. The band has so many sides to itself there's something in here for everyone and contains a world of rock for the more open minded among us, like
Wo.
You can listen to and buy The Pact here:
https://slothrust.bandcamp.com/
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Monday, 17 September 2018
The Jester. Yorick van Norden
What entered my ears was a form of pop that I have been hearing for most of my life and have been a sucker for about as long. This is 60s all the way with references to psychedelia, the Rickenbacker 12 string of Roger McGuinn and The Hollies singing melodies, while not being afraid of doing the same with an Oasis flavour as in 'Miss Serene'.
Van Norden at 32 has delivered more than just jangly 60 infused songs. Move further into the album and you'll find far more complex structured songs. Strings enter the whole and definitely change the essence of The Jester. Whole suites enter the whole. Something hard or probably impossible to recreate live. (See for more ambition and musical similarities our review of The Stream's 'Sweet Sally Sad Departure': http://wonomagazine.blogspot.com/2018/04/sweet-sally-sad-departure-stream.html) My recently revived interest in the Moody Blues, is tickled immediately. It seems that Yorick van Norden was able to express his most inner wishes on this album, against all the grains of developments in the music industry.
It is a bold move to present two such very different approaches to his music in one record. It may have made more sense to release two mini albums, it does present the world with an album that is at least three dimensional. Perhaps even five....
Let's go back to the start. The Jester opens with 'The Forest Of The Mind'. Jangly sounds makes the listener return to 1966-67 when the sitar was brought into pop music, soon followed by the LSD inspired Mellotron. At the same time some more modern elements bring Kula Shaker back to mind. So we already have a bridge to the mid 90s! and there's Jacco Gardner, so here we are nearly home. 'The Forest Of The Mind' is totally psychedelic. Playful, yet serious beyond comprehension. The song holds it all.
'Train In The Station' brings The Byrds into the equation with its Rickenbacker guitar sound at the fore. The song is far less adventurous, more basic, yet shows the songsmith Van Norden is. He knows exactly how to make a decent popsong with all the elements that made up hits around 1967. That is not a help in 2018, but will please many people enjoying nostalgic moments (for songs from a time they weren't around also, I hope).
These descriptions will give you the right impression to get you through side A comfortably. Time to move on. Van Norden had some songs lying around that were not really going anywhere, so he decided to do "an Abbey Road". Together with Reyer Zwart, who came up with all the arrangments for strings and horns, he created a totally other side B.
On this album side Yorick van Norden and Reyer Zwart unleash their inner Brian Wilson and Lennon-McCartney. 'Unbelievable' the first part of 'Suite 1' has as subtitle. Gone are the psychedelia, enter classical accompaniment, like e.g. 'Eleanor Rigby'. The ballad that follows as part 2 has an acoustic guitar at its basis, but holds a flute and female vocals and is damn right beautiful. As I said there is a comparison to The Stream, just listen to 'A Song For You'. The song could have been written by Jan Stroomer. All piano at heart and different from all else here.
The changes go on per song to end it all in an orchestral climax at the end of 'Suite 2'. By then the listener has been taken on a musical adventure that could not have been more surprising having heard the start of the album. It is not even that I deeply like each individual song, I do not, as a whole Yorick van Norden shows heart and courage on The Jester and this is to be commanded. The Jester is the kind of album that every lover of pop music ought to give at least one try. Most likely that will be enough to either endear immediately or to encourage further listening. It is simply fantastic that records like The Jester are still made.
Wo.
You can order The Jester here:
https://shop.excelsior-recordings.com/products/yorick-van-norden-the-jester
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Sunday, 16 September 2018
Shelter. Olivia Chaney
De
Britse singer-songwriter Olivia Chaney debuteerde ruim drie jaar geleden met het bijzonder mooie The Longest River.
De plaat kon met name in Engeland rekenen op bijzonder positieve recensies, waarbij de flinke hoeveelheid invloeden uit de traditionele Britse folk uit de jaren 60 en 70 ongetwijfeld een rol zal hebben gespeeld. Olivia Chaney verwerkte op haar debuut echter net zo makkelijk invloeden uit de Amerikaanse folk en zocht in een aantal songs ook nog het experiment.
Ook ik was zeer onder de indruk van het debuut van de in het Italiaanse Florence geboren singer-songwriter en gaf The Longest River uiteindelijk een plekje in mijn jaarlijstje over 2015. Vorig jaar dook Olivia Chaney op met leden van The Decemberists, wat onder de naam Offa Rex ook een plaat van jaarlijstjes kaliber opleverde (The Queen Of Hearts).
Inmiddels is ook de tweede soloplaat van Olivia Chaney verschenen en ook dit is weer een hele mooie plaat. Shelter is natuurlijk niet zo verrassend als het debuut van Olivia Chaney, dat drie jaar geleden kwam als een donderslag bij heldere hemel. Op Shelter borduurt Olivia Chaney nadrukkelijk voort op haar debuut en maakt ze wederom indruk met uiterst ingetogen songs, die zich vooral hebben laten inspireren door de Britse en Amerikaanse folk uit de jaren 60 en 70.
Shelter valt op door een uitermate sobere instrumentatie, waarin de akoestische gitaar centraal staat en slechts incidenteel gezelschap krijgt van andere instrumenten, waaronder wat strijkers en de piano van producer Thomas Bartlett. De instrumentatie op Shelter is stemmig en sober, maar uitermate doeltreffend. Alles draait op Shelter immers op de prachtige stem van Olivia Chaney, die het prima redt zonder al te veel versiersels en tierelantijntjes.
De muziek van Olivia Chaney werd drie jaar geleden vaak vergeleken met die van Sandy Denny en dat is een vergelijking die nog steeds op gaat, al zijn de stemmen van de twee flink verschillend (ik hoor meer van Eva Cassidy). Shelter doet hiernaast nadrukkelijk denken aan de platen van Joni Mitchell, waardoor invloeden uit de Britse en Amerikaanse folk uit de jaren 60 en 70 ook dit keer hand in hand gaan.
Olivia Chaney zingt net zo ingetogen als de instrumentatie op de plaat, maar als ze een enkele keer uithaalt hoor je ook dit keer een vleugje Kate Bush, wat illustreert dat Olivia Chaney alle kanten op kan. Deze keer kiest ze voor de kant van de intieme en sobere folk zonder al teveel opsmuk en dat is iets dat Olivia Chaney uitstekend aan kan.
De Britse singer-songwriter maakt muziek die lijkt weggelopen uit een ver verleden, maar voorziet haar songs van flink wat hedendaagse emotie, waardoor Shelter geen moment gedateerd klinkt. Shelter vond ik, overigens net als het debuut van Olivia Chaney een paar jaar geleden, bij eerste beluistering wat traditioneel en misschien zelfs gewoontjes, maar als je eenmaal wordt gegrepen door de bijzondere muziek van Olivia Chaney, groeit ook deze plaat snel tot grote hoogten.
Erwin Zijleman
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
De plaat kon met name in Engeland rekenen op bijzonder positieve recensies, waarbij de flinke hoeveelheid invloeden uit de traditionele Britse folk uit de jaren 60 en 70 ongetwijfeld een rol zal hebben gespeeld. Olivia Chaney verwerkte op haar debuut echter net zo makkelijk invloeden uit de Amerikaanse folk en zocht in een aantal songs ook nog het experiment.
Ook ik was zeer onder de indruk van het debuut van de in het Italiaanse Florence geboren singer-songwriter en gaf The Longest River uiteindelijk een plekje in mijn jaarlijstje over 2015. Vorig jaar dook Olivia Chaney op met leden van The Decemberists, wat onder de naam Offa Rex ook een plaat van jaarlijstjes kaliber opleverde (The Queen Of Hearts).
Inmiddels is ook de tweede soloplaat van Olivia Chaney verschenen en ook dit is weer een hele mooie plaat. Shelter is natuurlijk niet zo verrassend als het debuut van Olivia Chaney, dat drie jaar geleden kwam als een donderslag bij heldere hemel. Op Shelter borduurt Olivia Chaney nadrukkelijk voort op haar debuut en maakt ze wederom indruk met uiterst ingetogen songs, die zich vooral hebben laten inspireren door de Britse en Amerikaanse folk uit de jaren 60 en 70.
Shelter valt op door een uitermate sobere instrumentatie, waarin de akoestische gitaar centraal staat en slechts incidenteel gezelschap krijgt van andere instrumenten, waaronder wat strijkers en de piano van producer Thomas Bartlett. De instrumentatie op Shelter is stemmig en sober, maar uitermate doeltreffend. Alles draait op Shelter immers op de prachtige stem van Olivia Chaney, die het prima redt zonder al te veel versiersels en tierelantijntjes.
De muziek van Olivia Chaney werd drie jaar geleden vaak vergeleken met die van Sandy Denny en dat is een vergelijking die nog steeds op gaat, al zijn de stemmen van de twee flink verschillend (ik hoor meer van Eva Cassidy). Shelter doet hiernaast nadrukkelijk denken aan de platen van Joni Mitchell, waardoor invloeden uit de Britse en Amerikaanse folk uit de jaren 60 en 70 ook dit keer hand in hand gaan.
Olivia Chaney zingt net zo ingetogen als de instrumentatie op de plaat, maar als ze een enkele keer uithaalt hoor je ook dit keer een vleugje Kate Bush, wat illustreert dat Olivia Chaney alle kanten op kan. Deze keer kiest ze voor de kant van de intieme en sobere folk zonder al teveel opsmuk en dat is iets dat Olivia Chaney uitstekend aan kan.
De Britse singer-songwriter maakt muziek die lijkt weggelopen uit een ver verleden, maar voorziet haar songs van flink wat hedendaagse emotie, waardoor Shelter geen moment gedateerd klinkt. Shelter vond ik, overigens net als het debuut van Olivia Chaney een paar jaar geleden, bij eerste beluistering wat traditioneel en misschien zelfs gewoontjes, maar als je eenmaal wordt gegrepen door de bijzondere muziek van Olivia Chaney, groeit ook deze plaat snel tot grote hoogten.
Erwin Zijleman
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Saturday, 15 September 2018
Do You Know How We Got Here. Little Dots
No, sorry, I have no idea. Question answered.
Well, I sort of know how I got here, granted, having listened to this album a few times and decided to write about the album. So I do know how I got here.
Do You Know How We Got Here is Little Dots' second album. There are many changes I am told with the debut album 'A Clear Running Stream' (2014), but as I'm not familiar with the album, I can't tell. On this album Sophia Ammann and Pablo Casella play an extremely minimal form of electronic music. Sophia sings, Pablo programs and plays. In the past there have been several duos in this configuration. Little Dots is far from unique here.
There are a few reasons why I like this album. It all starts with the vocal melodies of Sophia Ammann. I like the way she sounds and the way her melodies complement the songs. Often making much more of some of the songs than the minimal sounds seem to allow for. That is far from all though. Several of the songs do flesh out and come alive immediately. Like a desert after the rain coming into bloom. And then there is the use of a surprising instrument or two.
In short Little Dots surprises and in that it places itself in a long list of Belgian bands. Originality is a place where they seem to live. Not that I always like the music, surprising it can be.
The foundation of Do You Know How We Got Here consists of beats. Electronic sounds that together make up a rhythm. Medium tempo at best, the beat can contain things iron in sound or extremely synthetic hi-hat sounds. Over these beats anything goes. "Popcorn" like synthsounds, sound scapes, long drawn bass sounds, perhaps even a real electric guitar and all sorts of keyboard sounds. Together they make up (the basis of) a melody. Some empty, some more busy -in the Little Dots context that is- but all with enough to discover. Enter Ms. Ammann.
Just listen to how touching 'Home' is. The sound is cold, synthetic, distant and detached. With a voice faintly bringing Jerney Kaagman to mind, she sings the song ever more forceful. "The sound of silence" she sings about things left behind more and more. 'Home' is a song beautifully built up, becoming more passionate by the minute. Not so much ending in a huge climax as making a huge impression on me.
Considering that if asked for my impression of Do You Know How We Got Here I would straight away answer an electronic album, the listener would be surprised for sure by what is also on the album. The acoustic guitar and strings of 'The Man Who Lost His Face' e.g. The eerie sounds in the background making the song sound spooky.
It is surprises like these that make Do You Know How We Got Here an even more surprising album. And good; let's not forget that element. Although I ought to compare it with the likes of Portishead, I am more inclined to compare it to 'Veggie Patch In The Desert' by Elenne May. Although Little Dots is far more electronic, the twists in the music are of equal quality. The singing nearly as good. So all you people who like a surprise in your quality music, go out and listen.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Well, I sort of know how I got here, granted, having listened to this album a few times and decided to write about the album. So I do know how I got here.
Do You Know How We Got Here is Little Dots' second album. There are many changes I am told with the debut album 'A Clear Running Stream' (2014), but as I'm not familiar with the album, I can't tell. On this album Sophia Ammann and Pablo Casella play an extremely minimal form of electronic music. Sophia sings, Pablo programs and plays. In the past there have been several duos in this configuration. Little Dots is far from unique here.
There are a few reasons why I like this album. It all starts with the vocal melodies of Sophia Ammann. I like the way she sounds and the way her melodies complement the songs. Often making much more of some of the songs than the minimal sounds seem to allow for. That is far from all though. Several of the songs do flesh out and come alive immediately. Like a desert after the rain coming into bloom. And then there is the use of a surprising instrument or two.
In short Little Dots surprises and in that it places itself in a long list of Belgian bands. Originality is a place where they seem to live. Not that I always like the music, surprising it can be.
Promo photo: Grégoire Verbeke |
Just listen to how touching 'Home' is. The sound is cold, synthetic, distant and detached. With a voice faintly bringing Jerney Kaagman to mind, she sings the song ever more forceful. "The sound of silence" she sings about things left behind more and more. 'Home' is a song beautifully built up, becoming more passionate by the minute. Not so much ending in a huge climax as making a huge impression on me.
Considering that if asked for my impression of Do You Know How We Got Here I would straight away answer an electronic album, the listener would be surprised for sure by what is also on the album. The acoustic guitar and strings of 'The Man Who Lost His Face' e.g. The eerie sounds in the background making the song sound spooky.
It is surprises like these that make Do You Know How We Got Here an even more surprising album. And good; let's not forget that element. Although I ought to compare it with the likes of Portishead, I am more inclined to compare it to 'Veggie Patch In The Desert' by Elenne May. Although Little Dots is far more electronic, the twists in the music are of equal quality. The singing nearly as good. So all you people who like a surprise in your quality music, go out and listen.
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Friday, 14 September 2018
Take Flight. Maggie Brown
Two new songs by one of my favourite bands from The Netherlands released on Spotify. Maggie Brown is no stranger to these pages, so it ought not to come as a surprise that I am sitting at the edge of my chair, listening intently to this unexpected, but oh so pleasant and welcome a surprise.
Late June I had the honour to have the band play a living room show here. Magic happened between band and audience. People left telling how touched they were by the intimate music Maggie Brown creates. The band gained fans on the spot. There were new songs in the making it was said and here they are.
Take Flight is a beautiful ballad. A delicate, fragile song, where not a note is played that shouldn't be there. Marcel Hulst shows his songwriting mastery once again. From the soft, electric guitar intro the song just floats. The lyrics opening the song, "To build a plane yourself, would make a good story", seems inspired by Tommie Wieringa's novel 'Joe Speedboat'. The band takes the song through a few minor changes and one major change that add to the atmosphere and mood. 50 Years of popmusic course through the veins of Take Flight in all the right ways.
'Into Motion' is a tighter song, with a compact rhythm, that in the next sequence moves into familiar Maggie Brown territory. Familiar, so at an extremely high level of pop music, where the singing seems to flow effortlessly. The mood change to the electric guitar solo is so well timed as is the rhythm change right before and during the solo. Ingeniously Maggie Brown plays with the mood of its listener here. The change is so subtle yet so undeniable, making 'Into Motion' another favourite instantly.
A new album is still another year away and we fans will have to make do with these two presents the band dropped. Judging from them the wait is going to be so worth its while.
Maggie Brown is one of the best pop bands The Netherlands has to offer in 2018. What does it take to make people notice? The band plays in the Popronde, so start by going out and see them play. Find out where here: https://www.maggiebrown.nl/. With the full endorsement of
Wo.
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Late June I had the honour to have the band play a living room show here. Magic happened between band and audience. People left telling how touched they were by the intimate music Maggie Brown creates. The band gained fans on the spot. There were new songs in the making it was said and here they are.
Take Flight is a beautiful ballad. A delicate, fragile song, where not a note is played that shouldn't be there. Marcel Hulst shows his songwriting mastery once again. From the soft, electric guitar intro the song just floats. The lyrics opening the song, "To build a plane yourself, would make a good story", seems inspired by Tommie Wieringa's novel 'Joe Speedboat'. The band takes the song through a few minor changes and one major change that add to the atmosphere and mood. 50 Years of popmusic course through the veins of Take Flight in all the right ways.
'Into Motion' is a tighter song, with a compact rhythm, that in the next sequence moves into familiar Maggie Brown territory. Familiar, so at an extremely high level of pop music, where the singing seems to flow effortlessly. The mood change to the electric guitar solo is so well timed as is the rhythm change right before and during the solo. Ingeniously Maggie Brown plays with the mood of its listener here. The change is so subtle yet so undeniable, making 'Into Motion' another favourite instantly.
A new album is still another year away and we fans will have to make do with these two presents the band dropped. Judging from them the wait is going to be so worth its while.
Maggie Brown is one of the best pop bands The Netherlands has to offer in 2018. What does it take to make people notice? The band plays in the Popronde, so start by going out and see them play. Find out where here: https://www.maggiebrown.nl/. With the full endorsement of
Wo.
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Thursday, 13 September 2018
This Sweet Old World. Lucinda Williams
Vorig verscheen This Sweet Old World van Lucinda Williams. Ik
ging er van uit dat het hier een reissue betrof van haar (bijna)
gelijknamige plaat uit 1992, maar This Sweet Old World is toch veel meer
dan dat.
Sweet Old World verscheen in 1992, was de vierde plaat van Lucinda Williams en de voorganger van het pas in 1998 verschenen Car Wheels On A Gravel Road, waarmee Lucinda Williams definitief doorbrak naar een breed publiek.
Door de hoge kwaliteit van Car Wheels On A Gravel Road en de platen die volgden werd Lucinda Williams gekroond tot de koningin van de alt-country en de Americana en de destijds verkregen kroon draagt ze nog steeds met verve.
Op deze BLOG was Lucinda Williams helaas nog niet zo vaak te zien. Dat heeft niets te maken met de hoge kwaliteit van haar platen, maar alles met haar besluit om haar recente muziek over het algemeen niet beschikbaar te maken via de streaming media diensten. Een recensie zonder bijbehorend geluid is voor mij als een belegd broodje zonder beleg en daarom laat ik de platen van Lucinda Williams over het algemeen, maar wel met pijn in mijn hart, liggen.
This Sweet Old World staat tot mijn verrassing wel gewoon op Spotify, net als het origineel uit 1992. De nieuwe versie van Sweet Old World is zoals gezegd geen reissue, maar een volledig opnieuw opgenomen plaat. De songs zijn bekend, de rest is nieuw.
Om de platen goed te kunnen vergelijken heb ik eerst het origineel eens beluisterd. Ook ik ontdekte Lucinda Williams pas met Car Wheels On A Gravel Road, dus Sweet Old World uit 1992 was nieuw voor mij. De plaat is voorzien van een wat gedateerd aandoend en erg geproduceerd klinkend geluid, dat aansluit bij andere producties uit het betreffende decennium. Ook in vocaal opzicht maakt de plaat uit 1992 niet zoveel indruk als ik van Lucinda Williams gewend ben. Het klinkt allemaal nogal vlak en mist de doorleving die van Car Wheels On A Gravel Road en zijn opvolgers zeer indrukwekkende platen maakte.
Op de songs is echter niets aan te merken en deze krijgen op This Sweet Old World een nieuwe kans. De nieuwe versie van de al weer 25 jaar oude plaat laat goed horen wat een wat opwindendere instrumentatie en een wat trefzekerdere productie kunnen doen voor een plaat.
Voor de nieuwe plaat heeft Lucinda Williams een aantal geweldige muzikanten om zich heen verzameld en deze leggen het rauwe en broeierige Americana geluid neer waarin haar stem zo goed gedijt. Ook de productie van de plaat is prachtig en een wereld van verschil met de weinig aansprekende productie uit 1992. In de instrumentatie is er een glansrol voor gitarist Stuart Mathis, die alle ruimte krijgt om te soleren, maar ook de subtiele basis die door de andere muzikanten wordt neergelegd is van hoog niveau en uiteraard is er ook een belangrijke rol voor de onmisbare Greg Leisz en zijn pedal steel.
Waar Lucinda Williams op Sweet Old World uit 1992 in vocaal opzicht nog niet heel veel indruk maakte, schittert ze op This Sweet Old World. Het rauwe randje op haar stembanden is sinds Car Wheels On A Gravel Road alleen maar mooier geworden en dwingt continu respect af. In de nieuwe versies van de songs hoor je de koningin van de alt-country en de Americana aan het werk en wordt op indrukwekkende wijze duidelijk dat van troonsafstand voorlopig nog geen sprake hoeft te zijn.
Het opnieuw opnemen van platen uit een ver verleden levert vrijwel altijd zeperds op (mede omdat de meeste muzikanten hun meesterwerk opnieuw opnemen), maar dat het ook anders kan is te horen op This Sweet Old World van Lucinda Williams, dat zich moeiteloos schaart onder de beste rootsplaten van het moment.
Erwin Zijleman
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Sweet Old World verscheen in 1992, was de vierde plaat van Lucinda Williams en de voorganger van het pas in 1998 verschenen Car Wheels On A Gravel Road, waarmee Lucinda Williams definitief doorbrak naar een breed publiek.
Door de hoge kwaliteit van Car Wheels On A Gravel Road en de platen die volgden werd Lucinda Williams gekroond tot de koningin van de alt-country en de Americana en de destijds verkregen kroon draagt ze nog steeds met verve.
Op deze BLOG was Lucinda Williams helaas nog niet zo vaak te zien. Dat heeft niets te maken met de hoge kwaliteit van haar platen, maar alles met haar besluit om haar recente muziek over het algemeen niet beschikbaar te maken via de streaming media diensten. Een recensie zonder bijbehorend geluid is voor mij als een belegd broodje zonder beleg en daarom laat ik de platen van Lucinda Williams over het algemeen, maar wel met pijn in mijn hart, liggen.
This Sweet Old World staat tot mijn verrassing wel gewoon op Spotify, net als het origineel uit 1992. De nieuwe versie van Sweet Old World is zoals gezegd geen reissue, maar een volledig opnieuw opgenomen plaat. De songs zijn bekend, de rest is nieuw.
Om de platen goed te kunnen vergelijken heb ik eerst het origineel eens beluisterd. Ook ik ontdekte Lucinda Williams pas met Car Wheels On A Gravel Road, dus Sweet Old World uit 1992 was nieuw voor mij. De plaat is voorzien van een wat gedateerd aandoend en erg geproduceerd klinkend geluid, dat aansluit bij andere producties uit het betreffende decennium. Ook in vocaal opzicht maakt de plaat uit 1992 niet zoveel indruk als ik van Lucinda Williams gewend ben. Het klinkt allemaal nogal vlak en mist de doorleving die van Car Wheels On A Gravel Road en zijn opvolgers zeer indrukwekkende platen maakte.
Op de songs is echter niets aan te merken en deze krijgen op This Sweet Old World een nieuwe kans. De nieuwe versie van de al weer 25 jaar oude plaat laat goed horen wat een wat opwindendere instrumentatie en een wat trefzekerdere productie kunnen doen voor een plaat.
Voor de nieuwe plaat heeft Lucinda Williams een aantal geweldige muzikanten om zich heen verzameld en deze leggen het rauwe en broeierige Americana geluid neer waarin haar stem zo goed gedijt. Ook de productie van de plaat is prachtig en een wereld van verschil met de weinig aansprekende productie uit 1992. In de instrumentatie is er een glansrol voor gitarist Stuart Mathis, die alle ruimte krijgt om te soleren, maar ook de subtiele basis die door de andere muzikanten wordt neergelegd is van hoog niveau en uiteraard is er ook een belangrijke rol voor de onmisbare Greg Leisz en zijn pedal steel.
Waar Lucinda Williams op Sweet Old World uit 1992 in vocaal opzicht nog niet heel veel indruk maakte, schittert ze op This Sweet Old World. Het rauwe randje op haar stembanden is sinds Car Wheels On A Gravel Road alleen maar mooier geworden en dwingt continu respect af. In de nieuwe versies van de songs hoor je de koningin van de alt-country en de Americana aan het werk en wordt op indrukwekkende wijze duidelijk dat van troonsafstand voorlopig nog geen sprake hoeft te zijn.
Het opnieuw opnemen van platen uit een ver verleden levert vrijwel altijd zeperds op (mede omdat de meeste muzikanten hun meesterwerk opnieuw opnemen), maar dat het ook anders kan is te horen op This Sweet Old World van Lucinda Williams, dat zich moeiteloos schaart onder de beste rootsplaten van het moment.
Erwin Zijleman
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
Wednesday, 12 September 2018
Chuck Prophet & Stephanie Finch with Jesse Malin. Q-Bus, Leiden Tuesday 11 September 2018
Photo by Wo. |
There was one main difference though: The Mission Express was left at home. Just Chuck, his acoustic guitar and Stephanie with keyboard or guitar playing each other's songs and a few covers. The Q-Bus was packed and ready for it. Mr. Prophet obviously has many fans around Leiden on the basis of his songs and great shows.
The show started with Jesse Malin, the New York singer-songwriter who is often associated with Bruce Springsteen on acoustic guitar and Derek Cruz, playing Roy Bittan like piano parts, lead acoustic guitar and singing heavenly harmonies. The ideal side kick, were it not that the two wrote several songs together over the years. Through the years I have checked two or three of Malin's records, but always ran into the fact that I thought them not to stand out enough or perhaps too U.S.A. to my taste.
Photo by Wo. |
Chuck Prophet played a won match before he entered the stage. Several of his songs have proven themselves over the years to be true earworms. Each of his albums contain several of them. In fact there is something like a Chuck Prophet song, recognisable in thousands. Yes, in part that starts with his typical voice I can listen to for ages, but there is more. A part is the expression of melancholy for things passed or lost, a part is keen observational skills and then there is a part irony about the state of the world, where you can hear the questions marks being accented. Prophet captures that all in his lyrics and his music. All of them well-crafted with little unique turns and licks, setting them apart, with his voice giving off these already mentioned hints. A true songsmith.
Listening to this set, with songs, from over his whole solo career in a bare setting, it is clear that progression is not necessarily necessary to make records containing songs that come close to perfection. The basis was there from the start, Chuck Prophet just became better at honing his skills for sure.
Together Stephanie and Chuck sang songs they are attached to, Dylan, Bowie/The Merseys/The McCoys. The pleasant surprise of the evening was that the songs of Stephanie Finch easily stood her own in the whole of the evening. Different, more subtle, containing small hints to decades of serious pop music. It made the evening even more special it already was. The Q-Bus was turned into a large living room filled with, mostly, strangers. The show was very intimate, with all the interaction possible between artists and audience.
One person was slightly disappointed though. She had come to hear 'Jesus Was A Social Drinker' live and that did not happen. Next time around, Mr. Prophet?
Wo.
Listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2
Snow Bound. The Chills
The only snow humans totally control is the fake snow in a glass ball, so fascinating to children, pictured in the artwork of Snowbound, the new album by New Zealand's The Chills. That prompts a question: Is the musical as artificial as the snow in the glass ball?
The Chills is a band that is around off and on for 38 years in 2018. There is one constant factor, singer/guitarist/songwriter Martin Phillipps. The list of past members is long, although some current members are around for several years. The band scored one international hit in 1990, 'Heavenly Pop Hit'. It all passed me by. Having played it, it didn't ring any bell.
So come 2018 and here's my introduction to The Chills. My first thoughts are twofold. One, Phillipps knows how to write and arrange songs. Two, I have a very hard time warming to the individual songs. The songs are somewhat sterile and cold. There always is a barrier between me and the warmth behind the snowbound band. In style with the band's name? So answering my question above. No, the music is far from artificial. In fact there are many elements in the music that in other circumstances would win me over immediately, like it does in 'Scarred', the fourth song on Snowbound. A fine rhythm, handclaps and all, over which an organ or synth play delicious lead notes. This song holds it all.
All in all the 80s are never far away. Those who want to can trace elements that make up A-Ha, Pet Shop Boys and the like. Yet, the organ sound of The Stranglers can be found as well ('Complex' holds it all.) The fierce rock rhythm binds the different influence together, so somehow New Order emerges. O.k., it sounds all far from original, but 'Complex' is a tremendously upbeat and enjoyable song. One to cherish.
Like last year with Robyn Hitchcock and earlier this week with (Wolfgang) Michels I am writing about an album of long standing artists without any foreknowledge of their respective careers. Which is fun in a way, as I can listen without prejudice and without the need to compare (as with Paul McCartney yesterday). For all three, things turn out favourably, without being able to speak of listening to masterpieces.
Snow Bound over all is a fine album containing several songs that hover between indie rock, 60s and 80s pop. The Chills manages to come up with music that presents a nice mix. My first comments remain in place though, also after several sessions with the album. As is shown here, these reservations are certainly overcomeable.
Wo.
You can listen to and buy Snow Bound here:
https://thechillsmusic.bandcamp.com/album/snow-bound
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g
The Chills is a band that is around off and on for 38 years in 2018. There is one constant factor, singer/guitarist/songwriter Martin Phillipps. The list of past members is long, although some current members are around for several years. The band scored one international hit in 1990, 'Heavenly Pop Hit'. It all passed me by. Having played it, it didn't ring any bell.
So come 2018 and here's my introduction to The Chills. My first thoughts are twofold. One, Phillipps knows how to write and arrange songs. Two, I have a very hard time warming to the individual songs. The songs are somewhat sterile and cold. There always is a barrier between me and the warmth behind the snowbound band. In style with the band's name? So answering my question above. No, the music is far from artificial. In fact there are many elements in the music that in other circumstances would win me over immediately, like it does in 'Scarred', the fourth song on Snowbound. A fine rhythm, handclaps and all, over which an organ or synth play delicious lead notes. This song holds it all.
Promo Photo |
Like last year with Robyn Hitchcock and earlier this week with (Wolfgang) Michels I am writing about an album of long standing artists without any foreknowledge of their respective careers. Which is fun in a way, as I can listen without prejudice and without the need to compare (as with Paul McCartney yesterday). For all three, things turn out favourably, without being able to speak of listening to masterpieces.
Snow Bound over all is a fine album containing several songs that hover between indie rock, 60s and 80s pop. The Chills manages to come up with music that presents a nice mix. My first comments remain in place though, also after several sessions with the album. As is shown here, these reservations are certainly overcomeable.
Wo.
You can listen to and buy Snow Bound here:
https://thechillsmusic.bandcamp.com/album/snow-bound
or listen to our Spotify Playlist to find out what we are writing about:
https://open.spotify.com/user/glazu53/playlist/6R9FgPd2btrMuMaIrYeCh6?si=KI6LzLaAS5K-wsez5oSO2g