maandag 27 februari 2012

Sweet sour. Band of Skulls


Band of Skulls is een trio uit Southampton aan de Engelse zuidkust bestaande uit Russell Marsden, gitaar en zang, Emma Richardson, bas en zang en Matt Hayward op drums. Samen weten ze een muur van geluid op te trekken, die bijzonder overtuigend klinkt. In 2010 scoorde zij met ‘Baby Darling Doll Face Honey’ voor mij de plaat van het jaar. Hun mix van stevige rock met veel stops en starts in de nummers, in combinatie met de samenzang tussen man en vrouw betekende voor mij een onweerstaanbare combinatie, die ik tot de dag van vandaag regelmatig speel.

In de afgelopen maanden werd eerst een nieuwe single uitgegeven, het knallende ‘The devil takes care of his own’ en kwamen af en toe via Twitter links naar radio optredens voorbij. Bijvoorbeeld een geweldig radio optreden bij Giel Beelen op 3FM. Nu dus Sweet sour, het geduld beloond. Toch hield ik vooraf enige scepsis. Het zal niet voor het eerst zijn dat een band die ik bij de kennismaking heel hoog heb zitten, niet, soms nooit, met een passend vervolg weet te komen. Aan de andere kant zegt een van mijn beste vrienden tegen mij, “jij bent de bands die je goed vindt echt trouw”. Dat is ook zo.

Wat mij telkens weer opvalt, is dat de band het beheerst om in de stevige nummers de melodie volledig in het oog te houden, zodat er al gauw een invitatie tot mee springen en zingen wordt afgegeven. Waar ik geregeld gehoor aan geef, in huiskamer of in de keuken tijdens het koken. In de trein zal ook wel eens iemand opgekeken hebben van het lekker op en neer deinen van mijn hoofd. Harde nummers zijn echter niet het volledige plaatje. De rustige(re) nummers kenmerken zich vaak door een onderhuidse spanning, die de aandacht er goed bij laat houden. Maar nu heb ik het nog steeds over het debuut. Op naar Sweet sour.

In het algemeen wordt de lijn hard – zacht op Sweet Sour doorgetrokken. Het verrassingseffect is weliswaar weg, maar dat neemt niet weg dat in de eerste nummers de kwaliteit van het debuut moeiteloos wordt geëvenaard. In de reeds bekende nummers ‘Sweet sour’ en vooral ‘The devil takes care of his own’ gaat de zweep er flink overheen. In ‘Wanderlust’ gaat het pedaal van de plank af, terwijl ‘Lay my head down’ rustig een ballade genoemd kan worden. Van een prachtige schoonheid. Deze aanpak van een album doet me denken aan het debuut van zowel Jet als The Vines, al ontbreekt het Beatlesque bij Band of Skulls. De extreme variatie kan een probleem opleveren qua herkenbaarheid. Beide bands zijn nooit echt doorgebroken. Dat zou Band of Skulls ook te wachten kunnen staan. Wie voelt zich aangesproken en wie afgestoten binnen hetzelfde album?

Aan mij is de discussie niet besteed. In beide disciplines blinkt de band uit. Een kritiekpunt heb ik echter wel ten aanzien van Sweet sour. De tweede helft van het album gaat het tempo wel zeer omlaag en dreigt zelfs enige monotonie. Alsof de band (te) veel naar de band Low heeft geluisterd. Mooi, maar na drie nummers moet ik iets anders horen. De variatie en vooral de spanning die op 'BDDFH' tot het einde in stand bleef, luister eens naar de epische afsluiter ‘Cold fame’!, blijft nu achterwege. Ingetogen is het woord dat mij bij nummers als 'Hometowns' en 'Such a fool' te binnen schiet. Weliswaar benadert Emma en Russell’s samenzang de perfectie, soms bijna onderkoeld, toch slaat het oordeel niet onverdeeld ten gunste uit van Sweet sour uit.Uiteindelijk ontstaat zo het beeld van een grotendeels geslaagde, moeilijke, tweede plaat, maar is die horde niet volledig overtuigend door de band genomen. Toch weet ik nu al, dat ik Sweet sour heel veel ga draaien dit jaar. De lat lag met met 'BDDFH', simpelweg een van mijn favoriete cds aller tijden, ook wel heel erg hoog.

Wo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten